- Ook niet het ware...zei de gouverneur. - Neen. Laten wij liever een student nemen. - Van goede familie, met een bekende naam...Een student die naam heeft onder de studenten. - Hebben wij die?
- Wij hebben tweeduizend arrestanten, Excellentie. Als wij de zoon van...
- Interesseert mij niet, zei de gouverneur. Kiest u maar wat u goeddunkt.
- Ik dank u, Excellentie, - zei de kapitein van politie. Want daar zat geld in. (Begrijpt u mij caballero?, vroeg de oude heer. - Jawel..., zei de ander)
- En dan in de derde plaats een priester...zei de gouverneur; - u weet wel wie ik bedoel...Die man heeft mij reeds lang verveeld.
- Ik weet het, Excellentie.
- Goed, zei de gouverneur. Ik dank u, majoor.
- Dank u, Excellentie.
- Dan moet dit verder zoo gebeuren, - zei de gouverneur, dat men van dien slager drie vleesch-jukken leent, en drie stevige pennen laat slaan in de drie middelste zuilen,...laat ons zien... aan de West-kant, dat is langer zichtbaar. Begrijpt u mij, majoor?
De majoor knikte.
En nu moet u mij deze menschen niet barbaarsch gaan vermoorden, majoor, maar ze als voorbeeld doen sterven. U hangt ze dus aan het juk met een vleeschhaak door elk der handen, en gestropt, maar zoo gestropt dat het een paar uren duurt. De bedoeling is niet dat zij sterven, maar dat het volk ziet hij wij straffen; hoewel het sterven daarvan wel het gevolg zal zijn. Begrijpt u mij? En hang mij de priester in het midden, majoor.
- Eh...Excellentie... - zei de majoor van politie.
- Is u bereid uw plicht te doen of niet, overste? - zei de gouverneur.
- Ja, Excellentie.
UEd. vroeg toch, waarom ik er om heen draaide?, zei de oude heer... (Geef eens twee glaasjes brandewijn, zei hij tegen de bediende; en men zat een tijd stil en zwijgend te kijken. - Salud! zei de oude en sloeg het om.
- Aha, zei de ander: - Amor!, en hij dronk het ook in een teug, dat het de keel brandde.)
- Ik draaide er om heen - zei de oude heer - omdat ik was bij wat er volgde: zij hingen dien middag laat aan de vleesch-haken en de vleeschjukken, en stierven langzaam. Er stond veel volk naar te kijken. Zij waren aan het sterven zonder er veel geluid bij te maken, als om de eer van een goede zaak op te houden. En de bedoeling van de gouverneur werd dan ook niet vervuld; er was meer eerbied in de menigte, dan schrik. Dat voel-