De Gids. Jaargang 113
(1950)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Elisabeth Augustin
| |
[pagina 135]
| |
uitheemse herkomst, al maken de gebeurtenissen der laatste 17 jaar het aannemelijk, dat deze gedeeltelijk ook op eigen bodem gegroeid is. De beste vertegenwoordigers van het zakelijke harde realisme zijn op het ogenblik Walter Kolbenhoff, Hans Werner Richter en Franz Joseph Pootmann. Kolbenhoff heeft zich in zijn simultaneïstische roman Von unserm Fleisch und BlutGa naar eind1 op bewonderenswaardige wijze kunnen verplaatsen in de ziel van een jonge Werwolf, die blindelings gehoorzaamt aan en vertrouwt in de bevelen van zijn leiders. In de roman Heimkehr in die FremdeGa naar eind2 geeft Kolbenhoff een getrouw beeld van het hongerende gedemoraliseerde Duitsland van 1946/'47. Pootmann, wiens naam ook in Duitsland nog vrijwel onbekend is, tekent met vaste hand de Duitse werkelijkheid tijdens en na de oorlog in een drietal verhalen, die onder de titel In unseren TagenGa naar eind3 zijn verschenen. In Hans Werner Richters roman Die GeschlagenenGa naar eind4 wordt in het eerste gedeelte de wanhopige strijd tussen Duitsers en Amerikanen in de bergen voor Cassino beschreven, in het tweede gedeelte het leven van Duitse krijgsgevangenen in een groot gevangenenkamp in Amerika. In 't bijzonder het tweede gedeelte van deze roman is buitengewoon interessant, doordat Richter hierin een indruk geeft van de omvang en de taaiheid van de nazistische geest onder de Duitse militairen nog vlak voor de ineenstorting. De hoofdfiguur van de roman, de soldaat Gühler, is geen aanhanger van het regime, maar weigert desondanks toch, inlichtingen aan de Amerikanen te verstrekken. Immers, volgens hem is er een verschil tussen het politieke en het militaire begrip Duitsland en de fouten en misdaden, die Duitsland op politiek gebied heeft begaan, dienen de Duitsers zelf weer te herstellen. Zich door een vlucht naar het buitenland aan de greep van de Duitse terreur te onttrekken, acht Gühler laf. Deze gezindheid, die, te oordelen naar de enthousiaste pers, in Duitsland veel instemming heeft gevonden, wijkt natuurlijk sterk af van de gezindheid, die in de eerder verschenen oorlogsromans - Hans Habe's Ob tausend fallenGa naar eind5 en Theodor Plieviers StalingradGa naar eind6 tot uiting komt. Dit verschil in mentaliteit weerspiegelt tevens de vijandschap, die tussen de zogenaamde ‘äussere’ en ‘innere Emigration’ min of meer verborgen heerst. Anna SeghersGa naar eind6Ga naar eind7Ga naar eind8 en Luise RinserGa naar eind9 behoren bij de groep van prozaschrijvers, die bewust de realistische richting volgen, omdat zij deze het meest heilzaam achten voor het Duitse volk. Beide schrijfsters beperken zich echter geenszins tot een zakelijke afspiegeling van de werkelijkheid. Bij beiden wordt zichtbaar, hetgeen achter de realiteit staat. Dit laatste geldt ook voor de gedeeltelijk nieuw verschenen, gedeeltelijk herdrukte | |
[pagina 136]
| |
romans en novellen van Stefan AndresGa naar eind10,Ga naar eind11 en de trilogie November 1918Ga naar eind12 van Alfred Döblin, waarvan het eerste deel Verratenes Volk verschenen is. Door zijn bittere humor wijkt de roman Am anderen MorgenGa naar eind4 van Josef Martin Bauer enigszins af van de andere romans, die het tijdgebeuren behandelen. Velen, die voor de oorlog of voor het Hitler-regime tot de roem van de Duitse letteren hebben bijgedragen, zijn heengegaan of te oud, dan dat men voor de toekomst nog veel van hen zou kunnen verwachten, of nog niet weer in staat tot belangrijke prestaties. Van Hans Carossa bijvoorbeeld is sinds het einde van de oorlog nog niets anders verschenen dan zijn dagboeknotities uit Italië.Ga naar eind14 Ook Ernst Jünger heeft een tijdlang niets anders gepubliceerd, dan dagboeken en brieven. Zijn onder de titel StrahlungenGa naar eind5 bijeengebrachte dagboeken leveren door talloze humane opmerkingen het bewijs van Jüngers ‘bekering’, maar hebben hun betekenis grotendeels te danken aan het feit, dat het hier aantekeningen betreft van de auteur van Auf den Marmorklippen. In zijn nieuwe roman Heliopolis, Rückblick auf eine StadtGa naar eind15 bereikt Jünger gedeeltelijk weer het peil van zijn beste werk. Ik hoop later nog een afzonderlijke beschouwing te wijden aan dit belangrijke, maar in een bepaald opzicht ook gevaarlijke boek. Behalve in het proza wordt het tijdgebeuren natuurlijk ook in de lyriek en in het drama behandeld. Op het gebied van de lyriek zijn de Duitsers, ondanks hun reusachtige productiviteit, minder sterk dan bijv. de Engelsen of de Nederlanders. De uitzonderlijke grootheid van een Rilke of George werd tot nog toe niet weer bereikt. Maar al is het aantal waardevolle dichtbundels temidden van de stroom van de gepubliceerde lyriek uiterst gering, deze enkelen- in de eerste plaats die van Stephan HermlinGa naar eind16 en Ilse LangnerGa naar eind6 - staan op een hoog peil. Ook op het gebied van de toneelliteratuur kan ik mij tot het noemen van enkele namen bepalen. Behalve de bekende stukken van Zuckmayer en Brecht heeft in de laatste tijd Stefan Andres' Tanz durchs LabyrinthGa naar eind13 van zich doen spreken en heeft de première van Egon Viëtta's Monte CassinoGa naar eind4, die kort geleden in Essen plaats vond, opzien gebaard. Het stuk van Viëtta, dat zowel door de dialoog als ook door zijn constructie het metaphysische van de oorlog zichtbaar maakt, vormt samen met Draussen vor der TürGa naar eind5 van de helaas aan de gevolgen van de oorlog reeds op jeugdige leeftijd overleden dichter Wolfgang Borchert een van de meest indrukwekkende pogingen, het geweten van de Duitser wakker te schudden of | |
[pagina 137]
| |
hem tenminste de oorlog in een ander licht te doen zien dan dat van de nationaalsocialistische en nationalistische propaganda. Lyriek en drama tonen voldoende aan, dat de realiteit of meer in 't bijzonder het tijdgebeuren ook met andere stijlmiddelen benaderd en weerspiegeld kan worden dan met de realistische. Ook surrealisme, expressionisme, magisch realisme weerspiegelen onze tijd, al geven zij niet het gave en chronologisch geordende beeld in zijn geheel weer. Zij geven feitelijk een dubbel beeld van de werkelijkheid: èn door middel van de inhoud èn door middel van de vorm. Het beste voorbeeld voor deze dubbele weerspiegeling is de katholieke roman Das unauslöschliche SiegelGa naar eind17 van Elisabeth Langgässer. Het magisch realisme heeft drie buitengewoon goede en toch onderling zeer verschillende vertegenwoordigers. In de eerste plaats Hermann Kasack, die voor zijn voortreffelijke roman Die Stadt hinter dem StromGa naar eind18 de Fontane-Preis ontving. Verder Ernst Kreuder, wiens roman Die UnauffindbarenGa naar eind5 al zijn vroegere arbeid in de schaduw stelt. En Jürgen Rausch, die in zijn NachtwanderungGa naar eind19, waarmee hij debuteerde, de verschrikkelijke strijd van het menselijke geweten door de eeuwen heen buitengewoon suggestief uitbeeldt. Van de auteurs, die in hun werk noch wat de vorm noch wat de inhoud betreft de oorlog of de tijd van het Derde Rijk hebben weerspiegeld, zou ik Wolfgang v. Niebelschütz willen noemen, wiens tweedelige roman Der blaue KammerherrGa naar eind20 van een bijna Franse gratie is. Voor de ‘innerdeutsche’ romanschrijver komt het er op aan, in moreel en literair opzicht zich zelf en zijn eigen land te rehabiliteren. In tegenstelling tot de geëmigreerde auteurs is hij jaren lang van elk contact met de buitenlandse literatuur verstoken geweest, zodat het hem ook aan elke mogelijkheid ontbrak, zijn werk aan dat van buitenlandse schrijvers te toetsen. Op Europees peil te staan - met behoud van zijn Duitse geaardheid - is voor hem richtsnoer. Dit peil hebben de meeste, en uiteraard vooral de jongere auteurs nog niet bereikt, maar enkele, en onder hen ook auteurs, die voor de oorlog nog niets hadden gepubliceerd, kunnen het thans reeds of reeds weer met de beste buitenlandse auteurs opnemen. |
|