De Gids. Jaargang 113(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Horace Gregory New York, Cassandra Cassandra, de wereld staat in brand; de oogsten rotten: van Salem tot in China, zong een zeeman over een gele zee, waar graan en vuur en water ons in wilde muien trekken; er viel een schaduw tussen bed en slaap. Macbeth doodde de slaap, slaap die als wormen achter zijn wimpers aan zijn wonden vrat. Macbeth zal niet meer slapen - welterusten - waak wel vannacht, Macbeth: het onbeschermd verstand ziet tussen armen, lakens en gordijnen het grijnzend vuur, hoort het afweergeschut. 't Ontbijt zal laat zijn achter Canopus, de lunch, onaangetast door mensenhanden, verpakt in cellofaan zakt één laag in de automaat en wacht... Iemand vertelde mij dat Macbeth gek werd, in Birnam Wood van dertighoog omlaag sprong, (O, Dunsinane, verlaten uw paleizen) De lakens rood van koningsbloed (hanengekraai) Macbeth hield het niet uit, spelde de eeuwge waarheid - in rotsen op zijn hart gegrift - op zijn verdwaalde borst: Pluk mij de zoete waarheid, zoete waarheid; waar vinden w'ooit weer meisjes zoals hier? Nachtegaal Venus, heldre Beatrix zingen vanavond, zilverlippige requiem Maria antwoordt, [pagina 176] [p. 176] haar rok van Christusbloed reikt tot haar knie. Pluk mij de zoete waarheid, zoete waarheid. Zij staan een rij gebroken beelden, van Alexandrië (v. Chr.) tot Salt Lake City. 2 Geef Cerberus een stempelkaart, de hond heeft honger. Dit hoofd diend' in de oorlog, Cassandra, 't verloor een oog; dat hoofd spuwt vuur: 't verloor zijn tong de klauwen likkend van leeuwen in hun kooi in Wall Street, en hun nagels waren meedogenloos. Volg, o volg hem, lemen Apollo, tot stof vergaan voor Tiffany's raam; hij moet oorbellen kopen: zijn lief is hier vannacht, (bloesmende Julia leegde haar liefde in een schoot die trouw bleef) sterft aan zijn borst. Hij is een dichter, kus hem, Socrates. Men heeft de rode arm van 't proletariaat zien zwaaien, hamer en sikkel, een maan in haar eerste kwartier, De hondenstaartkometen zwenken... Men zegt dat Macbeth fondsen stal, de markt daalde te snel, te snel dorden de handen van Christus aan het kruis. Zijn vrouw schonk hem geen kindren (haar ogen zijn bloemen zij bloeien in het veld waardoor de spoorweg naar Lackawanna loopt; vloei zachtjes rivieren van cokes en stoom) Zijn levensverzeekring verviel aan de bank. [pagina 177] [p. 177] 3 Er zijn vijf auto's, niet verkocht, rottend achter vensterglas, tedere wormen in leer en scherp Aprilgras breken door staal en chroom... Spreek tot de kanonnen, Cassandra, vertel hen dat dit vrede is, geen oorlog, geen oorlog, vrede, VREDE. 4 Wij kwamen tot u met een stad in onze handen; wij zeiden: Vernietig deze stad, bij God, wij haten haar. Gij hoorde ons en uw huis was een toren van vlammen... Bedenk dat er eens een koning was met een ijzeren baard, Wiens leven als uw huis was, een vloer van sintels. Hij stak zijn ogen uit, Cassandra. Wij zullen de onze maar houden hoewel wij niets leren... De nacht is koud, Cassandra. (Vert. C. Buddingh') Vorige Volgende