De Gids. Jaargang 114(1951)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] H.J.W.M. Keuls Rondeelen 1 Nimmermeer zal ik genezen Van uw handen, van uw oogen, Van de lippen die bedrogen, Van uw trillend, vliedend wezen. Naar mijzelf teruggewezen Werd ik van de smart bevlogen, Tot ik niet meer kon genezen Van uw handen, van uw oogen. O visioen in mij gerezen! - Werk'lijkheid of droomvermogen? - Houdt gij zoo mijn hart bewogen, Dat ik moet den vrede vreezen? Nimmermeer zal ik genezen. 2 Ergens hebben twee elkaar geraakt Zonder zelf te weten hoe en waar; Was 't een vluchtig woord, een ijl gebaar, Dat hen tot verdwaasden heeft gemaakt? [pagina 362] [p. 362] Door een ongekenden god bewaakt Zwerven zij en voelen geen gevaar, Ergens hebben twee elkaar geraakt Zonder zelf te weten hoe en waar. Nimmer zijn zij uit den droom ontwaakt, Altijd vreemden blijvend voor elkaar, Maar de droom verhief zich blank en klaar, Tot bijna vergetelheid volmaakt. Ergens hebben twee elkaar geraakt. 3 Zooveel werd mij ontnomen, Zooveel werd omgebracht, Dat aan den blinden nacht Ik niet meer kan ontkomen. Waar schimmen samen komen Betrek ik nu de wacht Met wat mij werd ontnomen En wat werd omgebracht. Doch dan zink ik in droomen, Vragend wat mij hier bracht; Omdat de tijd verzacht En doet als water stroomen Al wat mij werd ontnomen. Vorige Volgende