| |
| |
| |
Emilio Lavagnino
Herstel van oorlogsschade aan Italiaanse monumenten
Indelaatste zeventig of tachtig jaar hebben in Italië de richtlijnen voor de restauratie en die voor de waardering van kunstwerken zich in nauw onderling verband ontwikkeld; een werk wordt als des te waardevoller beschouwd, naarmate het meer authentiek, meer integraal is. De overwegingen waardoor men zich bij de restauratie laat leiden, zijn hier te lande ongetwijfeld helderder uitgewerkt dan elders en, hoewel de toepassing ervan niet aan starre normen en vaste regels gebonden is, hebben zij tot een redelijke en algemene uniformiteit van oriëntering geleid.
Nauwelijks was aan het eind van de zomer van 1944 de Direzione Generale delle Antichità e Belle Arti weer ingesteld, of zij gaf, terwijl de oorlogshandelingen in ons land nog aan den gang waren, door middel van een rondschrijven aan de superintendenten enige richtlijnen uit, die bij de technici van dezen dienst onmiddellijk het volle begrip vonden, dat van overeenstemming over de beginselen het natuurlijk gevolg is. En deze overeenstemming waarborgt ook bij alle noodzakelijke elasticiteit in de toepassing - iedere restauratie is een geval op zich zelf, zoals een ziekte ook genezen moet worden volgens de speciale omstandigheden van den patiënt - een onbetwistbaar hoog peil van de hoedanigheid der uitgevoerde werken. Daardoor kunnen wij thans reeds met voldoening de resultaten van honderden restauraties van kunstwerken en monumenten beschouwen, die in de laatste zeven jaren ondernomen of voltooid zijn; er zijn maar zeer weinig gevallen, waarin wij een beter effect hadden mogen verwachten.
Wij kunnen dan ook zonder meer vaststellen, dat de qualitatieve balans van de uitgevoerde werken niet alleen een actief aanwijst, maar ook, dat zij zonder twijfel aan Italië de allereerste plaats verschaft onder de volkeren die op dit gebied werkzaam hebben moeten zijn of dit nog zijn.
Toen de eerste bommen op onze steden begonnen te vallen en onze monumenten troffen, werd dadelijk de opvatting verkondigd, dat het in de
| |
| |
Boven: De Tempio Malatestiano te Rimini na de beschadiging.
Onder: Het gerestaureerde gebouw.
| |
| |
Boven: De kerk S. Lorenzo fuori le Mura te Rome vóór de beschadiging.
Onder: De kerk na de restauratie.
| |
| |
meerderheid der gevallen wenselijk zou zijn, hetzij alles af te breken wat nog was blijven staan om plaats te maken voor nieuwe bouwwerken, hetzij de nieuwe ruïnes in hun toestand te laten; men wees er hierbij op, dat toch ook niemand er aan zou denken, de overblijfselen uit de Oudheid weer te gaan voltooien.
Inderdaad is in gevallen, waarin na de verwijdering van het puin de ruïnes archaeologisch belang bleken te hebben, het herstelwerk beperkt gebleven tot het vermijden van grotere schade of van het teloor gaan der teruggevonden overblijfselen. Een zeer belangrijk geval van dezen aard heeft bestaan in de ontdekking van het heiligdom van de Prenestijnse Fortuna te Palestrina, die mogelijk werd gemaakt door de verwoesting van het middeleeuwse plaatsje, dat zich tussen zijn imposante muren genesteld had. Dezelfde gedragslijn is gevolgd bij de overblijfselen van het Capitolium van Terracina, die zorgvuldig gerestaureerd zijn en die nu tussen de huizen van de vriendelijke moderne plaats als getuigenissen van haar roemrijken antieken oorsprong te zien zijn. In het algemeen kon men echter zo niet te werk gaan. De ruïnes van een Grieksen tempel hebben in hun onvolledigheid altijd nog iets afgeslotens, al was het maar doordat zij nog iets laten vermoeden van de onverbiddellijke logica der muzikale harmonie die in het gebouw tot uitdrukking kwam; de overblijfselen van een romaans bouwwerk kunnen een eigen schoonheid bezitten door het gevoel van kracht dat er uit spreekt en door hun gelijkenis met een bergvesting; de nieuwe ruïnes echter waren, op enkele zeer zeldzame uitzonderingen na, van een armzalige en macabere lelijkheid. Bovendien vervulden de getroffen gebouwen vaak een functie in het leven der gemeenschap. Het had dus geen zin, te blijven vasthouden aan postulaten die, hoewel theoretisch aannemelijk, practisch niet toepasbaar waren.
Dit neemt niet weg, dat alles wat mogelijk was, gedaan is om te behouden wat behouden kon worden, al ging het maar om een muur, dien men uit practisch oogpunt beter had kunnen afbreken en opnieuw opbouwen. En dat niet alleen uit een behoefte aan artistieke eerlijkheid, maar vooral uit een gevoel van eerbied voor wat het verleden ons heeft nagelaten.
Het zijn deze twee gevoelens, eerlijkheid en eerbied, waarop het systeem van onzen arbeid is opgebouwd. Toen Camillo Boito in 1893 in twee dialogen de normen voor architectonische restauratie vastlegde, sprak hij het beginsel uit: ‘liever behouden dan nerstellen, liever herstellen dan restaureren’, waarbij de term restaureren moet worden verstaan in den zin van terugbrengen in den oorspronkelijken toestand. En nog tegenwoordig is het een van onze voornaamste zorgen, losgeraakte verbanden en geschok- | |
| |
te, ja zelfs verbrijzelde architectonische of decoratieve elementen te behouden. Wij kunnen soms volstaan met een meer of minder beschadigden muur te bevestigen door hem met andere, die in betere conditie zijn, te verbinden; het is soms voldoende, barsten in muren met een passend soort cement te vullen om zo de vernietigende werking van atmospherische invloeden tegen te gaan. In andere gevallen is dit echter weer niet toereikend om de soliditeit te waarborgen; dan worden beschadigde of verbrijzelde stenen geleidelijk een voor een verwijderd en in een geduldswerk, dat den naam ‘cuci e scuci’ heeft gekregen, door andere vervangen.
In andere gevallen blijken stukken van muren, soms zelfs hele muren, op beangstigende wijze uit het lood te zijn geslagen. Wat te doen? Wij willen om de boven opgegeven redenen den muur niet afbreken en opnieuw opbouwen; hij is een getuigenis, een authentiek document en moet als zodanig geëerbiedigd worden. Volgens verschillende werkwijzen, die van geval tot geval bestudeerd en berekend moeten worden, worden de muren in hun geheel aan duw- of trekkrachten onderworpen, totdat zij weer geheel in den oorspronkelijken loodrechten stand staan of daarvan althans zo weinig afwijken, dat zij weer als soliede dragende elementen van het gebouw kunnen fungeren. In enkele gevallen, waarin dit niet mogelijk bleek, is men er echter toe overgegaan, den muur steen voor steen uit elkaar te nemen en weer in elkaar te zetten.
Het maakt echter bij de uitvoering van zulk een bewerking een groot verschil of wij het zelf zijn, die den muur afbreken of dat hij onder den druk van een explosie is ingestort. In het laatste geval moet het materiaal dat men in de puinhopen terugvindt, zorgvuldig worden geselecteerd, waarbij rekening moet worden gehouden met de plaats waar men het aantreft; de stenen moeten een voor een worden herkend, de oorspronkelijke ligamenten moeten worden opgespoord en soms moet de te reconstrueren muur eerst plat op den grond liggend in elkaar worden gezet.
In andere gevallen is het echter door verschillende oorzaken onmogelijk, zover te komen en moet een stuk van een muur opnieuw worden opgebouwd of een of ander architectonisch element, dat ook een decoratieve functie vervulde, nieuw worden aangebracht. Hierbij wordt er dan naar gestreefd, het nieuwe zo goed mogelijk bij de nog aanwezige authentieke delen van het bouwwerk aan te passen, maar zo, dat er geen twijfel over kan rijzen, wat oud en wat nieuw is. Dit doel kan op allerlei manieren worden bereikt: door materialen te gebruiken die niet gelijk zijn aan de oorspronkelijke, maar er wel op lijken; door een kennelijk verschillend techniek toe te passen; door verschil te maken in den graad van afwerking;
| |
| |
of tenslotte door met een of ander teken de grenzen van de restauratie aan te geven.
Het blijft altijd een kwestie van gevoeligheid van den restaurateur; het herstel van een kunstwerk kan hem voor ernstige gewetensconflicten plaatsen. Men kan dus wel normen aangeven en algemene beginselen uitspreken, maar het blijft steeds veel gemakkelijker, te zeggen wat men niet dan wat men wel moet doen en het is onmogelijk, de normen en beginselen in klaar en kategorisch geformuleerde en wetenschappelijke bepaalde wetten samen te vatten, laat staan er reglementen uit af te leiden. Het zou ook moeilijk anders kunnen zijn; het restaureren van een kunstwerk onderstelt altijd een kritisch oordeel over dit kunstwerk en vereist kennis van de waarden die er aan eigen zijn. Om het gezegde te verduidelijken, lijkt het gewenst, de uitgevoerde of nog uit te voeren herstelwerkzaamheden in vier groepen in te delen, n.l. in werken van consolidering, van reïntegratie, van recompositie en van adaptatie. Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat in de meeste gevallen deze verschillende werkwijzen in eenzelfde object gelijktijdig moesten worden toegepast; slechts zelden kon met een ervan worden volstaan.
| |
Consolidering
Een typisch voorbeeld hiervan vindt men in de gothische kerk van S. Lorenzo te Napels. De oude zuilen die den hoofdbeuk van het gebouw schragen, waren al jaren lang ontzet en beschadgid en de kerk was reeds lang een voorwerp van zorg voor het oppertoezicht op de monumenten van Campania. Het gebouw was weliswaar tijdens de bombardementen, die aan ongeveer vijftig procent van de monumenten van Napels schade hebben toegebracht, niet direct getroffen, maar de terugslag van de bommen die in de nabijheid gevallen waren, hadden den zorgwekkenden toestand waarin het zich reeds bevond, nog verergerd. Dit gold in het bijzonder voor de zuilen van den hoofdbeuk, waarvan de te vrezen instorting de volledige ruïne van het schone bouwwerk zou hebben beduid. Men heeft nu de bogen en muren die er op rustten door een houten bekisting geschraagd, de oude zuilen een voor en geduldig leeggemaakt en in hun holten steunpilaren van gewapend beton aangebracht, die in de behoorlijk verstevigde fundamenten verankerd werden. Daardoor rust het gewicht van de wanden en van het dak niet langer op de oude verweerde stenen; deze hebben voortaan geen andere taak meer dan zichzelf te dragen. Verder zijn in de muren op verschillende hoogten banden van gewapend beton
| |
| |
aangebracht, die weer verbonden zijn met de betonconstructies in het inwendige der zuilen. Het gevolg is, dat het gehele architectonische organisme van S. Lorenzo thans als het ware stevig is opgesloten in een onzichtbaar pantser van gewapend beton, dat een volstrekte stevigheid waarborgt. Daar het procédé voor een heel bouwwerk doelmatig bleek te zijn, is het in talrijke andere gevallen ook voor delen van gebouwen of voor geïsoleerde architectonische elementen toegepast.
Zo bij voorbeeld in den gevel van de kerk van S. Maria dei Miracoli te Brescia met zijn verfijnde decoratie van de hand van Gian Gaspare Pedoni. Na de bombardementen, die het prachtige interieur in de vorm van een grieks kruis en den daar bovenstaanden koepel zwaar hadden beschadigd, scheen de gevel van het gebouw nog slechts overeind te worden gehouden door de bekleding die hem tegen bomscherven had moeten beveiligen. Na een geduldigen consolideringsarbeid heeft het bouwwerk nu weer een stevigheid gekregen waarmee het de eeuwen zal kunnen trotseren. Het aantal der op deze wijze behandelde muren loopt in de honderden.
| |
Reïntegratie
Bij de werkzaamheden van deze soort, die het hoogste percentage van alle restauraties vormen, wordt in nog hogere mate een beroep op de gevoeligheid of nog beter de kunst van den restaurateur gedaan. Het gaat hierbij, algemeen uitgedrukt, om restauraties die moeten worden uitgevoerd in gebouwen waarvan sommige delen ingestort of beschadigd zijn, maar waarvan andere bijna of geheel intact zijn gebleven. Hier moeten wij een juisten middenweg vinden, opdat de nieuwe delen, hoewel met de oude harmoniërend, daarvan toch duidelijk te onderscheiden zullen zijn. Wij moeten er zorg voor dragen, dat het monument in het stadsgeheel waarvan het deel uitmaakt, dezelfde kleur- en massawaarde bezit die het voor de beschadiging had. Maar ook hierbij moet voorzichtigheid worden betracht. Men moet de relatie tussen het monument en het omringende stadsdeel met dezelfde omzichtigheid behandelen als bij de restauratie van de verschillende delen van het monument zelf in acht wordt genomen; wij moeten dus de omgeving, de gehele stad, ook beschouwen als een kunstwerk, waarin de verschillende monumenten, als de thema's van een grote symphonie, de waarde en de betekenis van elementen in een groot organisch geheel bezitten.
Daarom voelen wij de noodzakelijkheid van den herbouw van de koepels van de kerk dell'Olivella en de Casa Professa te Palermo. Daarom ook zijn
| |
| |
wij overtuigd, dat de hoekloggia van het Palazzo Vetelleschi te Tarquinia of de toren van het Palazzo della Ragione te Fano of de vernielde delen van de kerk van S. Anna te Cagliari weer moeten worden opgebouwd; het zijn allemaal dominerende elementen in het stadsprofiel. Deze voorbeelden leren tevens, hoe het probleem nog op verschillende wijzen kan worden aangepakt en opgelost.
De koepels te Palermo kunnen niet anders worden herbouwd dan ze vroeger waren. Het waren tè karakteristieke elementen van het stadsbeeld, onverschillig of men het vanuit zee of van de heuvels van Monreale af beziet; en ook wat de kleur betreft mogen zij niet van het oude afwijken. Volgens analoge kriteria moeten wij den herbouw van de verwoeste wijken te Florence aan weerszijden van de Arno beschouwen; het karakter van de omgeving als geheel is hier van meer belang dan het architectonisch aspect van de afzonderlijke gebouwen.
Indien dergelijke overwegingen reeds gelden voor gebouwen die een onmisbaar element in de omgeving vormen, zullen zij a fortiori in acht moeten worden genomen voor de te herbouwen delen van getroffen bouwwerken.
Dit is bij voorbeeld het geval bij de kerk della Real Magione te Palermo, een gebouw uit de 12e eeuw, dat in de absis, de gevel, het koor en de beuken herhaalde malen getroffen werd, maar dat niet vernield is. Wat hier te doen? De ingestorte delen op geheel nieuwe wijze weer opbouwen of ze geduldig op zodanige wijze herstellen, dat de beschouwer gemakkelijk de waarde van de romaanse vormen van het gebouw in zich kan opnemen en aan den anderen kant met een oogopslag zien kan, welke elementen nieuw moesten worden ingelast, opdat het bouwwerk als geheel geen van zijn essentiële lijn- en massawaarden zou verliezen? Men heeft zonder aarzeling de tweede oplossing gekozen.
Soortgelijke problemen deden zich te Napels voor bij de koepel van de kerk dei Gerolamini, die in het gewelf en in de tamboer lelijk beschadigd was, en in het gewelf van S. Pietro Martire. Wanneer in deze beide kerken de daken eenmaal hersteld zullen zijn, zal ook zorg worden gedragen voor de decoratieve elementen die er karakteristiek voor waren. In S. Pietro Martire is het echter nodig geoordeeld, reeds dadelijk over te gaan tot de restauratie van de karakteristieke stuc-decoratie van den gevel, die, wanneer ze in haar versplinterden toestand aan de invloeden van het weer zou worden blootgesteld, ten slotte geheel ten onder zou gaan.
Soortgelijke werkzaamheden zijn in een vijftigtal andere gebouwen in Campania en te Napels zelf in de kerk van de SS. Annunziata uitgevoerd.
| |
| |
Andere karakteristieke voorbeelden van reïntegratie vindt men in de kerk dell'Impruneta bij Florence en in die van S. Lorenzo fuori le Mura te Rome (Afb.I).
In Juli 1943 kreeg de middenbeuk van de romaanse basiliek in het stuk dat uit de dertiende eeuw stamt, een voltreffer. Het was een ramp. Het dak vloog weg, verbrijzelde het bovenste deel van den gevel en sloeg de portiek voor de kerk weg; de gigantische granieten zuilen boden weliswaar weerstand, maar de muren daarboven bogen naar binnen; de fresco's die ten tijde van Pius IX door Fracassini, Grandi, Coghetti e Mariani geschilderd waren, werden vrijwel geheel vernield. In den tegelvloer opende zich een groot gat, waarin het interessantste en mooiste gedeelte van het cosmatische mozaïek verdween. Het oudste deel van het gebouw, de kerk van Paus Pelagius, ondervond schade door den terugslag, waarbij gelukkig het mozaïek uit de zevende eeuw, dat den antieken triomfboog versiert, behouden bleef. Nu de verschoven muren door een voorzichtige toepassing van kettingen weer op hun plaats gebracht en bevestigd zijn, een van de grote composities van Fracassini van een zijwand is losgemaakt en naar de achterwand is overgebracht en de tegelvloer hersteld is, heeft het interieur een nieuwe kleurintonatie gekregen, die weliswaar sterk verschilt van het intense chromatisme dat Vespignani er in had gebracht, maar die misschien beter bij het karakter van het gebouw past. Naar buiten echter heeft het bouwwerk, afgezien van de portiek, die uit haar eigen brokstukken weer is samengesteld boven in den gevel een enigszins ander karakter gekregen door de bekroning met een antieke daklijst, die, zoals in zovele andere romaanse gevels te Rome, schilderijen en mozaïeken moet beschermen, die hier echter niet meer zijn.
Andere typerende voorbeelden van reïntegratie kan men te Guardiagrele vinden in de kerk van S. Maria Maggiore en te Bologna in het Palazzo della Mercanzia (afb. II) en de prachtige gothische kerk van S. Francesco. Analoge problemen zijn te Genua opgelost in S. Stefano, de zeer oude kerk waarin volgens de overlevering Columbus is gedoopt en in de Santissima Annunziata del Vastato, te Turijn in de kerk del Carmine van Filippo Juvarra en in de palazzi van de Piazza S. Carlo.
Een zeer gecompliceerde restauratie was die van het belangrijkste middeleeuwse gebouw van Lombardije, een van de hoogtepunten in de geschiedenis der Italiaanse architectuur, n.l. de basiliek van den H. Ambrosius te Milaan, waarvan de getroffen en ingestorte delen gereïntegreerd zijn. Dadelijk na de ramp gaven de instorting van het gewelf voor de absis, de zeer ernstige beschadiging van het twaalfde-eeuwe absidale mozaïek, het ver- | |
| |
lies van het fresco van Tiepolo in de sacristie, de gedeeltelijke instorting van de zuilenhal van de Canonica, het grandiose bouwsel van Donato Bramante, de gewaarwording van een onmetelijk verlies en scheen het, dat deze schone bladzijde van de geschiedenis van onze kunst voorgoed geschrapt was. Wanneer iemand toen had voorspeld, dat het vijf jaar later mogelijk zou zijn, het prachtige monument, afgezien van het fresco van Tiepolo, te beschouwen niet als gereconstrueerd, maar als opnieuw samengesteld uit zijn eigen stenen en in de ontbrekende delen gereïntegreerd met een zorg, die alleen uit liefdevolle belangstelling groeien kan, zou men hem waarschijnlijk niet hebben willen geloven.
En wat te Milaan met S. Ambrogio is gedaan, is of wordt eveneens voor vele andere monumenten van de stad uitgevoerd; naast den Dom kunnen het Monastero en de kerk van S. Maria delle Grazie, S. Eustorgio, S. Pietro in Gessate, S. Maria la Porta en S. Lorenzo, het Sanctuarium van S. Raffale, S. Fedele, S. Babila, S. Carlo genoemd worden; ook nog verscheidene burgerlijke gebouwen, waaronder culturele centra van het hoogste belang, zoals het Palazzo di Brera, de Ambrosiana en ten slotte de 'Ca ‘Grande’, het Ospedale Maggiore, een belangrijk Renaissancemonument, dat structureel reeds gereïntegreerd is en dat langzamerhand ook zijn karakteristieke decoratieve eenheid zal herwinnen. Onder de reïntegratie vallen ook verscheidene werkzaamheden te Verona (Castel Vecchio), Vicenza (Dom, Basilica Falladiana of Palazzo della Ragione), Treviso (S. Maria Maggiore) en Padua (Kerk degli Eremitani).
| |
Recompositie
Wat hieronder verstaan wordt, is gemakkelijk te zeggen. Het is het herbouwen van een ingestort bouwwerk met zijn eigen en alleen zijn eigen brokstukken en dat doen met dezelfde scrupuleuze nauwgezetheid, waarmee men een gebroken beeld of vaas weer in elkaar zet. Uit practische overwegingen zal de restaurateur hierbij soms een bepaald deel van het gebouw afbreken om het daarna weer samen te stellen; in dit geval worden de stenen genummerd, terwijl foto's, reliëfs en tekeningen er toe bijdragen, de bewerking volkomen te doen slagen.
Dit soort restauratie is in verscheidene huizen te Pompei uitgevoerd, waar een honderdvijftig bommen ernstige schade aan de kostbare overblijfselen van de ontgraven stad hadden toegebracht.
Te Pompei hebben de restauraties inderdaad wel een zeer bijzonder karakter aangenomen, dat in wezen door het archaeologisch belang van de
| |
| |
verschillende monumenten bepaald werd. In het terugzoeken en samenstellen van de verschillende architectonische en decoratieve elementen heeft men de uiterste gestrengheid betracht en niets is erbij verloren gegaan. Zo heeft men bij voorbeeld het atrium met de vier zuilen van het z.g. huis van den Faun kunnen herstellen èn sommige delen van het beroemde huis van Epidius Rufus, waaronder ook hier het atrium met zijn 16 zuilen, waarvan de gemakkelijk te identificeren elementen het oude verband hebben teruggekregen, dat den inlas van de kleinste fragmenten mogelijk maakte.
Geduldig recompositiewerk is en wordt ook op Sicilië verricht, waar te Palermo na langdurigen arbeid thans op deze wijze een nieuw aspect is verleend aan de linkerzijde van de kerk van S. Maria della Catena, het meesterwerk van Matteo Carnelivari, waarvan men het stuk, dat aan den gevel grenst, om redenen van veiligheid uit elkaar heeft moeten nemen en weer in elkaar heeft moeten zetten. Op analoge wijze werkt men te Palermo in de portiek op de binnenplaats van het Palazzo Albatelli, eveneens een schepping van Carnelivari. Maar hier heeft men de stenen, de zuilen, de capitelen, de kornissen terug moeten zoeken uit het puin van dit deel van het gebouw en ze in een geduldspel van ongekende afmetingen moeten herplaatsen. Door deze thans bijna voltooide restauratie zal het meesterwerk van de burgerlijke architectuur van de Renaissance op Sicilië in zijn volle waarde hersteld worden.
Van de te Napels uitgevoerde recomposities verdienen bijzondere vermelding die van de kapellen Mastrogiudice en Piccolomini in de kerk van Monte Oliveto, genaamd S. Anna dei Lombardi, die grenzen aan het grotendeels ingestorte aragonese voorschip. Speciaal de kapel Mastrogiudice leek dadelijk na de ontploffing van de duitse bommen niet meer dan een puinhoop. Maar door een allergeduldigste uitpluizerij is het gelukt de kleinste fragmenten van de kostbare decoraties en beelden van Benedetto da Majano en Antonio Rossellino, waarmee de twee ruimten versierd waren, weer op hun plaats te brengen; hierbij is ook de grote waarde van de bescherming tegen luchtaanvallen gebleken. Nu de binnenruimten van de twee kapellen gereïntegreerd zijn en zij hun kostbare bekleding weer hebben teruggekregen, overtreft het resultaat de meest optimistische verwachtingen.
Te Viterbo is de methode toegepast in het klooster S. Maria della Verità, in de kerk van S. Giovanni in Zoccoli en in het huis van Valentino della Pagnotta, een van de meest karakteristieke burgerlijke bouwwerken van de romaanse periode. Te Rome in de portiek van de basiliek van S. Lo- | |
| |
renzo fuori le Mura, voorts te Florence (S. Stefano al Ponte), te Bologna (graf van Rolandino dei Passageri), te Ancona (S. Ciriaco), te Bologna. (binnenplaats van het Archiginnasio) en te Vicenza (Arco delle Scalette).
| |
Adaptatie
De werkzaamheden van deze soort vormen een afzonderlijke groep, die niet gemakkelijk te karakteriseren is. Zij zijn uitgevoerd bij monumenten die, toen ze getroffen waren, tengevolge van de geleden schade of doordat de verwoestingen nieuwe en soms onvermoede trekken van hun oorspronkelijke structuur aan het licht hadden gebracht, een wezenlijk ander aspect waren gaan vertonen. Het meest opzienbarende geval was wel dat van de grote kerk van S. Chiara te Napels, een enorme ruimte, die in het begin van de veertiende eeuw in gothischen stijl door koningin Sancia van Aragona, echtgenote van Robert van Anjou, was gebouwd en die in den loop der eeuwen door de liefde en het geloof van steeds nieuwe generaties Napolitanen gaandeweg zozeer veranderd, verrijkt en overladen was, dat zij in de achttiende eeuw wel volkomen vernieuwd mocht heten. Met stucwerk, schilderijen, fresco's en verguldsel was het schip der eens zo strenge kerk getransformeerd in een immense rococo-zaal, waarin de weelderige smaak van het Napolitaanse hof en volk tenvolle tot uiting kwam. Dit waarlijk fraaie en enige geheel, een schouwspel van pracht, dat het volk van Napels als typische uitdrukking van zijn eigen zijnswijze en levenshouding liefhad, werd in een enkelen nacht, dien van 4 Augustus 1943, veranderd in een afschuwelijken brandstapel, in een hoop treurige resten.
Toen men nu de oude muren onderzocht, kwam men op het denkbeeld, met behoud van het weinige dat in de grote kerk uit latere eeuwen was overgebleven, het gebouw zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijken staat te herstellen. En zo rusten dan nu de gigantische gewelven op de weer herstelde muren.
Wij willen nu ons kort overzicht besluiten met de beschrijving van de herstelwerkzaamheden van de zeer ernstige schade die aan een der beroemdste en kostbaarste monumenten van Italië is toegebracht, n.l. San Francesco te Rimini, de Tempio Malatestiano, waarop alle krachten en mogelijkheden van de verschillende vormen van restauratie geconcentreerd hebben moeten worden (Afb. III). Tweemaal, den 28en December 1943 en den 29en Januari 1944, werd de kerk getroffen. Het koor, dat uit de
| |
| |
eerste jaren van de achttiende eeuw dateert, werd vrijwel met den grond gelijk gemaakt, het dak van de hele kerk vloog weg, de fassade boog naar voren, waardoor grote scheuren in de arcaden van de zijkanten ontstonden. Binnen in de kerk leden de mooie marmeren decoraties van de zuilen en de koornissen, in vergelijking tot wat had kunnen gebeuren, slechts geringe schade. Het koor, waarvan de herbouw geen ernstig probleem vormde, kon worden hersteld in een vorm die vrijwel identiek was met dien van het begin der achttiende eeuw. Evenmin leverde de herbouw van het dak moeilijkheden op. Het fresco van Piero della Francesca in de Cappella delle Reliquie, dat gelukkig van de muur was los gemaakt en in veiligheid gebracht, kon rustig het ogenblik afwachten, waarop het weer op zijn oude plaats kon worden teruggebracht.
Veel moeilijker was het echter, de problemen op te lossen, die verband hielden met de helling van de fassade en met de openingen in sommige arcaden aan de zijkanten.
In deze delen van het gebouw bestond namelijk het wezenlijke karakter juist in de geometrische zuiverheid van de verhoudingen tussen lijnen en massa's, in de kristallijnen reinheid der uitvoering, welke reinheid nu door de beschadigingen en door de ontzetting der grote muren was aangetast. Nadat binnen in het gebouw alle voorbereidende werkzaamheden en nog andere, zoals de demontage en recompositie van een der zuilen van de eerste, aan den H. Sigismond gewijde, kapel aan de rechterzijde, waren uitgevoerd, werd in October 1947 begonnen met het uit elkaar nemen en weer in elkaar zetten van de uitwendige bekleding, van het gebouw.
Het is gewenst, er hier aan te herinneren, dat de Tempio Malatestiano eigenlijk uit twee bouwwerken bestaat, waarvan het ene het andere omsluit. Omstreeks het midden van de vijftiende eeuw heeft namelijk Leon Battista Alberti niet zozeer een nieuwe kerk gebouwd als wel een oudere, uit de dertiende eeuw, die aan den H. Franciscus was gewijd, met een nieuw omhulsel bekleed. Hij dacht zich een machtig en indrukwekkend bouwwerk, dat in het totaal aanzicht op een romeinsen triomfboog zou gelijken en aan de zijkanten uit de reeds vermelde arcaden zou bestaan. Het gebouw zou worden bekroond door een koepel, die echter nooit tot stand is gekomen, maar waaraan een beroemd medaillon van Matteo de' Pasti de herinnering bewaart. Er waren dus twee onafhankelijke bouwwerken, zij het ook onderling verbonden en met elkaar in overeenstemming gebracht. Hun onafhankelijkheid is ook stylistisch zo duidelijk, dat men voor de binnenruimte niet heeft geaarzeld, bijna uitsluitend consolideringswerkzaamheden toe te passen; men vermeed het dus bij voorbeeld, de bescha- | |
| |
digingen die door bominslag of luchtverplaatsing teweeg waren gebracht, zelfs daar waar ze heel duidelijk zichtbaar waren, geheel weg te nemen. De buitenkant vormde echter een gans ander probleem; hier gedoogden de essentiële waarden van het bouwwerk geen disharmonie. Men zal dus begrijpen, met hoeveel zorg men begonnen is met de eerste pogingen, proefondervindelijk vast te stellen, hoe de steenblokken onderling verbonden waren, welken weerstand de vijftiende-eeuwse kalk bood en dergelijke. Alles gelukte echter boven verwachting.
In iets meer dan drie jaar, waarin men met een waarlijk mathematische nauwkeurigheid heeft gewerkt, alles tot den millimeter berekenend, het zeer zware materiaal behandelend met de uiterste voorzichtigheid en met een liefderijke zorgzaamheid, zoals men die aan de restauratie van een kostbaar beeld zou besteden, zijn circa 3000 grote steenblokken losgemaakt en weer op hun plaats gebracht, zonder dat ook maar het kleinste ongeluk te betreuren is geweest. Het werk is volmaakt gelukt en de resultaten zijn van dien aard, dat zij niet alleen in ieders oog ten volle de enorme kosten rechtvaardigen, die wij dank zij de zeer krachtige hulp van het Amerikaanse Comité voor herstel van oorlogsschade aan Italiaanse monumenten hebben kunnen bestrijden, maar ook de mannen die tot de restauratie hebben besloten en die haar hebben uitgevoerd, volkomen van hun zeer zware verantwoordelijkheid ontheffen.
Toen voor vijfhonderd jaar in den Tempio Malatestiano het door Leon Battista Alberti ontworpen werk werd uitgevoerd en deze, na zijn tekeningen te hebben afgeleverd, naar Rome was vertrokken, schreef Matteo de' Pasti, die de werkzaamheden ter plaatse leidde, hem een brief, waarin hij enkele wijzigingen in de wijdte van de bogen der zijarcaden voorstelde. Alberti antwoordde omgaand: ‘Gij ziet, waaruit de maten en verhoudingen der zuilen ontstaan; wat gij er aan verandert, bederft de gehele muziek.’ Zo sprak voor vijfhonderd jaar de grote Leon Battista Alberti; wij moeten erkennen dat hij gelijk had. En wij hebben nu ons best gedaan, om zijn mooie muziek te laten voortduren. Zij is een schat van de menselijke beschaving.
(Vert. E.J.D.)
|
|