voering, maar hij is de zichtbaar aanwezige aanvoerder der musici. De regisseur moet uiteraard onzichtbaar blijven; als het stuk zijn eerste opvoering begint, is zijn taak voltooid. Alles wat aan de première voorafgaat: het in gedachten verwerkelijken van de gegeven tekst en situatie, het vormen van het toneelbeeld, de repetities en besprekingen met de acteurs, eist nog intensiever aandacht dan de muzikale voorbereiding van een concert. Ten opzichte van de spelers werkt de regisseur van binnen naar buiten, zowel als omgekeerd.
Copeau, doordrongen van Stanislawski's geest, werkte met iedere acteur ook individueel aan diens rol, voor hij aan het samen repeteren begon; Copeau luisterde nauwkeurig naar elke intonatie, hij was tot het uiterste op zijn hoede, dat een eventueel tekort bij een acteur geen aanleiding kon worden tot de inzinking van een scène.
Ook Sharoff heeft zo met onze artisten gewerkt en al verstond hij het Nederlands gebrekkig, hij rustte niet voor hij persoonlijk contact had met zijn acteurs en voor hij ervan overtuigd was, dat elke claus in onze taal het relief kreeg dat overeenstemde met het door de schrijver bedoelde.
In de voorstelling van Antigone, het meesterwerk van Anouilh, dat - hoewel in 1942 geschreven nog geheel van deze tijd is - wreekte zich Barsacq's onbekendheid met onze taal en met de spelers.
Krachtig is de greep die hij op het stuk heeft en met bewondering onderging men de zeldzaam indrukwekkende mise en scene van het toneelbeeld bij de opening, waar de proloogzegger (Ko Arnoldi) het lot en de samenhang der zwijgend neergezeten figuren weergeeft. De noodlotssfeer wist Barsacq in het stuk aanvankelijk te handhaven, maar ongemerkt ontstond tijdens de opvoering een scheef gaan hangen van de bouw die Anouilh als een monument ontworpen had. Het werd niet de geschiedenis van Antigone maar van Creon en dit rampzalig mislukken van een geniaal werk was uitsluitend aan de regie te wijten.
Ko van Dijk verwezenlijkte als Creon met ingehouden majestueuze somberheid geheel de bedoeling van Anouilh, maar tegenover dit sterk-omlijnde, uiterst genuanceerde spel slaagde Andrea Domburg er niet in, het vastberaden doodsverlangen van Antigone begrijpelijk te maken. Zij legde soms de nadruk verkeerd of liep vluchtig heen over een woord waarop het nu juist aankwam. Alles wat haar vertolking van Marieken van Nieumeghen zo innig overtuigend maakte, stond haar in de weg bij deze rol, waarin Antigone hartstochtelijk eist: het volstrekte, het complete, het onmiddellijke, of - de dood. Liever niet leven dan transigeren.