De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 326] [p. 326] Hans Warren Reiger Smalle stille vogel gebogen aan de waterkant de winter kaatst grijs uit je ogen eb en vloed schuiven fluisterend door eindeloze kreken een broze riethalm breekt vogel die half luisterend naar 't woelen van een verre vis en halfdood van gemis de snavel in de veren steekt. Iedere nacht... Iedere nacht onder het firmament verstijf ik tot een gebalsemde, diep in een koepelgraf. Ik hoor alleen het bloed dat gonst onder mijn huid en 't schuivend groeien van mijn haren en mijn nagels. Geen kreet van uilen, geen stoomfluit van schepen dringt er nog door de loden atmosfeer. Ik werd bekleed met wouden en met steden van de dode aarde. De maan glijdt als een koude perkamenten diskus een ogenblik de spelonk binnen waar dan 's ochtends in een tantalusdroom dit klare beeld ontstaat: schuw als een roestbruine fazant in een nat woud vol voorjaarsblad rijst sierlijk mijn geliefde - en vlucht. Vorige Volgende