Uitgeversdiensten
Voor- noch tegenstanders van het werk van de Vlaamse auteur Gerard Walschap zullen de waarde daarvan willen betwisten en menigeen zal dan ook met belangstelling uitzien naar het nieuwe boek van deze schrijver, Zuster Virgilia. Wanneer de uitgever van dit werk, P. Vink te Antwerpen, ons een opstel over Zuster Virgilia zendt en ons verzoekt dit in De Gids op te nemen, moeten wij echter pertinent weigeren op dit verzoek in te gaan. Niet alleen omdat wij niets ervoor voelen als reclame-orgaan van de een of andere uitgeverij op te treden, maar ook omdat het bewuste opstel zulk een onsmakelijke ophemelarij vormt, dat men zich eenvoudig geneert wanneer men bedenkt hoe de schrijver Walschap zich wel gevoeld moet hebben, toen hij dit stuk onder ogen kreeg. Een enkel voorbeeld:
‘Walschap is uit de schaduw getreden. Hij steeg naar de toppen. Niemand minder dan Dr P.H. Ritter Jr ziet op dit ogenblik reeds in Walschap een waardig kandidaat voor de Nobelprijs. Vlaanderen en Nederland moeten de handen in elkander slaan om aan de schrijver van Zuster Virgilia de internationale erkenning te bezorgen, waarop hij recht heeft.’
En het slot van het opstel luidt:
‘Aldus betuigt iedere kunstminnaar uit Noord en Zuid in de stilte van de huiskring zijn sympathie aan een auteur, die zich zelf trouw bleef, er door leed, niettemin zonder rusten schoonheid schiep, en nu in de schoot van het eigen volk er de beloning voor ontvangt in afwachting dat het buitenland hem de bekroning schenkt, waarvoor geen schrijver, hij hete Gide, Eliott of d'Annunzio, onverschillig bleef.’
Met zeldzame impertinentie wordt hier dus getracht - want daar komt het tenslotte op neer - een buitenlandse culturele commissie voor het wagentje van een Vlaams-Nederlandse handelszaak te spannen. Bovendien worden de gepropageerde auteur gevoelens toegeschreven, die ieder verstandig en niet al te onbescheiden mens zich wel wachten zal in het openbaar uit te spreken - laat staan daartoe derden in de gelegenheid te stellen.
Overigens is dit niet de eerste blunder die de Uitgeverij P. Vink tegenover Walschap begaan heeft. Onlangs werd ter gelegenheid van de verschijning van Zuster Virgilia in de Vlaamse Club te Brussel een persbijeenkomst gehouden. Voordat Walschap enkele fragmenten uit het werk las, werd door een adviseur van de uitgeverij de inhoud ervan weergegeven. Pijnlijker gebeurtenis hebben we zelden meegemaakt: niet alleen stelde de man in zijn eindeloze verhaal het werk voor als het vervelendste boek dat ooit werd geschreven, maar ook trok hij de bedoelingen van de auteur volkomen scheef, zodat deze niet wist waar hij kijken moest en zich na afloop haastte nog iets van de vele onjuistheden recht te zetten.
Het is goed dat een uitgever met zoveel mogelijk geestdrift propaganda maakt voor zijn auteurs, maar door overdrijving, smakeloosheid, onwaarachtigheid en ondeskundigheid wordt doorgaans het tegengestelde van het beoogde effect bereikt.
J.R.