| |
| |
| |
| |
C.D.J. Brandt
Buitenlandse politiek
Washington heeft gekozen
Sinds ik in mijn vorige kroniek de onzekerheid in de toekomstige politiek der Verenigde Staten heb proberen te schetsen, is er het één en ander gebeurd of bekend geworden, dat er op wijst dat er althans ten aanzien van bepaalde aspecten van de Amerikaanse politiek in Washington beslissingen zijn genomen, die in beginsel het volgen van een rechtlijnige staatkunde mogelijk maken.
Zo is trumans politiek van appeasement van de baan, nu de president in een van zijn persconferenties heeft verklaard, dat er, zolang hij het hoogste ambt in de Verenigde Staten bekleedt, geen sprake zou zijn van ‘een gang naar Moskou’. Niet, dat hiermee de deur voor onderhandelingen met de Sowjetunie bruusk wordt dichtgeslagen, integendeel, in deze zelfde persconferentie heeft Truman nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat hij bereid was iedere oprechte poging van de Russen om een einde te maken aan de koude oorlog, met sympathie tegemoet te treden. Maar wel heeft hij hierdoor zowel aan stalin als aan de ‘appeasers’, de angstmeiers en de naïef-gelovigen in het eigen kamp duidelijk te verstaan gegeven, dat de Verenigde Staten niet van plan zijn om op het moment, dat Moskou dit wenst en op de voorwaarden, welke het Kremlin stelt, het ‘open gesprek’ te beginnen. Ongetwijfeld is dit een overwinning van het State Department over het Witte Huis, vermoedelijk zelfs wel van dean acheson over Truman.
Dit is echter nog maar één symptoom en niet eens het meest interessante, omdat de verklaring van Truman, dat hij niet naar Moskou gaat, in wezen nog altijd maar negatief is, al zit in dit negatieve element op zichzelf wel een duidelijke aanwijzing, dat de politiek van containment door Washington zal worden voortgezet. Veel meer rechtstreeks nog wijzen een paar andere verschijnselen in deze richting. Kortgeleden is een speech van Acheson gepubliceerd, waarin deze het Amerikaanse volk er op wijst, dat wat de tijd
| |
| |
van de Verenigde Staten vraagt, is: de totale diplomatie. Wat Dean Acheson hiermee bedoelt, is duidelijk: ook de koude oorlog vereist de medewerking van alle burgers, hij kan alleen worden gewonnen, wanneer het thuisfront gesloten achter de politiek van de regering staat, wanneer iedereen bereid is om de risico's, die zij onvermijdelijk meebrengt te lopen en de persoonlijke offers, die zij even onvermijdelijk vergt, te brengen. Is deze opwekking of vermaning van de Amerikaanse staatssecretaris reeds merkwaardig op zichzelf, omdat eruit blijkt, dat het einde van de koude oorlog zijns inziens zeker niet in het zicht is, nog opvallender vind ik het, dat deze speech van Acheson twee weken eerder werd gehouden dan hij voor publicatie werd vrijgegeven. Immers uit dit laatste mogen wij de gevolgtrekking maken, dat de leiding van de Amerikaanse buitenlandse politiek het een tijdje geleden nog ongewenst vond om de gedachte aan een voortzetting van, ja aan een verscherping tot aan een totalisering toe van de koude oorlog aan de Amerikanen en het buitenland voor te houden en dat dit nu wel het geval is. Duidelijker aanwijzing in welke richting de staatkunde van Washington in de naaste toekomst zal gaan, kunnen wij bijna niet krijgen.
Wilt u nog een ander verschijnsel zien? Een van de dingen, die het State Department heeft gedaan om gegevens te krijgen voor zijn bezinning op de toekomstige Amerikaanse politiek, is geweest, dat het de Amerikaanse diplomatieke vertegen woordigers in verschillende streken der wereld ter vergadering bijeen heeft geroepen. Zo zijn die uit Zuidoost Azië eind Januari samen geweest in Bangkok; op het ogenblik, dat ik deze kroniek schrijf, zijn de Amerikaanse vertegenwoordigers in het Midden Oosten in Kaïro bijeen en binnenkort vergaderen ook de ambassadeurs en gezanten uit Latijns Amerika, terwijl die uit Europa in Rome zullen samenkomen. Al deze bijeenkomsten worden bijgewoond door één of meer vertegenwoordigers van het State Department. Zo was dr jessup in Bangkok. En zo zullen onderstaatssecretaris e.g. miller en george f. kennan op de vergadering der Amerikaanse vertegenwoordigers bij de Latijns Amerikaanse regeringen aanwezig zijn. Die naam Miller zegt ons waarschijnlijk weinig, maar die van George Kennan, hoop ik, des te meer. Want Kennan is de man, die tot voor kort als een van de voornaamste adviseurs van het State Department gold - men heeft hem wel de ‘Eminence grise’ ervan genoemd - en hij is degene geweest, die het leeuwenaandeel heeft gehad aan de concipiëring en de toepassing van de politiek van ‘containment’, zozeer zelfs, dat die politiek zonder overdrijving als Kennan's politiek mag worden aangeduid. Juist daarom viel het zo op, toen in Januari het bericht kwam, dat Jessup en Kennan beiden het State Department gingen verlaten
| |
| |
om hun oude functie in het burgerleven weer op te nemen. In het bijzonder het heengaan van George Kennan werd algemeen beschouwd als een aanwijzing, dat er een radicale verandering in de Amerikaanse politiek op komst was, nu de loods, die op ‘containment’ en koude oorlog had gekoerst, de commandobrug verliet. En ziet, nu wordt in begin Maart diezelfde Kennan naar Latijns Amerika gezonden en nog wel, zoals met recht verondersteld mag worden, om voorbereidingen te treffen voor de aaneensluiting van alle Latijns-Amerikaanse staten tot een anti-communistisch front. Mij dunkt, het is niet ongewettigd om uit deze opdracht van Kennan te concluderen, dat de Amerikaanse politiek sinds twee maanden geleden, toen men Kennan losliet, teruggekeerd is tot de staatkunde, door deze Eminence grise ontworpen en voorgestaan.
Het spreekt vanzelf, dat, wanneer ik juist heb gezien, dat de beslissing in Washington is gevallen ten gunste van de voortzetting van de staatkunde van containment op alle fronten, de gevolgen daarvan ook in de practische besluiten en daden op politiek terrein zichtbaar moeten zijn. Volgens mij is dit inderdaad het geval. Ik denk b.v. aan het feit, dat de drie Westelijke Commandanten van Berlijn onlangs definitief hebben verklaard, dat zij geen mars van de communistische jeugd uit de Oost-Duitse staat naar West Berlijn zullen dulden. In dit verband mogen ook genoemd worden dingen als: het afbreken van de diplomatieke betrekkingen met Hongarije, de mededeling van de Drie van het Westen, dat zij de Donaucommissie niet erkennen, het verstrekken van een nieuwe Amerikaanse lening aan tito, alsmede het recente verschijnsel, dat Acheson zijn verzet tegen een samenwerking met Franco-Spanje heeft opgegeven, getuige zijn brief aan senator conally. Getuige ook het feit, dat de Cons. Vultee Aircraft Corp. toestemming heeft gekregen om vier en veertig oefenmachines aan de Spaanse luchtmacht te verkopen en het vijfdaags bezoek, dat kortgeleden acht Spaanse officieren onder leiding van de kolonel bij de generale staf, luis del amo perez, aan de Amerikaanse troepen, verdedigingswerken en vliegvelden in de Amerikaanse zone van Duitsland en West-Berlijn hebben gebracht. Over elk van deze drie aanwijzingen zou nog het nodige te vertellen zijn, ware het niet, dat de omvang van deze kroniek mij de uiterste beperking oplegde. Daarom geef ik er de voorkeur aan om nog een laatste verschijnsel te signaleren, dat er indirect op wijst, dat Amerika het been stijver trekt, nl. de aangekondigde afsluiting van een vriendschapsverdrag tussen Turkije en Italië. Want de betekenis van dit accoord zit niet in wat het is, maar in wat het kan worden (en hoogst waarschijnlijk ook wel bedoeld is te worden): de kern van een
Middellandse Zeepact. Tot
| |
| |
dusver hebben de Amerikanen van een dergelijk verlengstuk van het Atlantisch pact voor de Middellandse Zee niets willen weten, maar nu luidt het commentaar van die kant over het aanstaande Italiaans-Turkse verdrag opvallend gunstig.
Veel en veel belangrijker echter dan voor Europa - want in ons werelddeel ligt niet meer het voornaamste front in de koude oorlog, zoals ik in mijn kroniek van Februari al heb betoogd - is het feit, dat men in Washington zijn keus heeft bepaald voor zijn toekomstige politiek voor Zuidoost Azië. Want dit is de sector van het wereldfront in de strijd tussen Oost en West, die op het ogenblik het meest in beroering is, dus de belangrijkste moet heten en... niet te vergeten, derhalve de gevaarlijkste is. Hier zijn de Amerikanen bovendien bij het gebeuren minder rechtstreeks betrokken dan bij Europa, het Midden Oosten of China, hier ook aarzelden zij tot dusver meer dan elders om in te grijpen, kostte de vorm hiervan hun grote moeite. Des te meer valt het dan ook op, dat elke aarzeling op het ogenblik overwonnen lijkt, ook aan dit front van de koude oorlog heeft Washington zijn plaats, en wel ook hier in de voorste loopgraven, ingenomen.
Wanneer dat gebeurd is? Naar mijn mening op het tijdstip, dat de Verenigde Staten BAO DAI als de wettige heerser van Vietnam hebben erkend. Want hiermee is Vietnam, deel nu van de Franse Unie en als zodanig reeds vallend onder het plan-Marshall, komen te behoren tot de staten, die recht hebben op Amerikaanse economische en... militaire hulp onder de beginselen van de Truman-leer, zodra hun bestaan van buiten of van binnenuit door het opdringen van het communisme wordt bedreigd. Dit laatste is voor het Vietnam van Bao Dai meer dan een veronderstelde toekomstige mogelijkheid: het is de meest actuele werkelijkheid. En dus is ook de Amerikaanse garantie uit hoofde van de Truman-leer voor datzelfde Vietnam meer dan een fraaiïgheid op papier: zij moet onmiddellijk in daden worden omgezet. Dit weet men in Washington, en, wat meer zegt, men is bereid er naar te handelen. Bao Dai krijgt onmiddellijk financiële, economische en zo nodig, militaire hulp; in ieder geval zal Frankrijk de wapens, die het op grond van het hulpverleningsprogram aan West Europa ontvangt, in Indo-China mogen gebruiken, zoals Engeland de zijne in Birma en Malakka gebruiken mag. Ook diplomatiek profiteert Bao Dai reeds van de Amerikaanse steun. Dat premier pibul songgram van Siam er toe overgegaan is om Bao Dai te erkennen, ondanks de oppositie daartegen in zijn kabinet en ondanks de door Peking reeds tegen Siam geuite dreigementen, is in de eerste plaats het werk van de pressie van Washington en... van een door
| |
| |
Amerikaanse bemiddeling verkregen beloning, nl. een voor Siam zeer gunstig handelsverdrag met Japan.
Maar de Amerikaanse regering wil nog verder gaan. Wat ik nu ga zeggen, kan ik niet bewijzen, het is voor mij alleen maar de logische consequentie uit mijn analyse van de situatie, die zonder dit sluitstuk geen zin zou hebben. Washington is zozeer overtuigd van de noodzaak om het communistisch opdringen aan de grenzen van Zuidoost-Azië tot staan te brengen, dat het bereid is van deze sector van het wereldfront in de koude oorlog de toetsteen te maken voor de vraag: oorlog of vrede. Wanneer het China van Mao Tse Toeng troepen zendt om Ho Tsji Minh te helpen bij zijn poging om zich van de macht in Indo-China meester te maken, dan zullen de Verenigde Staten en hun partners van het Atlantisch Pact dit als een casus belli beschouwen!
Vanwaar dit ‘tot hier toe en niet verder’ van de Amerikanen? Omdat de analyse van de Japanse successen in de jongste oorlog hun heeft geleerd, dat deze alleen mogelijk zijn geweest, doordat de Japanners door de collaboratie van de Vichy-vertegenwoordigers in Indo-China en van de regering van Thailand konden beschikken over deze landbases en daardoor de Zuidchinese Zee en de golf van Siam beheersten. Deze kans kunnen en willen de Amerikanen een eventuele aanvaller, wiens agressie in Zuidoostelijke richting gaat geen tweede keer geven, als zij het vermijden kunnen.
Dus staan zij hier pal, zoals zij twee jaar geleden pal hebben gestaan in West-Berlijn. Het enige grote verschil tussen hier nu en toen daar is, dat in Berlijn de Amerikanen rechtstreeks tegenover het Rode Leger stonden en in Zuidoost-Azië een bondgenoot van de Sowjetunie hun directe tegenspeler is. Een verschil, dat o.a. daarom van zo groot belang is, omdat het zeer de vraag is of die bondgenoot, China, bereid is om voor de Russen de kastanjes uit het vuur te halen, gesteld al, dat Moskou het tot het uiterste zou willen laten komen, wat mij op zichzelf zeer dubieus lijkt. In ieder geval toont de regering in Peking reeds nu, dat zij begrijpt, wat er op het spel staat bij een actie harerzijds in Indo-China - wij kunnen ervan op aan, dat Washington niet heeft nagelaten Peking zowel als Moskou onderhands te laten inlichten over de grens van wat het tolereren wil - want zij spreekt nooit anders dan over de materiële en morele steun, die zij ho tsji minh denkt te geven; het woord militaire hulp wordt zelfs niet genoemd.
(14 Maart 1950)
|
|