en wel halfweg op de brug zijn en onze waakzaamheid te laten verslappen. Na Berlijn is Korea gekomen, na Korea kwam Wenen eerst, Indo-China vervolgens, na Indo-China komt... Niets? Alles? Ik weet het niet, maar zeker wel iets.
Ik had het dus niet over dit einddoel, toen ik het over het einde van het begin had, ik dacht daarbij veel minder ver aan het doel, dat de Ver. Staten en de Ver. Naties zich gesteld hebben bij hun ingrijpen op Korea: een vrij Korea onder een regering, die de bevolking wenst, een behoorlijke levensstandaard voor iedere Koreaan. Voordat het werkelijk zo ver is, zal er nog heel wat water door de rivier de Jaloe stromen. Dit is op zichzelf niet erg. Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd, al hebben wij het dan ‘so herrlich weit gebracht’, dat wij ze in één uur kunnen verwoesten. Zolang wij ons maar bewust blijven, dat dit het doel, is waarnaar wij streven en zolang de Koreanen maar bespeuren en ervaren, dat wij ‘ehrlich strebend uns bemühen’. Militair heeft het Westen zijn proef in Korea glansrijk doorstaan, thans moet het zich onderwerpen aan een morele test.
Ik zeg dat nu wel: militair heeft het Westen zijn proef in Korea glansrijk doorstaan, maar... is dit wel zo? Mogen wij zelfs op dit speciale gebied zeggen, dat het doel reeds bereikt is? Of staat de Ver. Naties een Second Korean War te wachten, om de titel van een van Walter Lippmanns recente artikelen over te nemen, d.w.z. een guerilla, waarvan het eind niet te zien is? Een feit is, dat met de verovering van Pjongjang het Noordkoreaanse leger niet vernietigd is, 70.000 man zijn nog altijd aan de greep van de Zuid-Koreanen en hun bondgenoten uit het Westen ontkomen. Een feit is, dat de premier van de Chinese Volksrepubliek Tsjou En Lai de laatste tijd meer dan eenmaal zo'n guerilla heeft aangekondigd en tegelijkertijd de steun van zijn land heeft toegezegd. Een feit is, dat het Noorden van Noord-Korea, een gebied, dat zich zeer wel leent voor een eventuele guerilla, nog in handen van de communisten is. Een feit is ten slotte ook, dat het Westen in Malakka, in Indo-China gelegenheid heeft gehad om zo'n guerilla te leren kennen en... te vrezen. Lippmann is dan ook doodsbenauwd voor de Tweede Koreaanse Oorlog en zijn bedoelde artikel in de New York Herald Tribune is één doorlopend gesomber over de tijd en de moeite, die het kosten zal om hieraan een einde te maken en over de omstandigheid, dat de Amerikaanse troepen hierdoor eindeloos in Korea zullen moeten blijven. Maar... laten wij, dit alles lezend, toch vooral niet vergeten, dat Lippmann een défaitist is, dat hij ook in de maanden van de strijd om Berlijn het Westen de duisterste perspectieven voor-