De Gids. Jaargang 115
(1952)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
A. Kessen
| |
[pagina 126]
| |
boden is, mede of vooral in dien zin verdeeld zijn geweest, dat het in zijn organisaties de resultante zou zijn geweest van bepaalde geestesstromingen en politieke partijen, voor zover deze in politicis de exponent zijn van die geestesstromingen. En vervolgens krijgt men den indruk, dat er tussen de verschillende groeperingen veel verdeeldheid en onenigheid heeft geheerst. Beperken wij ons thans allereerst tot de beantwoording van de vraag: of en in hoeverre het verzet ten onzent de resultante is geweest van de betreffende Nederlandse geestesstromingen. (Dit kan het best geschieden door een en ander achtereenvolgens te toetsen aan het ontstaan en den aard van de oudste verzetsorganisaties, aan de psychologie van het verzet in het algemeen en het Nederlands verzet in het bijzonder en door een korte beschouwing van de mentaliteit, waarin de bezetter zijn maatregelen heeft gepoogd te verwezenlijken). Reeds een maand na de bevrijding verscheen het bekende werk van Dr S. Stokman, getiteld: Het Verzet van de Nederlandsche Bisschoppen tegen nationaal-socialisme en Duitse tyrannie. Hierin wordt o.a. het volgende verklaard: ‘in bijna iedere parochie - vooral op het platteland - was de Pastoor of een der Kapelaans de man, die de geest wakker hield en het verzet stimuleerde. Een bepaald illegaal verband behoefde hiervoor niet opgericht te worden; het kerkelijk verband zelf bood reeds alle mogelijkheden en dat nog wel zonder de gevaren, die aan grote illegale organisaties noodzaaklijkerwijze inhaerent waren. De godsdienstige overtuiging zelf vormde het sterkste motief om allen te helpen en daardoor het Vaderland te dienen.’Ga naar voetnoot1 Eenzelfde neiging om de oorzaken van het bieden van verzet uitsluitend of hoofdzakelijk te zoeken in de grondbeginselen van een bepaalde godsdienst, kerkgenootschap of geestesstroming en dientengevolge de verzetsmotieven van al de leden of aanhangers van eenzelfde kerkgenootschap bij voorkeur of gelijkelijk toe te schrijven aan de door de betreffende godsdienst of het kerkgenootschap beleden beginselen, vinden wij ook op andere plaatsen. Zo schrijft een der medewerkers van het grote Gedenkboek der L.O.-L.K.P., dat de geestelijke vader van het Limburgs verzet de secretaris van het Bisdom wasGa naar voetnoot2, terwijl het op een andere plaats heet, dat de rol der geestelijkheid bij de hulpverlening aan onderduikers beslissend is geweestGa naar voetnoot3. | |
[pagina 127]
| |
In het tweedelige werk van Ds H.C. Touw over Het verzet der Hervormde Kerk wordt in meer algemene zin hetzelfde getuigd, als de schrijver zegt, dat het verzet tegen ‘de jodenvervolging en de arbeiders-deportatie, tegen het onrecht en de terreur, tegen Winterhulp en Volksdienst, Kultuurkamer en Arbeidsdienst meer was dan nationaal verzet en dat het zijn diepste grond vond in de gehoorzaamheid aan het woord Gods.Ga naar voetnoot1 Ds. Delleman heeft in een eveneens omvangrijk boekwerk Opdat wij niet vergeten de bijdrage beschreven, die de Gereformeerde kerken hebben gehad in - zoals de ondertitel luidt - het verzet tegen het nationaal-socialisme en de Duitse tyrannie. Zijn uitspraak is in deze in zoverre verschillend van die der vorige auteurs, dat hij uitdrukkelijk eerst voor de derde periode van het verzet, dat den tijd van April 1942 tot September 1944 omvat, tot de conclusie komt, dat de positie der kerken sterk was geworden en dat de Duitse bezetter wist, welken geweldigen invloed de gezamenlijke kerken op het Nederlandse volk hadden, dat door middel van de kerkelijke organistie en de duizenden kansels op korten termijn bereikt kon worden.Ga naar voetnoot2 Door deze en andere uitsprakenGa naar voetnoot3 wordt het min of meer voorgesteld, alsof het Nederlandse volk, dat voor den oorlog in betrekkelijk streng gescheiden kampen had geleefd, na Mei 1940 weldra zijn illegale groeperingen bij uitstek binnen deze kampen gevonden en gevormd heeft en dat het voor een niet onbelangrijk deel in door die verschillende kampen geleverde cohorten keert en front heeft gemaakt tegen de Duitse overweldiger. Wel hebben de verschillende groeperingen elkaar over en weer in bittere noodzaak gevonden, doch het gescheiden opmarcheren zou in niet onbelangrijke mate zijn gehandhaafd. Tegen een dergelijke opvatting pleiten een aantal argumenten, die, zoals gezegd, in de eerste plaats te ontlenen zijn aan het ontstaan en den aard der oudste verzetsorganisaties. Veelbetekenend is hiervoor de verklaring door een man als Vorrink in de Parlementaire Enquête-commissie afgelegd. Hierin zegt hij, dat de oudste illegalen in hoofdzaak voortkwamen uit het Nederlandse leger. ‘Het was een aantal officieren, die reeds dadelijk het plan hadden opgevat de verbindingen met de troep, voor zover zij daarmee althans in een goede verhouding stonden, in stand te houden, ten- | |
[pagina 128]
| |
einde op deze wijze te proberen een soort verzetsbeweging te organiseren.’ Hij verklaart dit dan als een psychologische reactie, die een zeer sterk edelmoedig en vaderlandslievend karakter droeg.Ga naar voetnoot1 De juistheid van deze verklaring wordt het duidelijkst bewezen door de oudste verzetsgroepen zelf. Niet alleen waren de initiatiefnemers en aanhangers hoofdzakelijk of bijna uitsluitend van militaire origine, ook hun doelstelling en deels ook hun organisatiewijze was militair of para-militair. Zo bijvoorbeeld de oudst bekende verzetsgroep, de z.g. Geuzen-organisatie, die meteen reeds 15 Mei 1940 geïnitieerd werd om de Geallieerde invasie in Nederland voor te bereiden. Haar organisatievorm was ook militair geprojecteerd door haar opbouw in secties, compagnieën enz. Reeds op 15 Februari 1941 zijn de eerste 15 leden dezer organisatie voor het Duitse vuurpeleton gevallen. In de zomer van 1940 werden verder gevormd het Legioen van Oud-Frontstrijders (L.O.F.) en de Oranjewacht. Van deze geldt nagenoeg hetzelfde als van de Geuzen-organisatie. Spoedig vormde zich ook reeds de Orde-Dienst (O.D.) van de eerste periode, die zich later zeer uitbreidde, nadat de niet gearresteerde leden van de Geuzen-organisatie, het L.O.F. en de Oranjewacht voor een groot deel in de O.D. waren opgenomen. Ook de O.D. was een militaire organisatie, die zich ten doel stelde in de z.g. overgangstijd, een tijdelijk militair bewind te organiseren en een staat van beleg af te kondigen. Zij wilde zich in haar geheel ter beschikking stellen van de uit Engeland terugkerende Nederlandse Regering en/of de geallieerde autoriteiten om verder hetzij een militaire taak te vervullen, hetzij als een soort politiewacht ter handhaving van de orde en voor andere opdrachten op te treden. Men moet bij dit alles bedenken, dat de capitulatie van 14 Mei '40 voor een groot deel van de Nederlandse strijdkrachten op even verrassend snelle als pijnlijke wijze was afgedwongen. Daardoor was er bij velen nog een grote bereidheid aanwezig om het Vaderlandse grondgebied, dat geheel onrechtmatig overweldigd was, op de Duitsers te herwinnen. Het is voor ons doel niet nodig, thans in het kort de ondergang of ontwikkeling van genoemde verzetsorganisaties te schetsen. In ieder geval bewijst hun ontstaan, doelstelling en organisatievorm, dat althans zij niet de resultante zijn van bepaalde geestesstromingen in ons volk, noch van politieke partijen. De situatie in Nederland loopt in dit opzicht geheel of grotendeels parallel met die in de andere bezette landen van West-Europa en zo kan men ook voor ons land de uitspraak van Henri Michel onderschrijven: | |
[pagina 129]
| |
‘les vieux parties ne sont que rarement a l'origine de la résistance; ceux de leur militants qui engagent le combat, le font dans des organisations nouvelles.’Ga naar voetnoot1 De ineenstorting in Mei en Juni 1940 van de verschillende West-Europese democratische landen was immers in de eerste plaats een militaire ineenstorting. Daardoor openbaarden zich de gevolgen en repercussies allereerst op militair gebied en bij oud-militairen. Na de eerste periode, waarin bijna uitsluitend of hoofdzakelijk militaire en semi-militaire verzetsorganisaties gevormd werden, komt een nieuwe phase, waarin het burgerlijk en kerkelijk verzet langzaam begint zich te formeren. Het ontstaan en de ontwikkeling van de zich in deze tweede periode ontwikkelende nieuwe verzetsorganisaties is te danken aan een complex van belangrijke factoren. De eerste factor wordt gevormd door de steeds talrijker en rigoureuzer wordende maatregelen tot nazificering van het gehele maatschappelijke en culturele leven. De tweede is te zoeken in de wijze, waarop de bezettende macht de bedoelde maatregelen probeerde te verwezenlijken en waarbij de Duitse en inzonderheid de nationaal-socialistische habitus van de grootste invloed is. En tenslotte ligt een derde factor in de psychische geaardheid van de voortrekkers en leiders van het verzet in het algemeen en van die uit de Duitse bezettingstijd in het bijzonder. Om met dezen laatsten factor te beginnen, de geschiedenis leert ons in het algemeen, dat in tijden van grote rampen, oorlogen en sociale beproevingen het bij voorkeur een kleine selecte groep van mensen is, die de leiding nemen en grote risico's durven aanvaarden. Het zijn meestal figuren met groten morelen moed, vervuld van een groot idealisme en met een bijzonder vitaal élan, in welke zich bij uitstek en in grote hevigheid de polariserende tendenties openbaren, waarover P. Sorokin spreekt in zijn bekend werk: Man and society in calamity.Ga naar voetnoot2 Deze polariserende tendenzen bestaan o.a. in een verheviging van bepaalde, tegenovergestelde complexen van gevoelens en gedachten bij bepaalde individuen en sociale groeperingen; gevoelens en ideeën, die in positieve of negatieve, in opbouwende of destructieve richting zeer geïntensifieerd worden. Ook de initiatiefnemers en leiders van de Nederlandse verzetsorganisaties zijn voor een groot deel te beschouwen als te behoren tot een dergelijke geselecteerde groep. Zij vormen een Gideonsbende, die eigenlijk van alle tijden en landen is. De voortrekkers en leiders van de betreffende Neder- | |
[pagina 130]
| |
landse verzetsorganisaties trokken de minder sterke en actieve figuren gedeeltelijk mee, terwijl de oportunisten en kat-uit-de-boom-kijkers met vaak intelligent-sophistische argumentaties achteraan of afzijdig bleven. Uit dit alles volgt, dat het voorgaan in moeilijke of benarde omstandigheden niet in de eerste plaats of uitsluitend een kwestie van principes of politieke overtuiging is, maar van psychische geaardheid. Dit alles laat zich gemakkelijk demonstreren aan een bepaalde soort verzets-organisaties, n.l. die van de burgerlijke verzetsgroeperingen, welke gevormd zijn uit bepaalde sociale kringen en beroepen. Zo werden het hoogleraren- en artsenverzet, het studenten- en kunstenaarsverzet geinitieerd en bij voorkeur levend gehouden door een kleine, vaak heel kleine groep van enkelingen met meer dan gewone morele moed en sterke overtuiging. Dr Ph. de Vries zegt dan ook terecht in zijn Geschiedenis van het verzet der artsen in Nederland - en wij beperken ons hiermee tot het noemen van slechts één groep -: de kern van het Medisch Contact of M.C., de organisatie van het artsenverzet heeft uit enige honderden zeer principiële artsen bestaan, die ‘door hun voorbeeld en hun aansporingen enige duizenden anderen wisten te overreden tot het aannemen van een krachtige houding, al was het dikwijls op critieke ogenblikken zeer moeilijk de eenheid van actie en solidariteit te handhaven.’Ga naar voetnoot1 Van deze kleine groep van enige honderden artsen waren het weer zeer enkelen, die het initiatief hadden genomen en de nodige contacten gelegd. En hiermede komen wij tevens tot de vermelding van een andere factor, die van belang is geweest bij het ontstaan en de ontwikkeling van het Nederlands verzet, n.l. van het historische feit, dat dit verzet mede is gedragen door groepen met een bepaald beroep of uit een bepaalden socialen kring, dwars door alle scheidingslijnen van levensbeschouwing en partijpolitiek heen. In dit verband moge dan allereerst nog worden opgemerkt, dat het verzet tegen de Duitse overweldiger in den bezettingstijd geleidelijk veelsoortig en veelvormig is geworden. Zulks hangt uiteraard samen met de veelheid van maatregelen, die de bezetters in de veroverde landen en in het bijzonder in Nederland hebben uitgevaardigd en waardoor zij probeerden alles dienstbaar te maken aan hun totalitaire, nationaal-socialistische doelstellingen. Zowel deze doelstellingen als de wijze, waarop zij deze naar hun eigen psychische geaardheid probeerden te verwezenlijken, hebben voor een zeer belangrijk deel aard, vorm en methode van het Nederlands verzet bepaald. Wanneer men het zeer gedifferentieerd complex van verzetsorganisaties beschouwt, | |
[pagina 131]
| |
die zich langzamerhand tot aan het einde van de bezettingstijd hebben gevormd, dan is het beeld bijna caleidoscopisch. Men kan wel tot hoofdindelingen komen en b.v. onderscheiden: 1e het militair of para-militair verzet, 2e het burgerlijk verzet en 3e het kerkelijk verzet, maar in ieder geval blijft de indruk van veelsoortigheid en veelvormigheid bestaan. Toch is deze veelsoortigheid en veelvormigheid geenszins willekeurig: Zij hangt samen met het zeer groot aantal maatregelen, dat de Duitsers genomen hebben om het gehele leven te nazificeren. Het is daarom vanzelfsprekend, dat in een zo gecompliceerde en subtiel gedifferentieerde maatschappij als de onze de reacties op die Duitse maatregelen de meest geeigende middelen en organisatievormen tot afweer en verdediging kozen. Toen, om slechts een bekend voorbeeld te noemen, o.a. Dr Wimmer en Prof. von Stokar in 1942 poogden twee faculteiten der Leidse Universiteit te nazificeren, stuitte zulks af op de vastberaden houding van de Leidse hoogleraren, nadat de eveneens bekende demonstratie in de Aula der Universiteit en de proteststakingen der studenten in Leiden en Delft de éérste manifestaties waren geweest van een zich vormend hooglerarenen studentenverzet. De weigering der Leidse Universiteit, politieke ontslagen en benoemingen te aanvaarden, welke weigering zijn adaequate uitdrukking vond in de door de hoogleraren aangeboden ontslagen, evenzeer als de strijd in den lande om de loyaliteitsverklaring zijn even zo vele indicaties, dat het verzet bij de meest verschillende aanleidingen in allerlei vormen en op allerlei fronten werd begonnen en gevormd. Het zijn ook even zo vele aansporingen geweest voor het gehele Nederlandse volk tot weerbaarheid en verzet. Al is het niet concreet aanwijsbaar, hoe groot de invloed van deze schokkende historische ogenblikken op de studenten is geweest, veelzegzeggend is het in ieder geval, dat deze in groten getale de weg naar de onderscheiden verzetsorganisaties hebben gevonden, evenzeer als dat het van een droevige welsprekendheid is, dat er niet minder dan ruim 400 studenten in den strijd tegen den overweldiger zijn gevallen.Ga naar voetnoot1 Het is vanwege de beschikbare plaats of ruimte niet doenlijk om de veelsoortigheid en de veelvormigheid van het Nederlandse verzet aan te tonen door een opsomming der vele verzetsorganisaties, die zich geleidelijk gedurende vijf benarde bezettingsjaren hebben gevormd. Toch is het noemen van enkele soorten daarvan voor ons doel niet ondienstig. | |
[pagina 132]
| |
Tot de belangrijke soort van verzetsorganisaties van militairen en paramilitairen aard behoren de verschillende inlichtingen- of spionnagegroepen, die hun militaire en andersoortige gegevens regelmatig naar Londen doorzonden. In deze inlichtingengroepen vonden Nederlanders van verschillende levensovertuiging elkaar en de vaak heldhaftige samenwerking van deze in éénzelfde organisatie bewijst, hoe groot de eensgezindheid in de betreffende groep was en hoe weinig hierbij sprake was van een gescheiden opmarcheren volgens levensovertuiging of partijpolitiek. De voornaamste van deze inlichtingengroepen is wel de Albrechtgroep geweest, waarvan de oprichter van den Nederlandsen Inlichtingendienst te Londen tot taak had gekregen om militaire en economische gegevens te verzamelen en contact te zoeken met het z.g. Nationaal Comité. Later werd het ideaal het vormen van een vaste kern van mensen, die Nederland in samenwerking met de Geallieerden gewapenderhand zouden bevrijden.Ga naar voetnoot1 De Albrechtgroep telde na 17 September 1944 alleen reeds minstens 100 medewerkers(sters) voor het overbrengen van berichten en rapporten. Over de belangrijke prestaties en resultaten van deze groep moge straks nog iets naders worden gezegd. Naast de Albrechtgroep stonden verschillende andere, zij het veelal minder belangrijke inlichtingengroepen, zoals de Centrale Inlichtingendienst (C.I.D.), de Packard-, de Rolls Royce- en de Spijkergroep. De vele leden van al deze groepen hebben, zoals de inscriptie in het Gedenkboek der Albrechtgroep aangeeft, hun leven in dienst gesteld van ‘Koningin en Vaderland’. Een andere factor, die bij de vorming van het verzet van bijzonder belang is geweest, is de wijze, waarop de bezetters probeerden de talrijke nazificatie-maatregelen te verwezenlijken. Hun methoden hingen samen met de Duitse psyche en inzonderheid met die van het nazi-regime. Het is tamelijk verlokkend om op deze plaats hierop nader in te gaan, doch in het kader van ons onderwerp beperken wij ons tot enkele algemene opmerkingen. Het is algemeen bekend, dat verschillende minder goede hoedanigheden van de Duitse psyche, zoals de sterke geldigheidsdrang en de onbeperkte machtsbehoefte, alsmede een daaraan tegenovergesteld minderwaardigheidsgevoel door de Duitse nazi-methoden bewust en onbewust zijn geintensifieerd. Ook het agressieve driftleven werd sterk geactiveerd, zodat het zich uiten kon in een enorme dynamiek, die in dienst werd gesteld van uitermate dubieuse doeleinden. Niet alleen werd in scholen en opleidingskampen van nationaal-socialistische organisaties en in het Duitse leger de waarde van de menselijke per- | |
[pagina 133]
| |
soonlijkheid verkleind of ontkend, doch ook poogde men bij de eigen land- en partijgenoten het zelfstandigheidsgevoel geheel te onderdrukken. Zo kwam de cadaverdiscipline, waarvan een der exponenten zich ook bij de uitvoering van de meest onmenselijke maatregelen kristalliseerde tot de leuze ‘Befehl ist Befehl’, Men moet nu het Nederlandse verzet voor de verschillende wijzen, waarop het georganiseerd is en voor de middelen, waartoe het zijn toevlucht nam, mede zien in betrekking met deze Duitse en nationaal-socialistische psychische geaardheid. Op deze wijze zijn er, zij het schematisch en dus slechts van relatieve waarde, drie phasen in het Duitse optreden te onderscheiden. De eerste is de periode van de Duitse beloften, waarin de Nazi's hoopten, dat zij Nederland wel vrijwillig voor hun doeleinden konden inschakelen.Ga naar voetnoot1 In deze tijd zijn het nog vooral de militaire en semi-militaire Ned. verzetsorganisaties, die zich met of na de capitulatie hadden gevormd en die zich vleiden met de hoop, dat een bevrijding met steun van de Geallieerden spoedig zou zijn te verwezenlijken. In de tweede phase, die der steeds talrijker en rigoureuser wordende verordeningen en verboden, ontwikkelt zich naast de reeds genoemde militaire verzetsorganisaties en de inlichtingengroepen het burgerlijk en kerkelijk verzet in allerlei adaequate en minder doeltreffende vormen. Thans ontstaat en ontwikkelt zich ook de meest belangrijke van de burgerlijke verzetsorganisaties n.l. die der Landelijke Onderduikersorganisatie (L.O.). Zij heeft niet minder dan 15000 medewerkers omvat, waarbij zij in de tweede periode van haar bestaan, lopende van medio '43 tot medio '44 de enorme taak had, voor niet minder dan 210.000 bonkaarten per maand te zorgen. Voor de helft werd dit grote aantal verkregen via valse inlegvellen door de contacten op de verschillende distributiebureaux, voor de andere helft door z.g. kraken, die georganiseerd werden door de Landelijke Knokploegen (L.K.P.). De L.K.P., die tot medio '44 ongeveer 750 medewerkers heeft gehad, waarvan er niet minder dan bijna 250, dus een derde, gevallen of omgekomen zijn, was de strijdvaardige en zeer actieve organisatie, die de L.O. in haar uitgebreide taak daadwerkelijk heeft gesteund. Het is niet onze bedoeling, thans nog andere verzetsorganisaties te vermelden, die in de z.g. tweede periode van het Duitse optreden ontstaan zijn. Evenmin kan hier gewezen worden op het toen steeds sterker wordend | |
[pagina 134]
| |
verzet der Kerken, dat in het I.K.O. een belangrijk contactorgaan vond. Wanneer tenslotte hier nog, zij het terloops, de derde en laatste phase genoemd wordt, die schematisch in het Duitse optreden te onderkennen valt, dan geschiedt zulks volledigheidshalve. Het is de meest benarde periode, die van de Duitse terreur, wat niet zeggen wil, dat in de twee voorafgaande perioden er geen Duitse terreur zou zijn geweest. Deze derde en laatste terreurphase manifesteerde zich in de talrijker worden terechtstellingen, de beruchte Silbertanne-acties, het afbranden van huizen en dorpen, het wegvoeren van de bevolking, de totale arbeidsinzet en de systematische uithongering.Ga naar voetnoot1 In deze periode met zijn steeds groter wordende spanningen bereidden zich vele belangrijke verzetsorganisaties voor op de bevrijding en de taken, die zij zich voorstelden daarna te vervullen. Het is in deze periode, dat de L.K.P. zich, vooral na September '44, in hoofdzaak heeft bezig gehouden met het z.g. semi-militair verzet, bestaande uit het in ontvangst nemen van wapendroppings, de zorg voor de wapentransporten, alsmede met de honderden sabotagehandelingen op spoorweg-, scheepvaart- en andere verkeers installaties van de Duitse oorlogsvoering. Wanneer wij in het begin de vraag hebben gesteld, of het Nederlands verzet te beschouwen is als de resultante, hetzij uitsluitend of in hoofdzaak van bepaalde geestesstromingen, die voor 1940 het Nederlandse volk in betrekkelijk streng gescheiden kampen hebben verdeeld, dan menen wij deze vraag grotendeels ontkennend te moeten beantwoorden. Het Nederlands verzet is ontstaan als een complex van reacties op en acties tegen de Duitse overweldiging en de vele maatregelen, die een steeds rigoureuser optredend totalitair regime in ons land heeft getroffen en waardoor alle rechten en vrijheden van het Nederlandse volk met voeten werden getreden. In een zeer gedifferentieerde en veelvormig georganiseerde maatschappij als die der 20e eeuw moest een dergelijk optreden ook een veelheid en veelvormigheid van verzetsorganisaties in het leven roepen en te weer vinden. Doch bij alle gedifferentieerdheid van organisatievormen was er eenheid van doeltselling: het direct of indirect bewaren van de bedreigde of verloren rechten en vrijheden en het verdrijven van de overweldiger. Zo was het in ons land en - mutatis mutandis - ook in andere bezette landen. De eenheid en eensgezindheid demonstreerde zich ook in de samenwerking en het saamhorigheidsgevoel, waarmee tal van Nederlanders van uit- | |
[pagina 135]
| |
eenlopende levensbeschouwing en politieke richting in de verschillende verzetsorganisaties schouder aan schouder stonden. Voor de eerste periode van den bezettingstijd was zulks het geval in de Geuzen-organisatie, het L.O.F., de Oranjewacht en de O.D. der eerste phase. Nadat de schandelijke verordeningen tegen onze Joodse landgenoten reeds velen tot hulpverlening en tot een principiële verzetshouding hadden geactiveerd, vaardigden de bezetters in de eerste vier maanden van 1943 een zo groot aantal maatregelen uit, dat de spanningen steeds groter werden; daardoor groeide het individueel, het georganiseerd en het collectief verzet. De maatregelen betreffende den arbeidsinzet en de vooral in Februari 1943 hiermee gepaard gaande razzia's, waartegen de kanselboodschappen der Kerken op krachtige wijze stelling namen; verder de maatregelen tegen het hoger onderwijs met de numerus clausus en de geëiste loyaliteitsverklaring der studenten, gevolgd o.a. door het besluit om de leden van het voormalige Nederlandse leger in krijgsgevangenschap weg te voeren, zijn even zo vele voorbeelden van de toenemende Duitse druk en geweldpleging. De naar aanleiding van laatstgenoemde maatregel uitgebroken April-Meistakingen zijn vooral symptomatisch voor het collectief verzet van het Nederlandse volk in deze tweede periode, een verzet, dat op zichzelf reeds van een zekere saamhorigheid getuigt. Doch ook ontstonden er bindingen en overkoepelingen, die in de burgerlijke verzetsorganisaties tot eenheid van organisatievorm leidden. De grootste van de in deze tweede periode tot ontwikkeling en uitbouw gekomen burgerlijke verzetsorganisatie is de L.O.-L.K.P. met haar 15.000 medewerkers, welke een uniek voorbeeld is in de Europese verzetsgeschiedenis. Zij droeg een bij uitstek Christelijke signatuur, dat wil dus zeggen, dat hierin Protestanten en Katholieken eensgezind samenwerkten. Op deze wijze ontstond er een wederzijds begrijpen en waarderen, dat in het Nederland van voor 1940 vaak ontbroken had en dat na de bevrijding zich volgens veler mening, helaas te weinig, heeft kunnen doorzetten. Symptomen van deze bindingen zien wij in het ontstaan van de Nederlandse Volksbeweging en de beoogde doorbraak van schillende politieke partijen bij en na de bevrijding. In de derde en laatste periode, die der terreur, legden de verschillende burgerlijke en militaire verzetsorganisaties zich mede of vooral toe op de taak, die zij meenden bij of na de bevrijding op zich te moeten nemen. Dit bracht een sterk verhoogde politieke belangstelling en activiteit met zich mee. Bij het naspeuren van de verzetsgeschiedenis van deze periode krijgt men de indruk, dat het juist deze politieke belangstelling en activiteit is geweest, die verdeeldheid en onenigheid in en tussen de verzetsorganisaties | |
[pagina 136]
| |
heeft gebracht. En hiermede kom ik tot de beantwoording van de tweede vraag, die in het begin werd gesteld: heeft er inderdaad in dit opzicht veel onenigheid en verdeeldheid geheerst? Een behoorlijke beantwoording van deze vraag, die eigenlijk neerkomt op een bestudering van de verhouding van het verzet tot de politiek, zou een afzonderlijke bespreking vergen. In verband echter met de beschikbare ruimte moge ik mij tot enkele, zeer algemene opmerkingen beperken. In de eerste plaats moet worden opgemerkt, dat naar buiten vaak een indruk van verdeeldheid wordt gemaakt met wat in wezen niets anders is dan een autonomie, welke om veiligheidsredenen noodzakelijk was. Een in dit opzicht instructief voorbeeld is het naast elkaar bestaan van de verschillende inlichtingengroepen. De buitengewone gevaren, waaraan deze waren blootgesteld, maakten het nodig, dat een dergelijke inlichtingengroep met haar vele medewerkers en koeriers haar autonomie als verzetsorganisatie probeerde te handhaven zonder zelfs in contact te treden met gelijksoortige groepen, teneinde infiltratie en provocatie te voorkomen. Vervolgens - en dit is de tweede opmerking van algemene aard - veroorzaakten de grote gevaren en dreigingen, waaraan iedereen uit het verzet voortdurend was blootgesteld, vaak ondragelijke spanningen. Deze, gevoegd bij de ellende en het leed der vele arrestaties en terechtstellingen, verwekten een sfeer, waarin misverstanden en tot achterdocht groeiende voorzichtigheid zeer gemakkelijk verdeeldheid en onenigheid konden doen ontstaan. Afgezien echter van deze factoren was het bijna uitsluitend de politiek, die in de laatste periode van den bezettingstijd de grote factor van splitsing of verdeeldheid was. In de eerste plaats waren het de oude politieke partijen, althans de aan deze trouw gebleven en conservatieve aanhangers, die hun ouden invloed wilden hernemen. Zulks lag geheel in de lijn der ontwikkeling. Mei 1940 betekende allerminst een absolute breuk met het politieke verleden, evenmin als de geschiedenis in het algemeen ooit abrupte caesuren kent. Niemand kan zijn verleden verloochenen en allerminst is hiertoe een volk in staat, dat naast een gemeenschappelijke traditie, cultuur en taal, ook nog een niet in alle opzichten onverdacht politiek verleden had. Naast de zojuist genoemde tendentie, de oude politieke partijen met haar programma's zoveel mogelijk te laten herrijzen, was er bij het verzet 'n het algemeen een sterke neiging tot vernieuwing. Afgezien van de vraag, of niet vele verzetslieden in de tijd voor en na de bevrijding misschien wel heel weinig hebben bevroed van de wijsheid der oude Chinese spreuk: | |
[pagina 137]
| |
‘zich terugtrekken, wanneer het werk is volbracht, dit is de weg van de hemel’, was de sterke stroming tot vernieuwing alleszins toe te juichen. En daarmede heeft men grotendeels de politieke gesprekken, discussies c.q. onenigheden te accepteren, die hierover in het verzet zijn gevoerd, respectievelijk ontstaan. Ook in dit opzicht liet het zich aanzien, dat de historie zich na de bevrijding niet monotoon-eenvormig zou herhalen, want nieuwe bindingen waren geschapen, nieuwe krachten gewekt en nieuwe potenties gerealiseerd. In het voorafgaande moesten wij soms tot schematisering en periodisering van het verzet onze toevlucht nemen. Toegegeven de absolute ontoereikendheid van deze beide om daarmee alle fluctuaties in de meest veelsoortige en veelvormige verzetsorganisaties te schetsen, is het toch niet ondienstig thans ook voor de houding van het verzet t.a.v. de politiek een poging tot schematisering te wagen, teneinde de op het eerste gezicht ingewikkeld lijkende politieke constellatie in het juiste licht te zien. In de eerste plaats zijn er een aantal verzetsorganisaties, die meenden, dat zij na de bevrijding geen politieke taak te vervullen zouden hebben. Tot dezulke behoorden vooral de onderscheidene inlichtingengroepen, alsmede de militaire en semi-militaire organisaties, zoals de O.D. Het standpunt van de O.D. kwam hierop neer, dat het militaire bewind bij en na de bevrijding, dus in de interim-periode politieke rust vorderde en dat het verzet juist in deze periode geen politieke machtspositie mocht proberen te verkrijgen. Van de burgerlijke verzetsorganisaties waren het vooral het Nationaal Steunfonds (N.S.F.) en het Nationaal Comité van Verzet, die, beide in de eerste helft van 1943 ontstaan, eenzelfde politieke neutraliteit en onthouding aan de dag legden als de zo juist genoemde militaire organisaties. Lijnrecht tegenover deze opvatting van politieke onthouding stond die van het Parool en het latere Vrij Nederland, die juist via de verzetsbeweging politiek wilden bedrijven. Deze politiek moest, in tegenstelling tot die van voor 1940, er een zijn van vernieuwing, waarbij niet alleen een wisseling van personen op het politieke toneel werd nagestreefd, maar ook en vooral reorganisatie van het partijwezen. Programmapunten waren hierbij ordening van het bedrijfsleven, sociale rechtvaardigheid, gemeenschapsvorming e.d. Tussen deze uitersten van politieke onthouding enerzijds en politieke ontplooiïng en activiteit van en door het verzet anderzijds, stond een middengroep, die zich vooral groepeerde om de verzetsbladen Je Maintiendrai en Christofoor. Met het centrum der latere Nederlandse Volksbeweging | |
[pagina 138]
| |
(N.V.B.) wilden deze groeperingen de politieke tegenstellingen doorbreken en naar een nieuwe eenheid in ons volk streven, niet door de vorming van nieuwe partijen, maar door een geestelijke vernieuwing der oude partijen. Het is de Je Maintiendrai-groep geweest, die met de politieke gijzelaars op den achtergrond, de brug heeft geslagen tussen Vrij Nederland en het Parool enerzijds en de leiders van het N.S.F. en N.C. anderzijds. Het positieve doel was hierbij de bundeling van vooruitstrevende krachten, het negatieve, het weren van partijvorming op grondslag van geloofsovertuiging.Ga naar voetnoot1 Om tenslotte enigszins volledig te zijn, moeten we dan nog het standpunt vermelden van de Trouw-groep, die misschien het grootste gedeelte van de leden der L.O.-organisatie achter zich had. Deze Trouw-groep keerde zich tegen politieke activiteit van het verzet na de bevrijding, daar zij geloofsovertuiging boven eenheid stelde en bevreesd was, dat de andere groeperingen omwille van de eenheid bezwaren hadden tegen politiek op positief Christelijke basis. Afgezien van de communistische Waarheid-groep, zijn dit de drie voornaamste tendenties, die zich bij het verzet op een vaak roerige en zij het niet altijd even verheffende wijze hebben geopenbaard. De strijd om politieken invloed, om niet te zeggen om de macht, moest in die tijd van spanningen soms tot hevige controversen leiden, waaraan ook persoonlijke animositeit soms niet vreemd bleef. Toch aarzelen wij niet om de grote politieke belangstelling en activiteit van een groot deel van het verzet te beschouwen als een gelukkig symptoom van den levenswil van ons volk, die bij de leiders van het verzet allerminst bleek uitgeblust te zijn. Deze waren tenslotte geen tamme stuurlui-aan-de-wal, noch bloedloze theoretici. En evenmin aarzelen wij daarom thans, het bekende regeringstelegram uit Londen van 14 Februari 1944 zo alarmerend te noemen al heette het daarin, dat de Regering de blijkbare onenigheid tussen de verschillende verzetsorganisaties betreurde en zelfs al vond dit telegram een niet minder welsprekend pendant in dat van 3 November '44 van de Britse bondgenoten aan de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) en waarin gezegd wordt, dat door de toenmalige houding de ondergrondse organisaties juist dat deden, wat de Duitsers graag wilden en kostbaren tijd verkwistten. Van buiten af liet toen de verdeeldheid in politicis tussen de verschillende verzetsorganisaties zich nogal ernstig aanzien, doch zulks was in feite slechts zeer ten dele het geval en dan nog maar alleen t.a.v. de na de bevrij- | |
[pagina 139]
| |
ding te volgen politiek. Wat de activiteit dezer organisaties tegen den bezetter in de laatste periode betreft, deze was geenszins verzwakt. Zij versaagden in genen dele en de historie kan er thans op gerust zijn. Zo is het verzet in zijn totaliteit niet tevergeefs geweest. Naar den geest onzer historie zinvol, was het verzet voor en bij de bevrijding van immens belang, om voor de toekomst een baken te zijn. Naar den geest onzer historie zinvol! Immers het zou niet mogelijk zijn geweest, dat, terwijl het overige bezet Europa rebelleerde, het land, door Willem van Oranje op de Spaanse tyrannie bevochten en vanouds een toevluchtsoord van om geloofswil uitgewekenen, zich verzetloos zou hebben geconformeerd aan een misdadig regime van terreur en concentratiekampen, dat na een brute inval de capitulatie afdwong door het bombardement - op één stad - met meer dan 25.000 verwoeste huizen.Ga naar voetnoot1 Het verzet, voor en bij de bevrijding van immens belang! Niet alleen in materiëlen, doch ook in geestelijken zin. Tegenover het diepe leed van de velen, duizenden, die in en door het verzet zijn gevallen, staan de vele geestelijke verworvenheden, zoals de levensbezinning en -verdieping, de geloofskracht en versterking van overtuiging, de bewustgeworden roeping en het luid geworden plichtsbesef. Dit en zoveel meer behoort echter tot de imponderabele geestelijke domeinen! Daarnaast staat het andere, het vele, dat gemakkelijker te vatten is. De grootste burgerlijke verzetsorganisatie, de L.O.-L.K.P. heeft alleen reeds voor meer dan 200.000 onderduikers onderdak en verzorging verstrekt. Hoevelen van deze zouden nooit meer van elders zijn teruggekeerd, indien niet naast het individuele vooral dit georganiseerde verzet geholpen had. Of, om een ander voorbeeld te noemen, door de niet minder dan 108 overvallen, die door de L.K.P. alleen reeds op gevangenissen zijn gedaan- - 16 mislukten - werden verscheidene honderden verzetslieden en anderen van een bijna zekeren gewelddadigen dood gered. Deze L.K.P. was het, die met de O.D. tot de Binnenlandse Strijdkrachten of B.S. geformeerd, met de Prinses Irene-Brigade daadwerkelijk bij de bevrijding heeft medegeholpen. En daarnaast staat o.a. het belangrijke werk der verschillende inlichtingengroepen. Meer dan 10.000 radio- en andere telegrammen werden door of aan deze vanwege het Londense Bureau Inlichtingen (B.I.) gezonden. Het moedig en nauwkeurig werk van deze inlichtingengroepen heeft de levens van vele geallieerde soldaten gespaard. Zo verklaarde een der bevelvoe- | |
[pagina 140]
| |
rende generaals der geallieerde legers hieromtrent: ‘there has never before been so highly organised and efficient a system of espionage as that which existed in Holland over so long a period.’Ga naar voetnoot1 Maar bovendien maakten deze inlichtingengroepen zich ook op geheel ander terrein verdienstelijk. De Albrecht-groep heeft, om slechts een voorbeeld te noemen, bij één enkele crossline-zending 6¼ millioen E. insuline over de grote rivieren gebracht, tot een totaal van meer dan 16 millioen E., hetgeen bij den geheel uitgeputten insulinevoorraad redding bracht aan duizenden diabetici.Ga naar voetnoot2 Deze enkele cijfers mogen volstaan om iets te onthullen van het vele, dat door het vaderlands verzet is verricht. Reeds te lang moest ik uw aandacht vragen voor een korte beschouwing over enkele aspecten van het Nederlands verzet, die, naar ik meen, niet alleen van historisch, doch ook van actueel en existentieel belang zijn. In een onzekeren tijd als de onze is het goed te weten, wat een niet onbelangrijk deel van het Nederlandse volk in den strijd tegen onrecht en tyrannie heeft bijgedragen. Onrecht en tyrannie, even oud als het mensdom, zijn steeds bedwongen, omdat in datzelfde mensdom en in het Nederland van de barre jaren '40-'45 ook steeds heeft bestaan: een praesidium libertatis et humanitatis, een bolwerk der vrijheid en menselijkheid. |
|