B. Rijdes
Job Steynen
In het begin van September overleed te Bloemendaal de schrijver Job steynen, van wiens hand tussen 1904 en 1938 een tiental romans en verhalenbundels verscheen. Hij werd geboren in 1876, te Gouda, woonde lange tijd in België en bracht de laatste tientallen jaren van zijn leven in Haarlem en omgeving door. Voor zijn vrienden blijft zijn sterven een verlies van meer dan gewone betekenis; de literatuur verloor in hem een auteur weliswaar van bescheiden formaat, maar met eigen allure, wiens werk niet steeds de aandacht heeft gekregen die het verdiende.
Aanvankelijk stond hij sterk onder de invloed van 1880. Woordkeus en zinsbouw uit die periode zijn op poëtisch effect berekend, de gevoelens der beschreven figuren worden minutieus in hun beweging weergegeven, de emoties tot passies verhevigd. Maar gaandeweg wordt zijn stijl van overtolligheden ontdaan, zijn volstrekte eerlijkheid en zin voor humor brengen hem ertoe alle gekunsteldheid te laten varen en naar steeds groter eenvoud en helderheid te streven. Erkend dient te worden dat in vele gevallen diezelfde eenvoud, betrokken op het gegeven, het werk belet tot grote hoogte te stijgen; maar overal blijft het rhythme van zijn taal zuiver, de dialoog natuurlijk en direct. Een gelukkig voorbeeld van zijn kunst vind ik in de roman Goed en Kwaad (1907), die een belangrijke probleemstelling verbindt met een volkomen pretentieloze taalbehandeling: een gevoelig, ontroerend en boeiend boek, dat naast enkele van zijn korte verhalen zijn waarde zal behouden.
Moeilijk laat zich onder woorden brengen wat de vele vrienden, die Job Steynen zich verwierf, in hem missen. Hij was een typische vertegenwoordiger van de romantiek, bohémien in de goede zin des woords, voor wie burgerlijkheid en kunstenaarschap slechts naar een innerlijke norm onderscheiden waren. Door en door vitaal, onderging hij het leven volledig zonder dat daarvoor meer nodig was dan het alledaagse. Hij was een uitermate bescheiden man, vol waardering voor de kwaliteiten van anderen, gul en gastvrij, wars van alle benepenheid. In mijn dankbare herinnering zal ik het beeld behouden van een rechtschapen mens, ruim van hart en geest en waarachtig in zijn vriendschap.