De Gids. Jaargang 115(1952)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 370] [p. 370] W.J. van der Molen Vogels in de stad De vogels in de stad ruiken naar niets; zij hebben haast geen vleugels om te vliegen. Des avonds ziet men ze in parken wiegen of breeduit toebehoren aan het niets. Zij moeten eeuwig van het stadsschoon leven. De vogels hier bezitten wérkelijk niets, nauwelijks een vogel en niet eens een fiets, geen ijzeren zeefje om het voer te zeven. Men laat hen niet in de Stadsschouwburg binnen Waar zij het glazen speelgoed kunnen zien, want voor een vogel is een vier een tien, zij kunnen ook geen polowedstrijd winnen. Nooit ziet men hen ootmoedig in een kerk in rijen zitten denken aan God's wezen. van 's morgens vroeg tot laat in Kafka lezen, of roken uit verveling bij het werk. Zij blijven slechts met een onbreekbaar oog geboeid door hun gehoornde poten kijken. De vogels kunnen nooit op mensen lijken, het slaghout van hun lied slaat recht omhoog. Vorige Volgende