De Gids. Jaargang 117
(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
Arthur Lehning
| |
[pagina 178]
| |
't niet duurder zal laten worden dan noodig, maar 't is toch 't beste dat we ± de vaste prijs weten als norm. Anders ben je je leven niet zeker met die anarchistische mark. Toen de proeven niet met de verwachte spoed verschenen kreeg ik vele aanmaningen om haast te maken: Met de spoed is het als met de liefde, het kan niet van een kant komen. Ik kan niet anders dan aandringen op spoed, spoed. Beloof desnoods de drukker een Hollandsche kaas, of een andere meer begeerlijke premie [...]. Maar begrijp je, dat hoe kleiner het nog te drukken deel is, hoe grooter de Tantaluskwelling wordt? Bovendien: hoe meer het voorjaar opschiet, hoe meer van Kampen er toe neigt tot het najaar te wachten. En dan bevaar ik misschien de Oost-Aziatische wateren en wat heb ik er dan aan, dat het pennekind in A'dam ter wereld komt?...Ik ben, zooals ik reeds verwachtte, gezakt als arts en heb nu de tijd. Time but no money. Van zijn plan om naar Berlijn te komen zag hij maar af. Een maand later schreef hij: Ik ben onder de geneeskunde gebukt, erger dan Duitschland onder zijn schuldenlast. In Juni was ‘Archipel’ gereed. Slauerhoff was tenslotte zeer tevreden met het resultaat en het geheel had nog geen honderd gulden gekost. Helaas was de uitgave, waarvan ook enkele luxe exemplaren werden vervaardigd, niet vrij van drukfouten. Reeds toen alles gedrukt was ontving ik van de auteur briefkaarten als deze: Ik heb nog een paar leelijke fouten ontdekt. Vooral de eerste hieronder. Als het eenigszins kan laat die er tenminste bij drukken. Misschien is het te laat. Als het niet te duur is dan een nieuwe. Misschien is het zetsel ook nog niet weggegooid. Het is vervelend maar ook zoo lastig je eigen werk te corrigeeren. De interpunctie, schreef hij ook nog, is mijn zwakke punt. In volgorde van belangrijkheid volgde dan een reeks van correcties, die natuurlijk niet meer konden worden aangebracht, maar wel werd een lijst met errata in volgorde van belangrijkheid bij de exemplaren gevoegd. Wat een correspondentie. Onze brieven samen zijn haast al zoo groot als de bundel zelf, schreef hij mij nog later. Bij mijn korte bezoeken van Berlijn uit naar Nederland heb ik Slauerhoff weer ontmoet en ik bezocht de ‘Rimbaud van Leeuwarden’ ook in zijn vaderstad. In de herfst van 1923 ondernam hij zijn eerste reis naar de Oost. Wij zagen hem terug in het voorjaar van 1925. Wij woonden toen te Parijs en hij bezocht ons daar enkele malen voor hij opnieuw naar de Oost vertrok. In deze tijd ontstond een vriendschap met ons beiden, die door niets en nooit is vertroebeld. In Augustus reisde hij vanuit Parijs naar Genua en daar ging hij door met de ‘Vondel’ naar Batavia. Hij maakte deze reis op eigen kosten en pas na veel moeite kreeg hij te Batavia een betrekking als scheepsarts op de Java-China-Japan-lijn. | |
[pagina 179]
| |
De twee volgende jaren bleef Slauerhoff tussen Oost-Azië en de Archipel heen en weer varen op de zogenaamde koelieboten en gedurende deze tijd ontvingen wij, eerst te Parijs, later te Amsterdam, zijn steeds met Jean ondertekende, veelal moeilijk te ontcijferen, aan ons beiden (of aan een van ons) gerichte epistels uit Hongkong of Dairen, uit Japan of uit Priok. Een aantal van deze brieven - allen uit de tijd van Augustus 1925 tot November 1927, van zijn vertrek af uit Parijs tot zijn terugkeer in Zuid-Frankrijk - worden hier, met weglating van al te persoonlijke of te onbegrijpelijke mededelingen, maar overigens met vele faits divers onverkort weergegeven, in Slauerhoffs spelling en zonder verder commentaar. Behalve enkele anecdotische details is het vooral de locale kleur en het klimaat in het algemeen, waarom deze brieffragmenten ook nu nog boeien want ondanks het incidentele en abrupte geven ze toch een indringend beeld van Slauerhoff in deze jaren. Zijn brieven hebben het romantische, dat zijn gehele oeuvre kenmerkt en men leert er zijn scherpe en concrete reacties uit kennen op gebeurtenissen en op mensen. Romantiek betekende bij Slauerhoff nooit vaagheid of vervalsing van waarden, zijn romantische verbeelding was zeer concreet, zoals Menno ter Braak terecht eens heeft geconstateerd. De stemmingen, die in zijn brieven tot uiting komen zijn niet vrij van eentonigheid, het zijn variaties op hetzelfde grondthema, maar het zijn herhalingen die nooit tot routine worden omdat ze telkens opnieuw zijn doorleefd. Wat de grootheid van Slauerhoff als dichter uitmaakt en wat iedereen voelt, die een affiniteit heeft met zijn poëzie, geldt ook voor zijn brieven: ook hier is hij tot in alle onbelangrijke details steeds met zijn gehele persoonlijkheid aanwezig. Elementair en echt, niet gepolijst en geen ‘literatuur,’ hebben zijn brieven in iedere regel en ieder woord een onvervalst en authentiek Slauerhoviaans accent. Gelijk in zijn gehele oeuvre vindt men hier de facetten van zijn geteisterd bestaan, van zijn onrust en ongedurigheid, zijn wrevel en wrok met zichzelf en de wereld, zijn grilligheid en dikwijls onredelijke agressiviteit, maar daarnaast iets van zijn eenzaamheid, zijn schuwheid en kwetsbaarheid en de ‘zachtheid, die hij steeds verbeet.’ In deze brieven spreekt hij ook voor het eerst over zijn ‘dilemma,’ het probleem of hij zich zou vestigen of zou blijven varen, of hij terug zou keren naar Europa of gaan zwerven in het Verboden Rijk, waarvan hij later zou schrijven: als het geluk op aarde nog ergens te vinden was, dan moest het daar zijn. Het was dit dilemma, dat in zekere zin het grondmotief | |
[pagina 180]
| |
van zijn leven werd en dat hem ook in de volgende jaren zou blijven obsederen. | |
[Augustus 1925]Ik droeg jullie elk een vers op. Ik hoop niet dat je mij koel en terughoudend vindt. Ik ben dichter bij de pool geboren dan jij. En jij (jullie) hebt meer voor mij gedaan dan alle menschen in Holland te samen en dat zal ik eeuwig onthouden. Uit Genua schrijf ik weer, anders Port Said. Heb nog hier achter wat voor Annie geschreven.
Liefste Larrios. Ik vond het vreeselijk je te zien verdwijnen. Dat was het afscheid van Europa. Maar je hebt mij zooveel meegegeven en over twee jaar zien wij elkaar terug. Je hebt mij veel beter gemaakt dan ik was. Om mijn betrekkelijke ondankbaarheid te verklaren geef ik dit versje erbij. Ik weet natuurlijk niet of je 't mooi zult vinden, maar 't is zoo. Ik wist nooit dat een vrouw zoo sterk, zoo zacht tegelijk kon zijn dat ik het weet is gelukkig [...]
In de wijdste wereldsche weelden heb ik gezworven
Gerust aan de schoonste ongenaakbaarste borst
En ben kort daarna gevallen gezonken, bijna gestorven
Van kommers heimwee. Van honger en dorst.
Toen, weer tot het lot der goden gerukt geheven
Kon ik, van smart verdord, tot geluk niet meer rijpen
Kon niet meer minnen omhelzen en drinken nog maar even
Naast mij lagen de vreugden; vrouwen; vruchten voor 't grijpen.
Naar een groot koud geluk wil ik ontvlieden
In een klein zwart schip dat geen land meer bezeilt
Om, alleen met de golven die niet meer loven en bieden
Onder de waatren die alom stilte gebieden
In te gaan tot een dood diep en wild overijld.
| |
s.s Vondel 28 Aug. 1925.Jullie zitten nu idyllisch en tevreden in Le Croisic op de rotsen of er naast. Gelukkig menschenpaar zoo lang van alles te kunnen genieten. Voor mij is een dag al veel. Het scheiden viel zwaar zooals reeds gemeld, de reis mee. Wel sliep ik niet, wel was Zwitserland in een regenwolk gehuld. Maar ik kwam goed in Genua aan een bad was voldoende mij goed te voelen. Het was vrij heet. Campo Santo | |
[pagina 181]
| |
dat ik bezocht benauwend ook door de structuur. Geen grafheuvel zooals Père-Lachaise, maar een steen en marmermassa waartussen slechts enkele schrale cypressen. Geen prachtige allegoriën zooals op Père-Lachaise, maar getrouwe reproducties van zeer brave en zeer beweende burgers. 's Middags vernam ik dat het schip eerst 's avonds laat ging. Dus spoedde ik mij de stad uit naar Pegli. Op de ontwrichtend rammelende tram zat ik toch te slapen. [...] Pegli was aardig hoewel wat tusschen berg en zee gekneld. Geen strand, de badende zaten zoo op 't puin voor zoover zij niet in zee vertoefden. Een absoluut sans gêne en groot rumoer. In 't stadje zag ik een paar kinderen uitmuntend door schoone gelaatstrekken en gezichten, groote vuilheid een contrast dat mij zeer behaagde. Hier en daar gingen kleine rotskapen in zee - op een daarvan stond een ronde bank van steen - maar zoo gevormd, dat zelfs mijn lichaam zich een poze van rust kon geven, terwijl naast mij een genueesch paar zich innig omstrengeld hield ongestoord door mij - ik sliep weer telkens. Nam daarna, spaghetti, risotto, andere rommel vlak aan zee. Rammelde terug, kreeg hoofdpijn, betrad het schip - nog te vroeg - wandelde de haven om, wéér te vroeg - de hijschkranen ratelden ontzettend. Ik had groote lust om niet mee te gaan. Echter ben ik gekleed in mijn kooi gaan liggen terstond ingeslapen. Toen ik wakker werd waren wij in volle zee in diepe duisternis. De volgende dag bleken vele Fransen, Engelschen, Italianen en zelfs Egyptenaren aan boord te zijn, waarmee ik spoedig in kennis kwam. Helaas gaan zij in Port Said van boord. Dan ben ik op de Hollanders aangewezen, waarvan de geschiksten mij natuurlijk nog veraf staan en 't meerendeel allerantipathiekst is. Goddank behoef ik niet naar een kleine Indische plaats gedwongen 5 jaar met dezelfde categorie om te gaan [...]. Bij 't wakker worden, vooral 's middags, vind ik 't altijd nog even beroerd, hier op dit schip te zitten, meegevoerd. Ook dat zal wel beter worden als ik op mijn eigen schip zit. Toch denk ik nog dikwijls aan ‘voor twee jaar.’ Maar misschien duurt het langer. En jullie gaan naar Bergen. Voor Holland is dit wel een geschikte plaats. Toch ben ik eeningszins huiverig voor jullie. Nergens is het zoo moeilijk jezelf te blijven als in Holland en vooral à deux. Maar jullie bent wel gehard door Berlijn Weenen Parijs. Dus probeer het. Toch hoop ik dat als wij elkaar weerzien het niet zal zijn op hollansche bodem. Ik geloof dat je in Bergen wel op zult schieten met Holst en Ch. Toorop. De rest ken ik niet, komt er weinig op aan. Nu ‘meine Lieben’ schrijf mij eens gauw en veel, ik zal het ook blijven doen. Adresseer voorloopig: Dr. v. Leent, Tandj. Priok. Later nader adres. Schrijf van alles, daar ik overigens niet veel correspondentie zal houden. Verdeel het; Annie binnenlandsche, Arthur buitenlandsche jokes. Of zoo je wilt. Salut. In gedachten omhels ik jullie beide hartelijk - maar een voor een. | |
[pagina 182]
| |
P.S. Het spijt me dat ik de Stern des Bundes niet inplaats van al mijn Fransche boeken heb meegenomen. Stuur mij 't als je kunt. Zoodra ik verdiend heb stuur ik geld uit Indië aan jullie. | |
s.s. Vondel 13 Sept. 1925Morgen hebben wij Sabang en zijn dan daarmee in de Archipel aangeland. Ik vind het een heerlijk idee dat ik er zoo spoedig weer uit zal varen. De meesten hier hebben vooruitzicht er 5 à 6 jaar vast te zitten. Affreus. De reis gaf voor mij tot nog toe weinig nieuwe sensatie. Alleen een dag flinke storm na 't passeeren van Kaap Guardafui. Wij kwamen slechts met zes menschen aan tafel en hadden 't genoegen door een stortzee met stoel en al tegen de verschansing aangesmakt te worden, wat mij op een scheenbeenkneuzing de scheepsdokter op een verstuikte arm kwam te staan. Het was een schitterend tafreel menschen en stoelen door elkaar. In Colombo vond ik weinig verrassends hoewel wij met een auto tamelijk ver de stad zijn uitgegaan. Vonden alleen een idyllisch plekje op een rotspunt, maar iets waar je met je tweeën misschien voor schwärmt wordt een mooi saai plaatje als je er alleen voor zit. Gisteren was er bal masqué, waar ik opperhoofd van een Indianenstam zou zijn en een aanval zou leiden op de bleekgezichten om enkele der begeerlijkste squaws aan de martelpaal te binden. Helaas mijn maag verzette zich tegen deze oorlogszuchtige neigingen en ik deed niet mee. Anders voel ik mij uitstekend - heb werkelijk een indianen kleur. Ik vind het een ellendig idee dat ik zoo'n half lijk was, onze laatste samenkomst en daardoor niet mijzelf tegen geen van jullie beiden - w.i.w. ben ik dat zelden heelemaal, maar toen toch heelemaal niet. Toe schrijf mij eens geruststellend dat je verzachtende omstandigheden in aanmerking neemt Annie, verhardende Arthur. En kwellend is het me nu zooveel anders te voelen en op zoo'n afstand te zijn, die telkens grooter wordt. In Japan zit ik wel heel ver af. Welke sentimentele overwegingen! Ik adresseer deze brief na eenige aarzeling aan Marsman. Ik vrees dat van Rue M. Ange wanneer je daar vandaan bent de opzending niet geschiedt. Eenige verzen die herinnering aan St. Germain en Laye en omstreken behelzen bewaar ik nog totdat ik jullie nieuwe adres heb en de uitdrukkelijke wensch ze te krijgen. Dat zal dan nog wel even duren. Houdt mij zooveel mogelijk van jullie lotswisselingen op de hoogte ook - als 't mag - de interne en wat je van politiek en literatuur hoort, want behalve met jullie correspondeer ik weinig en dan nog sporadisch. In Batavia laat ik mijn vriend de opname's ontwikkelen en zend deze direkt voor zoover geen miskramen. Hoe vind je het in 't verre Oosten zoo 't levenslicht te krijgen. Zend mij ook nog eens foto's als je hebt, je weet dat soms: | |
[pagina 183]
| |
‘heimweelijders woelen onder in hun koffers
naar 'n oude brief of een vergeeld portret.’
Dat kon mij ook overkomen. Dag mijn lieve schat Annie, dag eigen dierbare Arthur - adieu, adieu en herinner u mijner. | |
Lawang 25 Sept.Sinds mijn laatste brief veel moeilijkheden gehad, die wel allen overwonnen zijn maar toch hun sporen nalieten. Vooreerst de schipbreuk Vondel - wel bekend uit de krant. Dit was zeer saai toch zat het schip flink vast tusschen de riffen. Ik ben op een ander schip overgegaan wat veel last en kosten gaf en tenslotte niet nodig bleek te zijn want de Vondel kwam een dag later vlot en mijn schip van bestemming de Tjiliboet was toch al vertrokken. Dus direct groote moeilijkheden in Batavia omdat uit A'dam al tegen mij was geageerd. 't Stond een ogenblik zo alsof ik geen aanstelling zou krijgen je begrijpt wat dat beteekend zou hebben. 't Is toch doorgezet maar toch zal eventuele ziekte mij dadelijk als vergrijp aangerekend worden. Een vervelende toestand. Met een andere boot ben ik toen weer naar Semarang gegaan daar mijn schip op de reede lag. Bemanning uitsluitend Chineezen. Elk officier heeft een revolver voor alle geval. Nu gaan we naar Japan via Celebes Borneo en dat moet zeer koud zijn dus een moeilijk begin waar ik wel tegen op zie. Maar 't is toch beter dan dat gezwalk hier in de Archipel op die doodsche reeden. Of ik 't twee jaar zoo volhoud is zeer dubieus. Toch zou het zeer wenschelijk zijn dan kom ik met 6 of 8 mille thuis en kan de uitgeverszaak beginnen. Arth. bind ik jou in goudleer band Anneke liefst met mij samen als we zoo niet trop à l'étroit zijn. Maar waarlijk 't is de vraag of ik 't zoolang durchhalt. Ik zit hier een beetje in de bergen 2 uur van Soerabaja. 't Is vrij koel maar een echte Indische provincieplaats soos bioscoop. C'est tout. Morgen hoop ik een eindje te klimmen. 't Is een vreemde sensatie, zoo redeloos, onverschillig, de temperatuur is ook zoo dat je niets voelt. 't Landschap harde kleuren bijna grootsch maar daarvoor niet woest genoeg. Na deze brief komt een heele tijd niets, van onderweg misschien nog iets, maar uit Japan is 't te ver. Ik hoop bij terugkomst berichten van jullie te vinden. En hierbij de St. Germain en Laye souvenirs. Mooi is het niet maar je kunt zien wie het is. Als jullie nieuwe foto's hebben stuur ze dan. Laat anders maken. Ik ben benieuwd of al mijn brieven nog reflexen wekken misschien verwondert de hoeveelheid maar ik heb nu eenmaal de meeste lust naar jullie te schrijven. Misschien verwondert het toch ook wel weer niet. | |
[pagina 184]
| |
brief? Evenals de vergelijking van Shanghai en Tokio en Hongkong met Parijs altijd in het nadeel van de parels van het Oosten uitvalt, kunnen de Japansche en Chineesche kinderen in jouw schaduw niet staan, dus denk ik veel aan je en wilde graag wat van je hebben. [...] Wij liggen hier al drie dagen op de reede en vermaken ons met een motorboot visites af te leggen aan verschillende schepen. Ik heb moeite om mijn alcoholische grenzen niet te overschrijden, maar houd mij er strikt aan. Ik ben nog steeds goed hoewel 't klimaat op 't oogenblik vreeselijk is. Over een maand zitten wij in ijzige koude, hoe ik dat zal doorstaan. Ik zend je een eenvoudige kimono. Eenvoudig omdat ik eerst mij terugtocht gedekt wou hebben (Cortez was moediger, die verbrandde zijn schepen. Maar die had ook een leger bij zich. En ik zit hier alleen. Alleen omdat ik toch van allen verschil, al kan ik met de weinige echte zeelieden goed). Een volgende keer uit Japan zal ik je een prachtige sturen. Onze route is nu Soerabaja, Manila, Hongkong, Amoy, Shanghai, Dairen in hoofdzaak. Als je dit krijgt zit ik in 't Noorden [...] Houdt je goed wordt geen Hollandsche ik word geen Chinees.
Dear Arthür, Je vindt het hoop ik goed dat ik Annie een manteltje geef. Indien niet dan zal ik jou een Chinees Mandarijnengewaad sturen. Jou ook dank voor boek en opdracht. Schrijf mij eens hoe jullie denkt te leven in 't lieve vaderland en wat de toekomstplannen zijn. De mijne: de twee jaar doorvaren, terugkeeren een tijd, vive la liberté en dan een vaart zien te krijgen, die van tijd tot tijd in Holland komt. Of, blijven en een of andere onderneming op touw zetten. Zou die waarover wij spraken door kunnen gaan? Dat zou goed zijn. Maar alles kan anders loopen. In Canton zitten de bolsjewiki tegen over de Engelschen in Hongkong, dat vol oorlogsschepen ligt en niet met vredige bedoelingen. De kustreis is doodelijk vervelend. De meeste havens zijn geciviliseerd (en gesyphiliseerd natuurlijk). Een enkele is nog origineel. Het varen zelf gaat ook nog wel, maar dat is zeldzaam. Nu gaan we naar Port Arthür, naar jou genoemd? Dat moet zeer koud zijn. Gelukkig duurt het maar enkele weken. Januari zitten we daar. Twee jaar lijkt me soms onafzienbaar lang, maar ik zal ze wel uitzitten. Ik had een paar Japansche manchetknoopen voor je klaar gelegd maar kan ze niet terugvinden. Deze gaan dus bij volgende gelegenheid. Ik schrijf meer als ik een brief krijg. Pas avant. | |
[pagina 185]
| |
wel schrijft. Zat je zoo alleen in Parijs, nu terzelfder tijd (20 Januari) lag ik voor Dairen had het - 14o (na de tropen) slechte verwarming, mijn hut op de tropen gebouwd heb ik met oude kranten en vuile pyama's moeten dichtstoppen en nog bevroor ik. En dag en nacht was er geen stroom geen electriciteit. Alles wat je aanraakte was koud. En niemand die...etc. In Dalny heb ik mij wat getroost. Dat is iets van het leven hier. Je vroeg er naar. Ik kan het niet precies vertellen. Niet dat ik er iets van zou willen verbergen. Maar werkelijk, 't is niet weer te geven. Misschien kan ik er wat van zeggen als ik terugkom. [...] Hierbij een plaatje waar je om vraagt, niet zoo erg mooi maar heb (nog)niet beter. Ik ben erg goed ondanks de ontzettende klimaatwisselingen. Leef meestal goed al noem ik mij ‘asceet noch querulant.’ Toch zul je wel eens op mij moeten brommen. Maar ik vind het al lief dat je brommen wilt. Als je na afloop maar spinnen gaat. Anneke heb je ook die kimono niet gekregen die ik naar Zeist (H)Ga naar voetnoot1) zond ‘recommandée’ omdat ik niet zeker van jullie verblijf was? Ik zou het graag willen hooren of dit Japansch gewaad je lieve leden en je lieve huid omvangt. Schrijf het eens. [...] Arthur mag niet boos zijn dat ik zooveel aan jou schreef ditmaal. De vorige brieven waren allemaal aan jullie beiden. En laat hij denken maar, dat het via jou toch ook tot hem gaat. Ik heb wel enkele dingen op occult gebied ontdekt, hoewel ik het Oosten lang niet zoo mysterieus vind als je denkt. Na terugkomst openbaringen van Johannes. Hierbij een foto, ik hoop naar je zin hoewel ik er wat bevroren op sta maar wel ‘sage’ n'est ce pas? Als die foto's van jou er nog zijn stuur ze dan vlug ik zou ze dol-dolgraag nog eens hebben. Zeg ik was al in arremoede besloten het schrijven maar op te geven. Hierbij nog een booze ansicht uit Hongkong. Nu schrijf ik wel weer, maar ik hoop dat die vorige brieven nog terecht komen. Begrijp er niets van. Moet wel aannemen dat Henny ze heeft laten verrotten andere verklaring is er niet, ik neem het ongaarne aan maar het moet en als ik 't zeker weet, vergeef ik het nooit. Jullie schrijft wel over een jaar terug, weet je wel dat ik twee moet blijven tenminste contract heb? Maar ik heb al veel geld over. Qui sait. Mijn milieu is, Chineezen Maleiers en kleinzielige Hollanders allen terugverlangend naar huis rekenend mopperend etc. Er zijn twee goede bij. Bezie de groepsfoto eens die Marsman heeft (had ik alles geweten dan had ik ze jullie gestuurd) | |
[pagina 186]
| |
dan zie je wat het zeemansleven is. Nu schattebout ik ga in de kooi waar ik precies in kan onder de klamboe anders ook geen dek, over 14 dagen weer drie dekens. Misschien stuur ik je morgen een snelle groet. En kus jij Arthur.
P.S. Willen jullie eens naar Martineau librairie Divan Rue Bonaparte gaan en hem (een gele man met baard) vragen of hij als hij toch zijn bestellingen voor hier niet uitvoert maar liever het geld op mijn compte aan jullie wil geven.
De ‘booze ansicht uit Hongkong’ luidde: | |
a/b. Tjiliboet [Poststempel 4. 5. 26]Gelukkig in het veilige bezit van twee brieven en drie briefkaarten gekomen in Priok. Eindelijk eens niet teleurgesteld daar. Ik vind het heel prettig idee dat er denkende gesprekken met mij gevoerd worden maar heb toch liever brieven. Als je half suf van een brandende kustreis komt, is het zoo opwekkend wat uit het andere land te hooren. Dat kan je dagen in een goede stemming houden. En de kimono ook terecht, ik had de hoop al opgegeven. Moest je er een zoom inleggen? Ik heb net zoo een fletse blauwe en gebruik die zonder zoom als badmantel. Vind je Chlotarius ongelooflijk mooi, Larrios ik zie in gedachten hoe je mond zich plooit als je dat zegt (je zegt nog al eens ongelooflijk!) dan zal ik het je nog trachten op te dragenGa naar voetnoot1) en geef meteen Henny order. Ok van hem kreeg ik wat, de hoop was al opgegeven. Pech dat er zooveel weggeraakt is, ik was verbitterd op jullie dat ik aldoor maar niets kreeg. Maar nu is het weer goed. Dank voor de kieken. Maar een van die vind ik afschuwelijk, die met de pijp. Annie je lijkt wel zo'n patagonier, fi donc! De andere leuk erg blij die van 't atelier te hebben met Arth. aan de trap. Hoe jammer dat het wordt verlaten. Ik was er zoo graag eens teruggekomen. Die verzen ‘für dich allein’ stuur ik toch maar niet. Ze zijn te zeer erotisch en wat ik voel voor golubka (dat beteekent duifje en was het andere Russische woord) gaat daar gelukkig wat bovenuit. Misschien een volgende keer er wat van maar dan in gezelschap van anderen. | |
[pagina 187]
| |
Hoe ik aan Russisch kom, wel in Dalny zijn nog Russische kroegen van vroeger over en daar ik veel voor Rusland voel, ben ik daar nog al eens geweest en ben Russisch gaan leeren dit gaat niet erg vlot. Spaansch beter Larrios! [...] Het speenkruid heb ik aan mijn hart gedrukt. Hoe lang geleden. Wat ben je knap in de plantkunde Anuschka! Ik hoop nu gauw ook de Antithesen te lezen, want ik heb daartoe maar een abonnement op de Stem genomen, om eens wat te lezen te hebben. T.o. de literatuur sta ik wel anders, lees soms tijden geen verzen en 't Hollandsche geharrewar vind ik dégoutant. Annie wat schrijf je mooi, ik ben er jaloers op, probeer telkens beter, 't lukt niet en ik word weer boos. Ik wou dat ik het zoo kon. Gelukkig maakt Arthur mij in dit opzicht minder jaloers. Als ik terugkom gaan we een oude kof huren met zijn allen zwemmen en zeilen en andere gezonde dingen doen. Nog een jaar en 5 maanden neen langer, dan is het net winter of gaan we weer naar de Méditerranée Sanary lijkt me lief. Dus toch naar de Heimat over twee maanden, dus nu bijna. Keep strong! Ik stuur deze aan Henny en hoop dat hij hem niet weer zoo lang onder zich houdt als de kimono. Hij schijnt nogal down dus heeft jullie wel noodig. Arme dichter-lijken. (2 substantieven). Arthur belooft uitvoeriger te schrijven maar deed het tot heden niet. Dus moet hij niet boos zijn als deze brief zich wat veel tot Anuschka richt. Ik zal toch eens zoeken of ik iets leuks voor de graaf van Lehning vinden kan, maar wat moet ik zoo'n anarchist nu cadeau geven een handgranaat. Noem eens wat op hoewel ik onderwijl mijn best doe. Alleen pakjes sturen naar Holland is een karwei, wat heb ik met die kimono geloopen. Ik was boos toen ik nog dacht dat er niets komen zou van goede ontvangst. Ik moet nog even een zalfje klaarmaken. (dat lieg ik maar ik wou uitscheiden - moet nog meer pennen). Schrijf toch niet te zelden het helpt soms zoo en de middenperiode die nu aanbreekt zal het lastig zijn om geduldig door te komen. Annie vindt veel liefs meer dan mille baisers, dat is inderdaad vrouwenwiskunde en ik besluit dus toch maar weer met vele baisers, maar ook symbolisch. Ik zal binnenkort een reisbeschrijving sturen die ik in een Indisch periodiek plaatste dan leest het eens wat vlotter. Volgende keer typ ik, mijn hand wil niet schrijven en drukt nu maar Arth's hand en streelt Annie's lieve zwarte lokken. | |
[pagina 188]
| |
Die krant is zeker een mooi plan, opzet ook maar is het niet zonde van het geld, dat zelfs als het lukt er in is gaan zitten? Kun je het geld niet beter voor persoonlijke vrijheid houden of heb je genoeg? En is zoo'n krant aan Holland besteed? Natuurlijk wil ik wel wat bijdragen, Henny heeft een groote voorraad, zoek daar eens wat uit. Misschien zie ik eens na als we weer Noordelijk zijn, of ik ook nog wat heb van ‘breeder strekking.’ Dsjengis heeft dat maar Coster heeft dat al. Op 't oogenblik heb ik geen fut naar literatuur om te kijken in Indië is mij alles zuwider. Mijn lichamelijke gezondheid is hier veel vooruit gegaan. Mijn geestelijk evenwicht ook wel. Maar mijn psychisch welbehagen is meestal zeer matig, zoodat ik meestal ook niet tot geestelijke prestatie kom wat een onbevredigend gevoel geeft. Gisteren in Semarang Carmen gezien van een matig Italiaansch gezelschap. Dat helpt wel even maar als je weer aan boord bent in die stompzinnige samenleving is het effect spoedig verdwenen. Ik ben wel de slaaf van het geld dat ik hier verdien, had niet gedacht ooit daartoe te vervallen. Chlotar blijft dus aan Larrios opgedragen zal in de bundel komen als die ooit komt. En Arthur mag dan wat uitzoeken dat hem aanstaat. Nu je eindelijk de lang beloofde brief schreef mag dat. De strijd van Thesen en banbliksems heb ik wel gevolgd maar is goeddeels niet tot mij doorgedrongen. Je weet ik ben vaag en dat wordt er hier niet beter op [...] Dank voor de kieken jammer van het dikke wangetje. Ik ben blij dat Ans niet meer in Bern is, zit altijd in angst dat zij ook in de beerenkuil zal vallen. Ze houdt immers zoo van brommen! Wat deden Havermans en Ivens in de schouwburg, schrijf eens ik ben nog wel een beetje op sensatie belust. Ik hoop dat je inmiddels van je kies bevrijd bent en de koon weer geslonken. Natuurlijk had ik je graag geholpen! Heel veel dank voor de boeken en kranten. De Stem ben ik op geabonneerd maar denk het op te zeggen 't meeste wat er in staat kan me toch al niets meer schelen. Ik zal me maar op de Revue Extrême Orient gaan abonneeren die in Saigon verschijnt. Daar zijn we nog niet geweest. Misschien volgende reis. Ditmaal gaan we naar Korea! Che-mul-po maar 't zal wel weer niet meevallen. Daarna zal ik eens van schip veranderen misschien helpt dat, hoewel 't schijnt dat het overal even vervelend is, of dronkemansbende waaraan ik helaas niet mede kan doen. Ik kreeg een brief van Erich [Wichman] als antwoord, hij schijnt er wel beroerd aan toe te zijn, ik kan me indenken hoe moeilijk dat is, aan de eene kant het willen helpen aan de andere kant de aanhoudende inbreuk op je eigen leven die hij maakt. Toch jammer hij is een van de weinigen die leeft zonder concessies aan het burgerdom te doen, behalve ze op te lichten nu en dan hetgeen heel goed is. Nu meine Lieben ik ben weer au bout de mon Latin. De profundis clamavi en 't beste in Amsterdam. | |
[pagina 189]
| |
[Dairen] 12 Sept. [1926]Over Siberien hoop ik je weer eens te bereiken. Ik heb geloof ik een poosje niet geschreven. Net als Annie zei, ik heb die tijd wel in gedachten met jullie omgegaan. Kun je het in Holland uithouden? 't Lijkt me moeilijk er zijn weinige goede in het geheel geen groote geesten voor zoover ik weet. Maar waar zijn die nog wel? Over een paar dagen word ik 28 wat een leeftijd. [...] Van Chin-nam-po uit reisde ik een eind in Korea. Van hieruit hoop ik Mukden misschien Kharbin te bereiken. Toch blijft het zeer vluchtig, een paar dagen geven maar een indruk. Korea was prachtig. natuur en ras en steden. Er moet daar ergens een wonderland zijn waar ook Boeddhas zijn geboren: Kongosan. Zullen we daar eens heen gaan? Kom dan over met de Siberia-expres, 16 dagen reizen of zijn jullie gevestigd? Het leven aan boord wordt meer dan ondragelijk. Die menschen! Vandaar dat ik zoo dikwijls vlucht. Denkelijk spoedig een ander schip, maar dat blijft vrijwel hetzelfde. Hoe gaat het met het blad? De opzet is goed maar is Holland het waard, dat is de questie, geeft schrijven vooral dààr waar zooveel geschreven is en zoo slecht zoo mak, nog iets. Het Hollandsche geestesleven is een Danaidenvat of heeft heelemaal geen diepte. Als het nog bestaat als ik terugkom zal ik met ijver meedoen, van hieruit is 't onmogelijk, misschien dat ik iets stuur als ik een paar no's gezien heb. Wil je s.v.p. een paar no's van de Querschnitt sturen ik ken een Oostenrijkse arts in Shanghai die er graag wat van lezen zou. Ik wil het ook wel eens zien. Zie je veel menschen in A'dam? Ik denk het wel niet maar ga met niet teveel menschen om. Ik heb je weinig te zeggen op het oogenblik, ik wordt het meest beziggehouden door een dilemma. Ik zou graag ergens in China of Mantschoerije gaan zitten groote landen met verrassingen. Maar alleen heb ik geen zin, medestanders in Holland zijn er niet en 't zou alleen gaan door al 't Hollandsche en Europeesche af te leggen en dat is toch wel weer zonde, 't is de vraag of je het zonder stellen kunt. In Hongkong hoop ik weer eens een anregende brief te vinden. Het is mij een weldadig idee dat jullie in Holland bent als ik terugkom. | |
1 April '27Toch weer brieven van jou, ik was er heel blij mee maar schreef niet dadelijk terug te zeer in de misère verkeerend. Ik maakte een reis met hevige kou op een onverwarmd schip al sukkelend, eerst bronchitis en voordat het over was influenza. Dagen lang in een smalle kooi en donkere hut. Koude geen bevriend mensch bij je is niet happy. In Chin Wan Tao ben ik half ziek toch maar een rit op een muilezel gaan maken, toen was 't eerst recht mis. | |
[pagina 190]
| |
Op de terugreis nauwelijks beter, 2200 passagiers, koelies slaven veel zieken en dooden. Duizend was nog te veel voor zoo'n schip de menschen stikten half, in die ruimen. Zouden congressen tegen koloniale onderdrukking helpen? Van hieruit lijkt het mij wat dilletantisch. Het tijdschrift is mooi, ik zal een bijdrage sturen.Ga naar voetnoot1) Maar is het levenvatbaar? 't Lijkt me te algemeen, ik hoop dat het standhoudt. 't Voornaamste is 't zoover te brengen dat Europa een wordt. Wat hebben jullie weer een verandering meegemaakt die inwijding van je hoofdkwartier. Ik weet niet of die koude moderne aankleeding zou bevallen, je weet ik ben nogal ouderwetsch maar jouw aanwezigheid zou 't veel verwarmen. Je vraagt of ik in September terugkom dan wel nog een jaar blijf varen. Dat is een moeilijk probleem. Je weet dat ik het leven aan boord en in Oost Azië niet bepaald bemin. Maar ik voel me zoo los en zoo vervreemd van alles dat ik er ook tegenop zie terug te komen, ik verlang soms erg, maar als dat ook weer teleurstelt wat dan? Daarbij komt dat het dubieus blijft of ik in Holland in mijn vak dat ik in vele onderdeelen verleerd ben aan de kost kan komen. En in overig Europa? Het is een dilemma. Als ik terugkom, halen jullie me dan weer van St. Germain of Zwitserland of ander heerlijk oord, als mijn gasten. Dat zou heerlijk zijn. Als ik kom is het October, met een mailboot of December met een hadjiboot als ik die krijgen kan. Waarom heet jullie krant toch i 10? [...] Blijven jullie nu levenslang in A'dam? | |
[Zendingsziekenhuis Kelet Tajoe, April 1927]Cher amis.Ga naar voetnoot2) Jullie verwijt me dat ik niet schrijf maar ik kreeg de laatste tijd ook haast geen brieven, wie is begonnen? Dat is niet na te gaan. Of ik ergens boos over ben? Neen. Dat zou toch irrationeel zijn. Ik vind echter wel dat het schrijven blijkbaar weinig contact geeft in begrijpen. Ik schrijf b.v. liefde in het Oosten is een wespennest of een moordkuil. HGa naar voetnoot3) schrijft welmenend terug: ‘kun jij [ook] niet eens in liefde onderduiken?’ Uit al mijn brieven moet toch wel gebleken zijn dat je hier lijdt door gemis aan | |
[pagina 191]
| |
werk en inspanning. H. blijft doorgaan met zenden van energie, hetgeen veel lijkt op de koude luchtbussen export naar N.O.I. van Ton van Tast. Bovendien geloof ik niet dat mijn levensloop recht geeft gebrek aan energie te veronderstellen. Ik heb in zeven jaar afgestudeerd, meer dan drie jaar klaar en heb in die tijd heel wat uitgevoerd. Dat ik deze laatste jaren ook heel wat energie inboette zal ik niet ontkennen. Ik vind al dit zoo theoretisch. H. heeft een theorie ‘Leven’ heeft ‘De liefde’ en nu moet ik die ook hebben. Dogmatisch. Ik kan mij niet voorstellen waardoor Clair Obscur niet uitkomt. Niet dat het zoo'n haast heeft! Maar waarom komen wel uit Verzamelde Werken Greshoff, Acheron, Roosvenster, die toch ook zoo'n haast niet hadden bij dezelfde uitgever? Bovendien zou het attent zijn geweest tenminste een van de 3 exempl. te sturen die blijkbaar in December klaar waren (brief v. Krimpen). De bereidheid plezier met mij te hebben apprecieer ik. Maar wie deelde ooit de rotzooi met mij? Wie zal de spoedig na 't plezier weer intredende rotzooi met mij deelen. Daar bedankt iedereen voor. Je zult dit alles wel zuur en bitter vinden. Maar overweeg het objectief en erken dat ik gelijk heb. Wat de ‘ergste werkelijkheid betreft’. Ik had verlof tijdens dokken schip, werd hier spoedig ziek, angina malaria, ben na 3 weken hersteld zeer slap, moet over een week weer varen. Verder zit ik in een Oost Aziatisch wespennest waar ik misschien nooit meer uitkom. Toch. Of ik over een half jaar (October) terugkom is zeer dubieus. Misschien ga ik over bij een Engelse Mij die op kleine Chineesche havens koelies vaart. [...] Misschien gaat onze Mij weer op Frisco varen, als ik daarop mee kan komen zou ik 't misschien nog aangrijpen. Ik heb het gevoel meer en meer vast te raken hier. Misschien dat ik wéér mij los werk maar ik weet bij ondervinding dat dit wondt. Nu heb ik aan jullie (je) wensch voldaan en de onzekerheid die jullie o jammer zeeziek maakt opgeheven. Ongetwijfeld heb ik je (jullie) daarmee genoegen gedaan, ik weet bij ondervinding met welk anatomisch en paedagogisch genoegen H. ontleed. Verzoeke echter discretie. Verzoeke van condoleantie verschoond te blijven. Et merde à tout le monde. Slauerhoff.
P.S. Het zal mij zeer verheugen het interessant interview van den Dollar met MarsmanGa naar voetnoot1) te mogen lezen.
P.S. Verzoeke dit schrijven Arthur Annie door te geven en ook niemand anders, | |
[pagina 192]
| |
beloof ze een stuk voor hun opbouwend blad over Chineesche folteringen en slavenhandel.
P.S. Verzoek de commissieGa naar voetnoot1) mij de duiten te zenden daar er hier ook wel iets te krijgen is, sommige oostersche ‘drogues’ zijn heel duur. | |
[Poststempel 21-5-27]Ik was lang ziek geweest malaria en had tijdens de herstelperiode een vreeslijk enerveerende geschiedenis, zoodat ik maar niet goed word, soms down ben. niet zoo erg, niet zoo erg vaak maar toch... Wat jammer dat Arth ook zoo te kampen heeft met zijn gestel. Hoe graag had ik hem niet als lijfarts vergezeld naar Ascona. Dat zou voor mij ook goed zijn geweest. Ik mag niet hopen dat het nog gebeurt want Arth moet maar beter zijn als ik terugkom. Als of liever wanneer ik terugkom? Hier in Oost Azië krijgen allerlei dingen vat op je langzaam maar zeker. Daarentegen worden de verbindingen met Europa vager. Jij anders kunt nu wel schrijven dat ik niets hooren laat. Maar 't is andersom en dat doet mij ook naar teruggaan minder verlangen. En je vraagt wat ik zou gaan doen, dat is 't juist iedereen vindt iets dat bij hem past alleen ik niet. En die heeren (Buning etc.) kunnen gemakkelijk schrijven dat je er best wat bij kunt doen. Maar ik, altijd word ik natuurlijk op 't arts zijn gewezen wat mij au au fond niets beteekent. Dan lijkt vaak de eenige oplossing maar blijven varen in arren moede. Toch denk ik mij wel los te maken en terug te komen tenzij ik absoluut vastraak wat soms weinig scheelt. Veel zou mij helpen de afspraak dat jullie mij tegemoet reizen naar het zuiden en daar ergens een poosje mijn gast bent om mij Europa weer binnen te halen. Ik zou het niemand liever laten doen. i 10 (waarom) laat ik wel eens aan menschen zien maar ze voelen er weinig voor jij hebt geen idee van Indische samenleving en Westersche beschaving v.h. Oosten. Natuurlijk wil ik mij wel abonneeren. Ik zal ook een bijdrage sturen over de Chineesche slavenhandel als ik die eens rustig af kan maken, je begrijpt dat daar de laatste tijd niet veel van kwam. Grijze haren van het tijdschrift. Waarom doen jullie het dan? Zeker omdat het 't eenigste is wat je in Holl. (W. Europa) doen kunt. Ik zou graag in China op avontuur gaan het eenige land waar dat mogelijk is (behalve Z. Amerika) maar ik kan mijn gezondheid niet vertrouwen daar stuit altijd alles op af. Schrijven doe ik nog wel maak je daar niet bezorgd over. Publiceeren voel ik | |
[pagina 193]
| |
niet meer voor (zelfs niet aan menschen geven. Aan wie.) Dat Clair Obscur niet verschijnt kan me niet veel schelen, maar het is een bloody shame alles komt er behalve dat, twee jaar duurt het nu al. De afwezigen zijn er niet, zoo rekent ieder in Holland. Na 5 weken ziekte en rust ga ik 21 Mei weer om de Noord, eigenlijk wel goed al is 't varen met die imbecilen stomvervelend. Zoo Ans nu weet je weer alles. Als Arthur mij schrijft zal ik hem dadelijk antwoorden en als ik zijn adres wist hem nu wel schrijven ik geloof wel dat het een kwestie van 't sympathische zenuwstelsel is dat daar met succes op kan worden gewerkt. Bedenk jij maar iets voor mij wat ik in Europa doen kan dan kom ik wel terug. Wil jij even tegen H. zeggen dat ik niets meer uit voorraad gepubliceerd wil hebben, ik schreef het al eens, maar het schijnt niet doorgedrongen. | |
22 Juli [1927]Ik kan je melden dat ik ontslag heb genomen bij deze Mij en naar Europa terugkeer, wanner weet ik nog niet, hoe ook nog niet, denkelijk via Amerika of Australië. Ik voelde eerst veel voor Rusland maar dat is toch te lastig je moogt haast niet uit de trein. Dat ik erg naar Holland verlang kan ik niet zeggen, wel naar Europa maar het is een probleem wat ik moet gaan doen dokteren is al heelemaal niet meer mijn idee, zoo is 't met gemengde gevoelens dat ik terugga. Naar menschen terugverlangen doe ik ook al niet erg meer behalve jullie Marsman en nog een enkele. Zoo is die tijd waarnaar ik zoo verlangde aangebroken, zonder mij die vreugde van herkregen vrijheid te geven die ik er van verwachtte. Clair Obscur is nu toch blijkbaar verschenen, ik zie dat de opdracht voor jou die voor de heel Chlotarius bedoeld was alleen boven 't eerste staat enfin de goede intentie zal je hoop ik even goed apprecieeren. Hoe gaat het met i 10 ik vrees ervoor Arthurs ziekte zal er geen goed aan hebben gedaan. Nu beter zijn neus hersteld en i 10 naar de verdommenis dan andersom. Wij naderen Batavia voor de zooveelste maal de homeport. Ik hoop dat jij ook weer in je homeport zit of blijft je maar rondtrekken? Nu Anneke (tooverheks) schreef ik laatst onleesbaar ik stop misschien is er nog nieuws maar ik weet het momenteel niet. Verzen schrijf ik nog wel, malgré moi, maar wat schiet je daar mee op. | |
[pagina 194]
| |
zen. Helaas zijn die dingen wel voor een tijd te verwezenlijken maar dan komt toch weer het moeten doen van vervelende dingen om te kunnen bestaan en dan kun je 't beter ineens door doen zonder oases die tenslotte fata morganas blijken. Daarom verlang ik ook niet meer naar Europa en weerzien; als je toch weer naar Indië moet en varen, dan was 't beter niet te zijn weggegaan toen het al bezig was te verflauwen. Door L.Ga naar voetnoot1) vooruit te laten gaan heb ik een soort assurantie gesloten dat ik er ook naar toe ga. Zeilen is eigenlijk de eenige ware zeevaart, op een stoomboot leef je niet met de zee alleen met slecht weer en kun je beter aan wal zijn daar is het tenminste stil en kun je nog eens loopen. Misschien kunnen we een boot hebben door met nog een paar menschen (P.b.v.) te combineeren dan kun je nog reizen ook, de midd. zee rond b.v. Ik kan geen lange brief schrijven er gebeurt weinig en ik lees ook haast niet meer. Hoe is het met de neus of mag men daar evenmin naar vragen als naar die van Cyrano? Ik hoop dat je L. ontmoet iets voor elkaar kunt zijn.
P.S. Ken je Alain Gerbault ‘Met een zeilboot over de atlantic.’ Alleen. Deze is in Indië aangekomen heeft het dus geleverd. Als je het niet kent moet je 't lezen 't is ook in 't Hollandsch (Scheltema & Giltay). De navigatie is niet moeilijk te leren. Navigare necessitate est. Voor mij tenminste ik hoop ook voor jullie, als we daarin kunnen samenwerken kan het prachtig worden. Stel je voor de Méditerranée rondkruisen. Ik heb 't wel noodig mij zooiets voor te stellen, zoo nu en dan ben ik au désespoir. Morgen maar eens een pijp rooken. Wil je dat ook leeren? | |
Sanary, 21 Nov. 1927Eindelijk. Door ziekte loomheid etc. kwam ik er niet eerder toe. Wat jammer dat ik jullie hier niet zie, misschien hadden we hier dan ook iets gezelligers gevonden dan dit hotel. L. is er nu op uit. Want ik ben nog half. Lam altijd dat gesukkel. Deze keer zullen we er alles op zetten om eens beter te worden. Het boek van Sacco en Vanzetti heb ik zéér bewonderd, zooiets is meer dan 10 bekroonde verzenbundels. Maar - het werkt weinig uit, het woord is machteloos. Terreur het eenigste maar daarvoor moet de heerschende klasse nog gemeener zijn en de andere vlekkeloozer dan ze is. Ik schrijf niet veel. Graag zou ik nog wat i 10's en boeken hebben, we zijn van alles verstoken. We blijven nog een dag of tien tot mijn algeheel herstel. Het zou mij leuk lijken nog een tijdje in N[oord]wijk samen te zitten, houden jullie 't | |
[pagina 195]
| |
nog aan. Ook zou ik als ik in A'dam wat ga werken, misschien die vrijgekomen etage wel kunnen huren. Dit van hieruit beslissen gaat moeilijk. Ik heb niet veel belangstelling voor ‘'t Westersche geestesleven’ vooral niet voor de Hollandsche letterkunde. Ik geloof wel dat ik een hoop van Oost Aziê weet wat jou speciaal kan interesseeren. Nous verrons. Schrijf eens gauw terug erg benieuwd weer eens iets te hebben van jullie. |
|