Immers kan iemand geloven, dat Maurits een jaargeld zou aangenomen hebben van den man, wiens vader den moord op Maurits' vader op het geweten had gehad? Dezelfde Maurits, die den oorlog had willen voortzetten en zich slechts noode neergelegd had bij Oldenbarnevelts superieur beleid, dat tot het Bestand van 1609 had gevoerd, en die in later jaren geloof hechtte aan de zoo volkomen ten onrechte uitgestrooide en aangewakkerde bewering als zou Oldenbarnevelt spaanschgezind zijn? Als er één ding vaststaat, dan is het wel dit, dat Maurits fel anti-spaansch was.
Hoe is de heer Lefèvre ertoe gekomen te zeggen, dat deze Maurits geen bezwaar heeft gemaakt om het spaansche jaargeld te aanvaarden? Ik heb het hem gevraagd en hij heeft mij met de meeste bereidwilligheid verwezen naar zijn bewijsplaatsen op blz. 156 en 208 van de door hem en Joseph Cuvelier in 1937 uitgegeven Correspondance de la Cour d'Espagne sur les affaires des Pays-Bas, Tome VI. In beide documenten zoowel dat van 4 Juli 1610 als dat van 20 Februari 1617 gaat het om een Koninklijk jaargeld aan den Prins van Oranje. Maar dat was toen ter tijd niet Maurits, maar diens broer Philips Willem, die zijn vader in het Prinsdom Oranje was opgevolgd en die tot zijn dood de éénige Prins van Oranje is geweest. Dat Philips Willem, die als jongen door Alva naar Spanje was ontvoerd, daar lange jaren was vastgehouden en die opgegroeid was als goed roomsche, een jaargeld van den Koning genoot, ligt voor de hand. Het bewijst natuurlijk niets omtrent Maurits, op wien de door den heer Lefèvre genoemde plaatsen niet slaan.
De vergissing is duidelijk.
Met dat al heeft zij geleid tot een moeilijk zwaarder denkbare beschuldiging ten opzichte van Maurits. Wat heeft de gemoederen sterker tegen Oldenbarnevelt opgehitst dan de - volkomen verzonnen - beschuldiging spaansch geld te hebben aangenomen! Door de gesignaleerde vergissing wordt precies hetzelfde beweerd van Maurits.
Het gezag van den heer Lefèvre kan er toe leiden, dat zijn voorstelling van zaken in breeden kring ook in het buitenland als waarheid zal worden aanvaard. Teneinde dit te helpen verhinderen, heb ik gemeend goed te doen op de zaak opmerkzaam te maken, terwijl ook de heer Lefèvre haar zal rechtzetten.