| |
| |
| |
| |
C.D.J. Brandt
Mac Arthur
Reculer pour mieux sauter
Nu de woorden van generaal Mac Arthur tot het Congres der Ver. Staten zijn verklonken en de triomftocht van de proconsul in New York achter de rug is - ik moet bekennen, dat de foto van ‘Caesars’ vrouw in de N.R.C. van 21 April mij veel te denken heeft gegeven - wordt het, dunkt mij, hoog tijd, dat wij ons eens gaan afvragen, hoe het nu toch eigenlijk zit met die terugroeping van de generaal-mikado. Mij heeft het al dagenlang verwonderd, dat er in de stortvloed van commentaren in pers en radio, die over ons heen is gegaan, in het vreugdegehuil over het opruimen van de barrière op de weg naar een vreedzame oplossing van het conflict op Korea of in de haast hysterische verontwaardiging over het wegsturen van de enige man, die ‘ons had kunnen redden’, voor zover ik weet, niemand is geweest, die nu eens in de eerste plaats de doodnuchtere vraag heeft gesteld: waarom heeft Mac Arthur de zaken zover gedreven, dat hem wel ontslag moest worden gegeven? Want dat Truman niet anders kon handelen staat vast. Welke regering, die zichzelf respecteert, kan dulden, dat een generaal een brief schrijft aan de leider van de oppositie in het parlement (in casu Joseph Martin, de leider van de Republikeinse partij), waarin hij zich vierkant plaatst tegenover de richtlijnen van de politiek van die regering en dat bovendien nog doet op een wijze, die niet anders dan tartend genoemd kan worden? Het is het goed recht van zo'n generaal om er een eigen mening op na te houden over de te volgen politiek, het is eveneens zijn recht, ja zelfs zijn plicht, om zijn regering van zijn afwijkende of tegengestelde opvatting op de hoogte te brengen, het is zijn goed recht ten slotte om als hij geen gehoor vindt zijn ontslag te vragen en nadien als gewoon burger voor zijn kijk op de zaken te gaan strijden, maar het enige ‘recht’ dat hij nooit
heeft is dat, wat Mac Arthur zich heeft aangematigd. Is dit nu alleen maar een bewijs te meer voor de hoogmoed van de Caesar
| |
| |
van de Pacific? Heeft Mac werkelijk gemeend, dat Truman en Acheson hem toch niet aan zouden durven en dat hij met het werpen van deze dobbelsteen de pot zou winnen? Er is enige reden om de oplossing van het raadsel in deze richting te zoeken, vooral wanneer het waar is, dat Mac Arthur op 4 of 5 April de toestemming van de Amerikaanse regering had weten los te krijgen om de bases van de vijand in Mandsjoerije te bombarderen. Als dit zo is - en ik voor mij persoonlijk raak er hoe langer hoe meer van overtuigd, dat dit zo is -, dan was immers reeds een begin gemaakt met de verwerkelijking van Caesars program, dan was de abdicatie van Truman ten gunste van Mac Arthur reeds begonnen. Op dat ogenblik leek het, of Mac Arthur zijn zin ging krijgen langs de weg van een toegeven van zijn regering en als hij daarmee tevreden was geweest, dan had geen verdere actie zijnerzijds hoeven te volgen. Maar hij was niet tevreden: hij wilde de volledige vrije hand, hij wilde weg uit Korea, weg uit zijn verantwoordelijkheden in het Verre Oosten. En dus liet hij Martin zijn brief aan deze van 20 Maart publiek maken, zich zeer goed bewust, dat dit aan Truman geen andere keus liet dan òf volledig te capituleren en verder His Master's Voice te worden òf hem te ontslaan. En ik twijfel er geen moment aan, dat Mac Arthur ervan overtuigd is geweest - hij moet van de interventie van Morrison hebben geweten, deze zelfs van te voren hebben berekend - dat hij ditmaal zijn ontslag zou krijgen.
Mac Arthur zag en ziet maar twee mogelijkheden in Korea:
Of de opperbevelhebber der Ver. Naties kreeg de gelegenheid om het aanstaande communistische offensief te neutraliseren door luchtaanvallen op de bases in Mandsjoerije en zodoende tegelijk de materiële voorwaarden voor een Sowjet-interventie in de war te sturen;
of dit offensief zou, als het loskwam, met de steun van een grote luchtmacht (bestaande uit Sowjet ‘vrijwilligers’) door de linies van de Ver. Naties heen breken en de situatie van de troepen van het Westen in het schiereiland hoogst précair en gevaarlijk, zo niet onmogelijk maken.
Uit deze visie heeft hij zijn conclusies getrokken: de eerste mogelijkheid was in feite niet aanwezig, omdat de overgrote meerderheid van de regeringen der Ver. Naties de consequenties ervan niet onder de ogen kan en durft te zien, omdat zij er nu eenmaal van overtuigd zijn, dat dit het begin zou betekenen van een Derde Wereldoorlog; restte dus alleen de tweede mogelijkheid. En dus, zo heeft Mac Arthur bij zichzelf geredeneerd, moet ik zorgen, dat ik vóór die tijd uit Korea weg ben. Die ene vlek van de Chinese interventie in December en de militaire catastrofe voor de Ver. Naties, welke er bijna op gevolgd is, op mijn militaire reputatie is voorlopig ge- | |
| |
noeg, dus trek ik er coûte que coûte tussen uit. En ik neem mijn ontslag niet, maar ik laat het mij geven. Want door mij op de meest spectaculaire wijze uit mijn ambten te laten zetten, behoud ik mij mijn politieke toekomst en die van mijn Republikeinse vrienden voor. Want Mac Arthur wil Truman en zijn Administration, die het gewaagd hebben hem tegen te werken en die geweigerd hebben hem te volgen op de enige weg, die hij als de juiste voor zijn land ziet (er is mijns inziens geen twijfel aan, dat Mac Arthur zijn eigen belang en dat van de Ver. Staten oprecht vereenzelvigt en dat hij op zijn manier volkomen eerlijk was, toen hij bij zijn aankomst in San Francisco zei: ‘the only politics I have, is contained in a simple phrase known well by all of you - God bless America’.) zo spoedig mogelijk weg hebben. En hij weet, dat als de mogelijkheid, die hij als de enige ziet, werkelijkheid wordt, als dus inderdaad het rode offensief losbreekt met voor de legers der Ver. Naties catastrofale gevolgen, dan is Trumans positie op datzelfde ogenblik onmogelijk geworden, dan wordt er op grond van artikel II paragraaf 4 van de constitutie onmiddellijk een aanklacht wegens verkeerde handelingen, ja wie weet, wegens verraad tegen hem ingediend (was er bij
het ontslag van Mac Arthur bij de die-hards in het Republikeinse kamp niet reeds sprake van een ‘impeachment’?) en aan de uitslag hiervan behoeven wij niet te twijfelen. Het tempo, waarin Neville Chamberlain op 10 Mei 1940 verdween en de diepte van zijn val zullen kinderspel zijn vergeleken bij de wijze, waarop Truman wordt weggevaagd.
Maar...Mac Arthur heeft toch bij zijn aankomst in San Francisco verklaard, dat hij niet in de politiek zou gaan. Is dit dan een leugen geweest? Neen, hoogstens een mennistenjokkentje of een halve waarheid. Want hij hoeft niet van zich uit in de politiek te gaan, de politiek komt tot hem! Zelfs als hij het wilde - en ik heb trachten aan te tonen, dat Mac Arthur het juist niet wil! - zou hij er niet aan kunnen ontkomen om een politieke figuur te worden. Daarom kan ik niet zo maar geloof schenken aan die beschouwingen, die ons verzekeren, dat de storm in de Ver. Staten over een paar maanden uitgeraasd zal zijn, daarom moet ik een verzekering als die van de medewerker van Het Parool van 21 April, dat de 8 millioen New Yorkers de held Mac Arthur en niet de politicus triomfaal hebben ingehaald als oppervlakkig of op zijn best als ‘wishful thinking’ afwijzen.
De grote strijd tussen Truman, die in het Witte Huis zit, en Mac Arthur, die erin wil komen, is begonnen. In deze worsteling heeft Truman reeds twee nederlagen geleden: hij heeft Mac Arthur zijn zin moeten doen door hem te ontslaan en hij heeft hem het Congres moeten laten toespreken. De
| |
| |
gematigdheid van deze rede, component van Mac Arthurs verklaring te San Francisco, dat hij niet in de politiek zou gaan, is een bewijs te meer voor het meesterschap, waarmee de generaal zijn spel speelt, voor de zorg ook, waarmee hij zijn zetten heeft voorbereid.
Wil dit nu zeggen, dat Truman en zij, die denken als hij, deze strijd onherroepelijk moeten verliezen? Neen, want hij wordt niet beslist in de Ver. Staten, maar in Korea, maar in het Verre Oosten, ja in de hele wereld. Het lot van Truman en zijn Administration hangt af van wat er in en met Korea gebeurt. De president heeft één grote kans het bewijs te leveren, dat Mac Arthur ongelijk heeft gehad met maar twee mogelijkheden te zien en één daarvan als de enig reële uit te kiezen, door de derde mogelijkheid te verwerkelijken. En deze derde mogelijkheid is? Een eervol accoord met China over Korea en over een regeling voor het Verre Oosten in het algemeen. Niet een tweede München dus, noch ook alleen maar een afweren van het eventuele communistische offensief, waardoor de situatie op Korea het karakter zou aannemen van een tweede Stalingrad met de legers van de Ver. Naties in de positie van Von Paulus, maar een positieve regeling. Is de kans hierop groot? Tot dusver heb ik mij onthouden in deze kroniek van het weergeven van een mening over de situatie in Korea, ik heb geprobeerd om de visie van Mac Arthur te ontleden zonder mijn eigen opvatting in het geding te te brengen, maar bij het beantwoorden van deze vraag moet ik wel zeggen, hoe ik erover denk. En dan moet ik zeggen, dat ik de kans op zo 'n regeling nog niet zie. Niet alleen omdat China, momenteel geregeerd door Liu Sjao-Tsji, die de plaats van de zieke Mao Tse Toeng heeft ingenomen, meer en meer een Sowjet-satellietstaat begint te worden en ik niet kan inzien, welk belang Moskou er bij zou hebben om op dit ogenblik een eind aan de strijd op Korea te maken, maar vooral omdat de Ver. Naties, omdat het Westen geen duidelijke, laat staan eensgezinde opvatting hebben over wat er met Korea, met het hele probleem van het Verre Oosten moet gebeuren. Met name tussen Washington en Londen gaapt een kloof
over dit probleem, zoals er helaas, over haast alle vraagstukken van wereldpolitiek en -strategie een kloof tussen deze beide hoofdsteden gaapt. Waar blijft b.v. de nu al weken lang aangekondigde verklaring van de Ver. Naties over hun doelstellingen op Korea? Dat het Foreign Office en het State Department het niet eens zijn over de in het Verre Oosten te volgen politiek, is een zo overbekend feit, dat het mij nauwelijks nodig lijkt om hierop speciaal de aandacht te vestigen. Eén voorbeeld uit vele zij voldoende. Terwijl de nieuwe Foreign Secretary Morrison zich gehaast heeft, om de wereld kond te doen, dat naar zijn mening het Rode China het vredesverdrag met Japan
| |
| |
mede zou moeten ondertekenen, heeft Mac Dermott, het hoofd van de Voorlichtingsdienst van het State Department in antwoord hierop gezegd: ‘The United States has not contemplated, and does not contemplate, discussion with the Peking Regime about the Japanese peace.’
En alsof deze tegenstelling tussen Washington en Londen al niet erg genoeg was, maakt Truman zelf ook nog voortdurend de indruk van iemand, die hinkt op twee gedachten. Hoe anders te verklaren, dat hij vlak nadat hij Mac Arthur heeft ontslagen niet alleen tot diens opvolger iemand heeft benoemd, die er in wezen net zo over denkt als ‘Mac’, maar dat hij bovendien een paar dagen later eerst te voorschijn is gekomen met een plan voor een pact voor de Pacific in de trant van de Noordatlantische Unie (een plan nota bene, dat Engeland, rechtstreeks tenminste, uitsluit!) en vervolgens - wat nog veel vreemder aandoet - een nieuwe Amerikaanse militaire missie naar Formosa heeft gestuurd? Op mij maakt deze houding van Truman de indruk van een redeloosheid en een radeloosheid, die onwillekeurig de gedachte aan het bijbehorende derde woord reddeloosheid oproepen.
Dit laatste is misschien te somber geredeneerd: het blijft altijd mogelijk, dat Mr Everyman, zoals Truman wel eens gekarakteriseerd is, de oplossing vindt, welke Caesar Mac voor onvindbaar houdt. Het zou niet de eerste maal zijn, dat een stabiel middelmatig gezond verstand het zou winnen van de onstabiele genialiteit. Zeker is, dat de komende weken en maanden hiervoor beslissend zullen zijn.
22 April 1951
|
|