Vertaalwerk
Onschuldige, argelozelieden openbaren soms in hun onbevangenheid grenzenloze misverstanden. In een Nieuwsblad voor de Boekhandel viel de volgende advertentie op: ‘Vertaalwerk gezocht, Fr., D., Eng., Br. enz.’
De bedoeling is dus, dat een uitgever, die van plan is een Frans, Duits of Engels boek in het Nederlands vertaald uit te geven, zich tot deze adverteerder wendt en een allereerste punt zal dan zijn: op welke condities? De steller dezer annonce zal wel over behoorlijke ‘referenties’ beschikken en alles lijkt in orde, bijaldien ‘overeenstemming tussen partijen’ wordt bereikt.
En toch is er iets dat ons hindert. Ziet, in oude tijden nam men het zo nauw niet met een vertaling. Als maar ongeveer de betekenis werd weergegeven in draaglijk Nederlands, dan was het allang mooi. Maar nu aan het vertaalprobleem, sedert 1930 ongeveer, grotere aandacht wordt besteed en een vereniging ‘Nederlandse Vertalingen’ in het leven is geroepen, heeft men alles gedaan om, zeer terecht, het vertalen van kunstwerken op het plan te brengen ener artistieke taalschepping. Het was niet langer voldoende een vreemde taal behoorlijk, ja uitstekend te verstaan, de eisen werden uitgebreid tot volledige schrijverscapaciteit.
Dit heeft onze instelling op het woord ‘vertaalwerk’ voorgoed veranderd. Dit maakt ook de verhouding tussen uitgever en vertaler anders. Aangeboden dient de opdracht tot vertalen te worden door de uitgever zelfaan een auteur of een auteur van vertalingen, die hem voor een bepaalde arbeid de aangewezen figuur toeschijnt. Het vragen van vertaalwerk, daarentegen, zal zich, evenals type- of copieerwerk, hebben te beperken tot zulke werkzaamheden, waarbij het alleen op zekere technische vakbekwaamheid aankomt, b.v. rechterlijke vonnissen, notariële acten of hoogstens een algebraboek. Want zelfs een detective-story wordt onleesbaar en verdrietig als er, wat de taal betreft, een sluier over ligt van kleurloze eentonigheid.
C.J.K.