De Gids. Jaargang 115(1952)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 369] [p. 369] W.J. van der Molen De vissen De jalouzieën voor de vensters sluiten, langzaam bewegen in het groene licht, chocomel drinken met kaneelbeschuiten, op het divanbed, de ogen bijna dicht. Geen scheiding zien tussen binnen en buiten, zacht ademhalen met een open mond, alles zien doodgaan door de mist der ruiten, liefhebben met de vinnen op de grond. Elkander bijten en elkaar beminnen, de kamer zien als een versteende droom: de schelp een tafel en het water linnen, de dekens boomschors en het bed een boom. Daarna uitslapen, bijna moeizaam weten dat dood of leven haast hetzelfde is, chocomel drinken en beschuiten eten in een volmaakte groene duisternis. Elkander in de verte tastend voelen iets als een steen, een kluwen wier, een plant, liggen op bed, of zitten in de stoelen, kijken naar schilderijen aan de wand. Onder de oksels zachte zoenen geven, angstvallig op de divan uitzien naar de verwerkelijking van dit aardse leven, niets zijn dan niets en alles voor elkaar. Vorige Volgende