toont het zich door een doden van gewestelijke en functionele autonomie. De pluraliteit, een der wezenlijke Westerse waarden, dreigt daarmede verloren te gaan. Op economisch terrein is er dezelfde tendens: een steeds verder gaande concentrering en centralisering der bedrijfsvoering.
De oorzaken van dit alles zijn veelvuldig: de bevolkingssamenballing in de steden maakt een centralisme steeds meer onvermijdelijk. Spreekt men al niet van ‘Parijs en de Franse Woestijn?’ Ook de verdere uitbouw van de Westerse defensie heeft, tragischerwijze, hetzelfde effect, waardoor het Westen ideologisch steeds meer zijn eigen waarden verliest en identiek wordt met de tegenstander. De integrale oorlog immers moet tot een centralisme leiden, waarbij de vrijheid van beroepskeuze, van productie en wellicht van consumptie steeds meer zal worden ingeperkt. Daarnaast zal in de voortgezette spanning van de ‘two world's line-up’ ook de geestelijke vrijheid en onafhankelijkheid offers moeten brengen: de Amerikaanse communistenhetze is hiervan slechts een enkel symptoom.
Ook de moderne welvaartsstaat bevordert een centralistisch nationalisme. Het is al typerend, dat de linkse bewegingen - vroeger wantrouwend t.o. staat en gezag - een steeds nationalistischer karakter krijgen. Elke beweging immers die de staat verovert, wordt staatsbehoudend en nationaal. Anders dan in de vorige eeuw en anders ook dan thans nog in Azië, is de zgn. vierde stand juist sterk nationalistisch en staan de middengroepen een liberaal internationalisme voor, waarbij de nationale staat haar centraliserende en soevereine trek zal verliezen. De moderne welvaartsstaat bevindt zich kennelijk in een vicieuze cirkel: hoe machtelozer de nationale staat zich verhoudt tot de problemen die immers van internationale aard zijn; - en hoe onvermijdelijk het toch is een actieve economische en sociale politiek te voeren; des te sterker wordt de machtsconcentratie om althans dat gebied te controleren, waarover men zeggingschap heeft.