De Gids. Jaargang 113(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] Edwin Arlington Robinson Luke Havergal Ga naar de Westpoort, ga, Luke Havergal, daar waar de wijnrank rood klauwt in de wal. Wacht in de scheemring wat er komen gaat: In 't blad dat sterft en dat zijn stam verlaat, fluistert haar stem en streelt je in zijn val. Maar ga en hoor of zij je roepen zal. Ga naar de Westpoort, ga, Luke Havergal... Luke Havergal. Geen dag in d'Oost, neen, die de wolk wegrijt en 't vurig donker in je ogen splijt. Daar, waar in 't West scheemring in schemer smoort, dreigt duisternis de duisternis met moord: God slaat zichzelf met ieder blad dat scheidt en hel is meer dan half de zaligheid. Geen dag in d'Oost, neen, die de wolk wegrijt... de wolk wegrijt. Vanuit een grafkuil kom en zeg ik dit. Vanuit een grafkuil koel ik je verhit en vlammend voorhoofd. Want der kussen gloed verbergt het voetpad, dat je volgen moet. Er voert één weg nog, ja, naar 't hoger wit, bitter maar trouw leidt die tot waar zij zit. Vanuit een grafkuil kom en zeg ik dit... en zeg ik dit. Dáár is de Westpoort, dáár, Luke Havergal. Dáár klemt het bloedrood blad zich aan de wal Ga, vóór de wind het laatste wijnblad slecht en raad de dode woorden niet die 't zegt noch tracht het weer te voelen in zijn val. Ga, en vertrouw, opdat zij roepen zal. Dáár is de Westpoort, dáár, Luke Havergal... Luke Havergal. (Vert. Gerard den Brabander) Vorige Volgende