De Gids. Jaargang 113(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Jan Spierdijk De oude dichter ‘Waar zal dit hart zijn eigen schade vinden?’ - ‘Als 't voor geen enk'le reis meer toegerust, Verlaten is door hen die het beminden, Zwerft het op zoek naar een onvindb're kust.’ ‘Maar is er dan geen laatste onderkomen?’ - ‘Als 't lichaam oud, de geest gestorven is, Bezit ge enkel nog wat kinderdromen, En oude wijn, die riekt naar droefenis.’ ‘Zal ik voor 't laatst er nog de brand in steken?’ - ‘'t Is haast gedaan, dus stel uzelf gerust. Gij zijt te zeer gebogen om te breken, En smeulend vuur, het wordt zo snel geblust.’ [pagina 267] [p. 267] JAN SPIERDIJK Elegie Tracht ons niet weer te vinden in het huis, Waar wij elkander hebben liefgehad. Er staat sinds lang geen ketel meer op 't vuur; Er tikt sinds lang geen klok meer aan de wand; Er zingt sinds lang geen vogel meer op 't dak. Wij hebben 't platgebrand in een koel uur, Toen alle hoop voorgoed verloren scheen. Er was sinds lang geen vrede in ons hart; Er was sinds lang geen vreugde in onze ziel; Er was geen droom en geen erbarmen meer. Wij zijn niet dood, wij zijn slechts heengegaan Naar 't land, waar Gij ons niet bereiken kunt. Er is geen tijd voor een gedachte aan U; Er is geen plaats voor een geloof aan U; Er is geen ruimte voor U in ons hart. Ik zei toch platgebrand. Zoek ons dus niet. Klop niet vergeefs aan elke vreemde deur. Ge vindt er geen herinnering aan ons; Geen teken dat wij er ooit zijn geweest; Geen spoor dat wij er ooit zijn langs gegaan. De straat? Het plein? Spreek toch geen dode taal. Zet de herinnering toch van U af. En kunt Ge 't niet, zoek ons dan in het gras Bij de seringen aan de Laatste Poort; Of in het stof dat van de wegen stuift... En bid niet meer voor ons, maar voor Uzelf. Vorige Volgende