pen’ uit, terwijl het vijfde lid bepaalt, dat geen verordening een gezonde mededinging in de weg mag staan.
Men ziet, dat de taak der ‘schappen’ zeer uitgebreid is en een met de leiding van zaken belaste voorzitter langs de weg der P.B.O. een stevige greep op het economisch handelen in het bedrijfsleven kan verkrijgen.
In dit verband moeten wij ook iets zeggen over art.2 van het wetsontwerp.
Het verschil in visie over de plaats, die de P.B.O. in het maatschappelijk leven zal innemen, kwam in de debatten over dit artikel, waarin de taakomschrijving van de Sociaal-Economische Raad was opgenomen, ook zeer duidelijk uit. Deze Raad die, voor tenminste twee derde deel is samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemers en arbeiders, in gelijk getal door hun resp. ‘representatieve’ organisaties aangewezen, terwijl de overige leden door de Kroon worden benoemd, krijgt volgens het wetsontwerp zowel een adviserende als een regelende functie (verordeningen maken).
Nu had een Commissie van der Ven, waarin ook vertegenwoordigers van werkgevers en arbeiders zitting hadden, voorgesteld, dat richtsnoer bij de vervulling van 's Raads taak zou zijn de bevordering van het belang van het gehele bedrijfsleven, zij het met inachtneming van het algemeen belang.
De Regering is van dit advies afgeweken en stelde in het betreffende art. 2 het belang van het Nederlandse volk voorop en liet dan volgen... alsmede het belang van het bedrijfsleven en de daartoe behoren personen.
Tegen deze nieuwe redactie hebben de heren Schouten, Welter en Korthals een felle oppositie gevoerd. Naar hun mening had het wetsontwerp door deze wijziging een gans ander karakter gekregen. Wij moeten deze wijziging, die de Kamer met 59-27 stemmen aanvaardde (door verwerping van een conform het voorstel van de Commissie v.d. Ven geredigeerd amendement) dan ook zien als een tegemoetkoming aan de P.v.d.A., die de P.B.O. niet vermag te zien als een autonome organisatie van het bedrijfsleven, maar haar wil zien gebruikt om een deel van de Overheidstaak te verrichten.
Zeer te betreuren is ook, dat de Stichting van den Arbeid in het wetsontwerp slechts als adviesorgaan en dan nog alleen van de Sociaal-Economische Raad is erkend. Zulks is dan nog alleen tijdelijk het geval. Zodra de Sociaal-Economische Raad isingeburgerd zal hij, naar het oordeel van de Regering, de adviserende taak van de Stichting van den Arbeid hebben overge-