De Gids. Jaargang 113(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 433] [p. 433] L.Th. Lehmann Paarden I Het paard slaapt in fluweel en beweegt als hij droomt van ruiters. Door zijn grote ogen kijkt de dag naar binnen en ziet niets. Ik groet in zijn stal het donkere paard en breng hem in 't licht als mijn schaduw. Waarom en waarheen? vraagt het paard. Ik zeg tot het paard: Ik ben koud, maak mij warm. Het paard hoort mij niet en verwarmt mij. II Tussen het gele zolderlicht en het gele stro kijkt de schimmel mij aan met fluwelen ogen in een hoofd van glas. III Niemand heeft ooit een paard geschilderd, wel tafels met staart die roodrokken dragen. Of in veldslagen een beest dat verwilderd bijt met zijn lippen en niet als een paard met zijn neus en zijn tanden. Vorige Volgende