rang. Dat een eventueel overstappen van Tito in het Westerse kamp voor het Westen in de verre toekomst de toegang tot het politiek, strategisch en economisch belangrijke Donaugebied van Midden- en Zuidoost-Europa zou kunnen openen, maakte wat hier gebeurde alleen nog maar belangrijker. Zover was het intussen niet aanstonds, ja is het nog steeds niet. Want Tito heeft van de aanvang duidelijk gezegd, dat zijn uittreden uit het ene kamp geen toetreden tot het andere betekende. In hoeverre dit de werkelijke basis is van zijn politiek, in hoeverre dit een poging is om chantage te plegen naar twee kanten en in hoeverre hij sterk genoeg is en de conjunctuur voor hem voldoende gunstig om deze balanceerpolitiek te kunnen volhouden, moet ik hier onbesproken laten. Een feit is het in ieder geval, dat Washington en in het bijzonder de militaire leiders in de Verenigde Staten in Tito's afval zeer grote politiek-strategische mogelijkheden voor het Westen hebben gezien en in het Middellandse Zeegebied in toenemende mate op de kaart Joegoslavië zijn gaan spelen. Londen en Parijs waren in deze veel voorzichtiger en terughoudender.
Het kon niet anders, of Italië moest van dit alles de terugslag ondervinden, de positie van dit land werd alleen al door de mogelijkheden, die Joegoslavië voor het Westen bood, ongunstig beïnvloed. De Gasperi en Sforza ervoeren dit bij de beslissing in Lake Success over de voormalige Italiaanse koloniën, al dient erkend, dat de Italiaanse minister van buitenlandse zaken door de tactloosheid, waarmee hij gemanoeuvreerd heeft, meer dan één van de kansen, welke hij had, verspeeld heeft. En ook in de kwestie-Triëst ervoeren de Italianen de grote verandering, die aan de Adriatische Zee had plaats gehad, aan den lijve. Want de Drie van het Westen dachten er niet over om hun verklaring van Maart 1948 in daden om te zetten, voor en na bleef het gebied van Triëst in twee zones verdeeld en de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk lieten het rustig gebeuren, dat Tito de door zijn troepen bezette zone B economisch in feite bij Joegoslavië inlijfde.
Intussen deden de Amerikanen, deed in het bijzonder de nieuwe Amerikaanse ambassadeur in Belgrado George Allen, hun best om Tito met zijn naaste buren te verzoenen. Allen vloog naar Athene ‘voor een particulier bezoek’ en het resultaat was, dat besprekingen tussen Griekenland en Joegoslavië op gang raakten. Toen Griekenland na de jongste algemene verkiezingen een regering dreigde te krijgen, die in strijd met de uitslag een rechts karakter zou hebben gehad, wat ongetwijfeld de toenaderingsmogelijkheid tot Joegoslavië zou hebben verkleind, grepen de Verenigde Staten in met een dreigement, dat de Marshall-hulp zou worden stopge-