De Gids. Jaargang 112
(1949)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||
Wanneer verscheen de eerste krant?Nu de oude strijdvraag ‘Coster of Gutenberg’ weer eens is opgelaaid (Pater Kruitwagen contra PoortenaarGa naar voetnoot1) mogen wij er op wijzen dat ook in de perswereld een dergelijk meningsverschil bestaat nl.: waar en wanneer is de eerste krant verschenen. Ook de kwestie van de oudst gedrukte periodieke krant is nauwelijks op te lossen. (Men bedenke echter - al spreken wij van krant - dat men de oude nieuwsberichten niet kan vergelijken met onze tegenwoordige dagbladen; verre van daar!) Zoals bekend is de ontwikkeling van nieuwsbericht tot krant geleidelijk gegaan. Eerst wanneer de nieuwsberichten op geregelde tijden verschijnen, kan men spreken van kranten, hoewel die oude krantjes nog geheel het karakter van het vlugschrift hadden. Daar is dan Duitsland dat er aanspraak op maakt de oudste gedrukte regelmatig verschijnende kranten te bezitten en wel die van Augsburg en Straatsburg, beide uit 1609. Van elk van beide uitgaven, de ‘Avisa’ uit Augsburg en de ‘Relation’ uit Straatsburg, is een jaargang bewaard gebleven. Echter zonder aanduiding van plaats van uitgaaf of naam van drukker, dus geheel nog in pamfletvorm, zoals er toen al sedert tientallen jaren nieuwsberichten uitkwamen. De Straatsburger Relation draagt een langdradige titel: ‘Relation aller Fürnehmen und gedenckwürdigen Historien, so sich hin und wider in Hoch vnnd Nieder Teutschland, auch in Franckreich, Italien, Schott-und Engelland, Hispaniën, Hungarn, Polen, Siebenbürgen, Wallachey, Moldaw, Tuckey etc, Inn diesem 1609 Jahr verlauffen und zutragen möchte. Alles auff das trewlichst, wie ich solche bekommen und zu wegen bringen mag, in Truck verfertigen will.’ (Wij merken hierbij op dat Straatsburg eigenlijk toen niet in Duitsland lag, want de hoofdstad van de Elzas in de zeventiende eeuw was een vrije stad! Hoewel, van de andere kant bezien, onderhorig aan het Oostenrijkse huis). De Augsburger ‘Avisa’ is van dezelfde aard als de ‘Relation’ en heeft ook een lange titel: ‘Avisa, Relation oder Zeitung. Was sich begeben und zuge- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||
tragen hat in Deutsch: und Welschland, Spannien, Niederlandt, Engellandt, Franckreich, Ungern, Osterreich, Schweden, Polen vnnd in allen Provintzen in Ost und West Indien etc. So alhie den 15 January angelangt.’ In 1903, toen deze Avisa werd ontdekt, hield men haar voor een voortzetting van de ‘Fugger zeitungen’ en noemde men die ‘Augsburger Avisa’, omdat de andere ‘Strassburger Relation’ heette. Volgens de jongste onderzoekingen, sedert 1943 gaande, is men op grond van dialectonderzoekingen tot de conclusie gekomen, dat de vermoedelijke plaats van uitgave van de ‘Relation’ Keulen is, de ‘Aviso’ uit Nedersaksen zou stammen en waarschijnlijk door een Brunswijker boekdrukker zou zijn gedrukt. Volgens andere onderzoekingen zou deze ‘Avisa’ in Praag zijn gedrukt, omdat vele berichten in dit blad uit Bohemen en naburige landen afkomstig zijn. Hoewel dus niet met zekerheid vaststaat waar deze beide uitgaven oorspronkelijk voor het eerst zijn verschenen, blijven ze in de krantengeschiedenis bekend als ‘Augsburger Avisa’ en ‘Strassburger Relation’ en worden als de eerste Duitse periodieke kranten beschouwd. Deze ‘kranten’ werden spoedig gevolgd door andere in grote steden o.a. Basel 1610; Weenen en Frankfort 1615; Hamburg 1616; Amsterdam 1618 etc. Maar in 1605, dus vier jaar vóór Augsburg en Straatsburg, zou Abraham Verhoeven te Antwerpen een privilegie van Albrecht en Isabella ontvangen hebben voor het uitgeven van recente berichten, in het Vlaams gedrukt en voorzien van houtsneden en gravures ter illustratie. Bekend is, dat tussen 1605 en 1619 negen en veertig publicaties van Verhoeven zijn verschenen. Het oudste nieuwsbericht van Verhoeven is een gravure met een bijschrift: ‘Oprechte ende waerachtighe afbeeldinghe van de wonderlijcke victorie vercreghen teghens de Rebellen van hunne Hoocheden den XVII Mey in den Jare 1605 op Blockers-Dijck de welcke comende te water ende te Lande met een menichte van schepen meynden door het doorsteken vanden seluen Dijcke de stadt van Antwerpen te beleghren soo hier naer vocht.’ Het geschrift bevat een kopergravure, de veldslag voorstellende en wordt bewaard in de stadsbibliotheek van Antwerpen. Maar in 1899 werd in de Augustusaflevering van ‘Bibliotheca Belgica’ door Th.J. Arnold een bewering van Alph. Govaerts tegengesproken als zou Abraham Verhoeven de eerste ‘courantier’ in de Nederlanden geweest zijn. Volgens Arnold zou Broer Janszoon te Amsterdam al in 1604, dus vóór Verhoeven, een vlugschrift gedrukt hebben ‘Journael ofte Dachregister van | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1. Titelpagina (links) en tweede bladzijde (rechts) van een der oudste Nederlandse ‘Courante’, uitgegeven door Gerrit van Breugel in 1610 te Amsterdam.
't principaelste in Vlaenderen gheschiet’ enz. en die zich ‘out courantier int Leger van zijn Prinselijke Excellentie (Maurits van Nassau) betitelt. Hij gaf ook een buitengewone tijding in het licht bij Oldenbarnevelt's terechtstelling 13 Mei 1619. Een ander vroegtijdig in Nederland gedrukt nieuwsbericht is dat van 27 Augustus 1610 ‘Extract tot de laetste courante,’ enz. uitgegeven door Gerrit van Breugel te Amsterdam. Maar een tijding van Verhoeven, van 19 April 1617, bevatte het bericht dat men ‘alle 8 of 9 daghen den leser precies zal laten weten het principaelste wat datter gepasseert is in vreemde landen’ etc. Hieruit kan men dan de gevolgtrekking maken dat een soort van periodiciteit in de Zuidelijke Nederlanden in 1617 begonnen is. Sedert Juni 1629 verschenen deze publicaties als ‘Wekelijcke Tijdinghe.’Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||
In verband met het vroegtijdig verschijnen van kranten te Amsterdam is het interessant op te merken dat de oudste gedrukte Duitse ‘kranten’ uit het begin van de zeventiende eeuw (wij zullen deze benaming nu maar aanhouden) in vele gevallen gevuld waren met nieuws uit Nederland. Dit zegt wel iets, als we nog eens dieper willen ingaan op de kwestie ‘waar verschenen de eerste kranten.’ De oudste kranten werden aanvankelijk overgeschreven (overgedrukt). Brengen de oud-Duitse ‘zeitungen’ zo vaak berichten uit Nederland, dan kan men veronderstellen dat er daarvóór reeds Nederlandsche ‘kranten’ waren. Inderdaad is daar iets voor te zeggen, te meer daar in de Nederlanden Antwerpen en Amsterdam twee belangrijke centra waren van internationaal verkeer. Volgens de jongste onderzoekingen is een exemplaar van 16 Juni 1618 de eerste gedrukte krant (dus een periodiek nieuwsblad) in Amsterdam. Er zijn een aantal aanwijzingen van verschillende aard, dat er reeds in 1607 in Nederland nieuwsbladen zouden zijn geweest. Broer Janszoon was toen ‘courantier’, wat zou blijken uit aantekeningen van het jaar 1607 op het Rijksarchief te Den Haag bewaard. Ook heeft men een resolutie gevonden van de Amsterdamse Kamer der O.I. Compagnie van 7 April 1607 inhoudende het ‘verbod tot het medenemen uit de Kamer, van een krant of andere stukken,’ waaruit blijkt dat er in 1607 al kranten waren. In elk geval staat vast dat zowel Broer Janszoon als Gerrit van Breugel in 1610 nieuwsberichten hebben uitgegeven. Ook de meermalen aangehaalde uitspraak van P.C. Hooft in zijn ‘Warenar’ uit 1617 willen wij even noemen: ‘Tweemael ter weeck leest me 'r van blat tot blat De courante-nouvellen uit de vier hoeken van de stat.’ (Waarschijnlijk worden hier echter de geschreven kranten mee bedoeld). De bekende Zweed Folke Dahl, die voor enige jaren heeft aangetoond dat er te Amsterdam in 1618 al een echte krant verscheen, erkent dat Amsterdam omstreeks 1620 een centrum van de pers in West-Europa was. Hieruit valt te concluderen dat in Amsterdam daarvóór al kranten verschenen, een perscentrum moet geleidelijk zijn ontstaan. Het zou ook niet zo vreemd zijn dat Nederland wellicht vóór Duitsland aanspraak kan maken op de | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||
oudste kranten, hoewel daar geen directe bewijzen voor te vinden zijn. Men bedenke daarbij nog dat Amsterdam ook een centrum was van handel en scheepvaart en met zo goed als alle grote steden van Europa verbonden (Antwerpen en ook Dordrecht, als tussenstation van Frankrijk, Spanje en Portugal) en dat van dit verkeer vanzelf de post- en ook de berichtendiensten voor de pers profiteerden. Nog een feit van betekenis is dat de eerste Engelse nieuwsberichten en publicaties niet alleen veel nieuws uit Nederland gaven, doch veelal vertalingen waren van Nederlandse kranten. Maar van het meeste belang is wel dat deze eerste Engelse en ook Franse kranten namen vermeldden van de Hollandse uitgevers, dezelfde van wie onze eerste kranten afkomstig waren. (Het oudst bekende Engelse exemplaar dateert van 2 December 1620 en bevat berichten van 5-24 November 1620. Zonder titel en gedrukt door George Veselaer te Amsterdam. Het oudst bekende Franse exemplaar is ‘Courant d' Italie & d'Almaigne’; voor Caspar van Hilten gedrukt door Jacobsz in 1620). Uit alles blijkt wel duidelijk dat op Nederlandse bodem zich de eerste wereldpers heeft ontwikkeld. Men versta het woord ‘wereldpers’ niet verkeerd, in die zin, zoals wij die thans onmiddellijk in onze gedachten halen. Maar het feit dat Nederlandse, en voornamelijk Amsterdamse, kranten ten voorbeeld werden genomen voor andere buitenlandse nieuwstijdingen en de verspreiding van deze berichten in verschillende landen, spreekt voor zichzelf. Wat de wijze van drukken en uitvoering betreft: men make zich geen illusies, het waren kleine blaadjes van ongeveer 15 of 18 cm bij 25 cm drukspiegel, aan één zijde bedrukt met dikwijls onregelmatige gothische letters. Na 1620 werd het papier meestal aan twee kanten bedrukt en soms ook in groter formaat: 30 bij 50 cm ongeveer. De berichten bevatten vooral oorlogsnieuws. Speciale drukpersen voor deze ‘kranten’ waren er niet, het was dezelfde pers waarop boek en krant werden gedrukt. De oudste krantjes hebben dan ook in alle landen het gewone boekformaat; meestal twee of vier pagina's, soms ook acht en meer. (Bij de Italiaanse ‘avisso's’ vooral). Nog in het midden van de zeventiende eeuw bestond een krantenonderneming uit enkele dingen: een kast met letters, een handpers en wat klein materiaal, zoals initialen, randen en houtsneden ter versiering. De uitgever, ‘courantier’ genaamd, was meestal auteur, zetter, drukker en verzender! Een groot ‘bedrijf’ had soms twee tot vier personen in dienst. Het oudste gedrukte bericht (oorlogsbericht) in Nederland | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||
het pamflet uit 1604 dat in de Koninklijke bibliotheek te Den Haag berust: ‘Journael ofte Dach-register van't principaelste in Vlaenderen gheschiet, sedert dan 25 April tot den 15 Sept. 1604, so van't inneme der schansen, schermutsingen, als ooc van 't geweldich belegh ende overgaen van Sluys mitsgaders alle hetgene dat Spinola uytgherecht heeft met sijn Legher van die ure af dat hij aengecomen is tot desen teghenwoordigen dach. Alles soo ick het selve gesien en van gheloofweerdighe persoonen ghehoort hebbe. Ghedruct t'Amsterdam voor Broer Jansz. 1604.’ Een andere publicatie van Broer Janszoon bevat de beschrijving van de kroning van Koning James van Engeland met Koningin Anne: ‘Cort Verhael uyt seeckere tijdinghe gecomen uyt Engelant 1603,’ een uit het Engels vertaald nieuwsbericht, gedrukt in 1604. Te Middelburg werd in 1606 bij Arien Lenaerts een publicatie uitgegeven onder de titel: ‘Generale nieuwe tijdinghe gheschreven uyt veel verscheyden steden etc.’ Behalve van Broer Janszoon, die ‘Courantier in het leger van Sijn Princelijcke Excellentie’ was, zijn er nog enkele oude gedrukte publicaties bekend met berichten over Maurits van Nassau, van 27 Augustus 1610: ‘Extract tot de laetste courante der ghelooffwaerdichsten gheschiedenissen inde belegheringe voor de Stadt ende Casteel van Gulick’ tsedert den sevenentwintichsten Augusti tot den teghenwoordighen dach datmen de naeste warachtighe tijdinghe becomen can. t' Amstelredam bij Gerrit van Breugel, inde Raemsteech in den vergulden Brandewijnketel 1610.’ Het Origineel is aanwezig in het ‘Nederlands Persmuseum’ te Amsterdam.Ga naar voetnoot1) Maar belangrijker is een aankondiging aan het slot van dit nieuwsbericht, namelijk een zelfde soort kennisgeving als de bekende en veel geciteerde passage in de persgeschiedenis, aan het slot van een bulletin van Broer Janszoon uit 1619: ‘Wat | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||
voorders passeert sal ic U.E. toecomende Vrijdaghe inde courante mededeelen.’ Aan het slot van de publicatie uit 1610 van Gerrit van Breugel komt reeds een dergelijke mededeling voor: ‘Dit is het sekerste voor dees tyt - wat vorder passeren sal - wil ick U adviseren.’ Een regelmatige verschijning? (Zie afb. I) Deze veronderstelling wordt nog versterkt door de aanhef van Breugel's publicatie, welke gedateerd is 27 Augustis 1610. Hij geeft verschillende berichten over het beleg van Gulick, gedateerd van 22 tot 27 Augustus. Maar begint aldus: ‘Signeur mijnen Lesten is geweest opten 21 desen - ende daerin verhaelt dat alc doen ghepasseert was - nu den 22 heeft den vyant gheweldich gheschoten etc.’ Hieruit valt te concluderen dat hij op 21 Augustus al een publicatie heeft uitgegeven met, bijvoorbeeld, berichten van 16 tot 21 Augustus (immers in bovengenoemde publicatie van 27 Augustus lopen de berichten van 22 tot 27 Augustus). In elk geval, zowel uit de mededeling in de aanhef, als aan het slot blijkt voor en na een dergelijke publicatie uitgegeven kan zijn en dus hier hoogstwaarschijnlijk met een (tijdelijke) periodieke verschijning te doen hebben. Maar het Nederlands Persmuseum te Amsterdam bezit nog een ander nieuwsbericht nl. van 29 Augustus 1610, over hetzelfde onderwerp en wel van Broer Janszoon. De ‘Nieuwe Tijdinghe’ uit 1610 heeft dezelfde typografische uitvoering, vier kleine bladzijden groot, als die van Gerrit van Breugel; in de vorm van een krantje en getiteld: ‘Nieuwe Tijdinghe, van het overgheven der Stadt Gulick etc,’ met berichten van 31 Augustus tot 4 September 1610. Het merkwaardige is nog dat het een voortzetting is der berichtgeving van 22 tot 27 Augustus van Gerrit van Breugel. Tevens blijkt uit de aanhef dat er een (of meer?) aan vooraf is gegaan (van Gerrit van Breugel of Broer Janszoon) want de ‘Nieuwe Tijdinghe’ van 29 Augustus 1610 begint aldus: ‘Beminde Leser - alsoo ick int voorgaende belooft hadde U.E. te laten weten tgunt naerder soude passeeren - door dien het voorgaende uit segghen van een goede Vriendt mij vertrocken was, die soo heel wel niet onderrecht was - can ick niet na laten U.E. dit schrijvens mede te deelen.’ (Het is mogelijk dat het bericht een verbetering van een voorgaande uitgave is). Zowel uit de ‘Tijdinghe’ van Broer Janszoon, als uit de ‘Courante’ van Breugel blijkt dus dat zij òf | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||
samenwerkten of elkaar concurrentie aan deden. In elk geval dat zij in het jaar 1610 naar alle waarschijnlijkheid opeenvolgende publicaties uitgaven, hoewel geen andere aansluitende of voorafgaande aan deze bekend zijn. Genummerd zijn deze nieuwsberichten niet, maar wij zouden geneigd zijn ze als ‘krant’ te betitelen in verband met de strijdvraag: waar verschenen de oudste kranten. Volgens de laatste onderzoekingen van de Zweed Folke Dahl staat vast dat het exemplaar, dat op het ogenblik de titel van oudste Nederlandse krant draagt, gedateerd is Juni 1618, met berichten van 1, 2, 11 en 13 Juni; in twee kolom drukt op een smal folio vel. Het origineel bevindt zich met nog talrijke andere oude in Nederland gedrukte exemplaren, in de Kunglia Biblioteket (Koninklijke Bibliotheek) te Stockholm. Folke Dahl heeft in 1938 een omvangrijke collectie Nederlandse kranten ontdekt, honderd negen en dertig van vóór 1626, waarvan honderd dertig uit Amsterdam!Ga naar voetnoot1) Deze vondst werd voor het eerst gepubliceerd in 1938 in ‘Lychnos’, het jaarboek van de Zweedse Universiteit voor Historische Wetenschap, daarna werd een Engelse vertaling opgenomen in ‘Het Boek.’ Voor ons land was dit dus van zeer groot belang en Folke Dahl noemde terecht ‘Amsterdam het eerste krantencentrum van West-Europa.’ Als titel draagt deze oudste Nederlandsche krant ‘Courante uyt Italiën, Duytslandt, etc’ en kwam eenmaal per week uit te Amsterdam. De drukker was Joris Veselaer. Later geven Caspar van Hilten en Jan van Hilten kranten uit. In 1619 verscheen de naam van de drukker voor het eerst op het nieuwsblad: ‘Ghedruct 't Amsterdam bij Ioris Veselaer aen de Zuyder Kerc inde Hope. A M.DC.XIX. Den 15 May.’ In 1620 komt op een nummer van 17 October voor: ‘Caspar van Hilten, aende Beurs inden gecroonden Hoedt.’ Van de courantier Jan van Hilten is bekend dat hij in April 1628 verhuisde naar de ‘Beursstraet in de gheborduurde handschoen’ terwijl zijn drukkerij, waarschijnlijk door het overlijden van de weduwe van Joris Veselaer, in November 1628 overging | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||
aan Jan Frederiksz. Stam, die echter steeds achter zijn naam voegde ‘in de Druckerije van Veselaer.’ Wanneer er geen nieuws genoeg was, schreef Sautijn Kluit in de ‘Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde 1867,’ drukte de Courantier zijn blad slechts gedeeltelijk vol en zette aan het einde daarvan een waarschuwing zoals in een nummer van 21 Januari 1634 voorkomt: ‘Dewijle dese weke geen Posten noch Brieven van Neurenbergh, Augsburgh, Frankfoort, Ceulen etc. zijn aengecomen, isser weynich adviseren voorghevallen.’ Wat Jan van Hilten betreft, lezen wij in bovengenoemde Bijdragen, deze woonde in 1639 nog op dezelfde plaats als in 1628 blijkens de titel: ‘Courante uyt Italien ende Duytschlandt, etc.’ Ghedruckt tot Amsterdam, voor Jan van Hilten in de Beurs-straet in de Gheborduyrde Handtschoen. Bij Jan Frederiksz. Stam, woonende bij de Zuyder-Kerck in de Hope; ten Huyse wijlen Veselaer. Den 25 Juny 1639.’ Jan van Hilten, zijn zoon, vervolgde de uitgave tot aan zijn dood (1655). Behalve in de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm en Den Haag worden ook te Zwolle, in het ‘Oud archief van Hasselt,’ exemplaren bewaard van ‘Courante uyt Italien etc.’ en ‘Tijdinghen uyt verscheyde Quartieren’ van 1620 tot 1622. Te Leiden verscheen in 1618 een: ‘Courante der Stadt Leyden. Also van de Publicatie ende verkiesinge des Raedts aldaer geschiedt. Met de namen der afgesetten Burgermeesteren, Schepen en ende Vroetschappen. Met hetgheen dat des daghen aldaer ghepasseert is. Leyden, J. Marcus, 1618.’ Deze ‘courante’ was echter geen geregeld verschijnend blad. In 1633 spreekt men van ‘Die Leydtsche Courante.’ Een ander meer bekend gedrukt bericht is dat uit 1619: ‘Verhael vanden doot des Advocaets van Hollant-Johan van OldenBarnevelt. 13 Mei 1619,’ gedrukt door Broer Janszoon. Door de aankondiging aan het slot (afb. 2): ‘Wat voorders passeert sal ic U.E. toecomende Vrijdaghe inde Courante mededeelen,’ blijkt dat dit extra bericht door een (bestaande) courant werd uitgegeven. Bovengenoemd drukwerk was slechts een extra bulletin, maar mr W.P. Sautijn Kluit die heel veel over de Nederlandse pers heeft gepubliceerd in de jaren rondom 1880, concludeerde dat ‘inde Courante’ geen ander geweest kan zijn dan de ‘Amsterdamsche Courant,’ al werd de naam van het blad ook niet genoemd. Uit 1619 is wel een titel bekend ‘Tydinghen uyt Verscheyde Quartieren’ en in 1629 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2. Het bulletin ‘Verhael vanden doot des Advocaets van Hollant Johan van Olden-Barnevelt’, van 13 Mei 1619, gedrukt door Broer Janszoon, met de aankondiging aan het slot: (zie onderaan laatste regel) ‘Wat voorders passeert sal ic U.E. toecomende Vrijdaghe inde Courante mede deelen.’
werd met de nummering begonnen. Broer Janszoon was de drukker van dit blad. (Hij woonde tot 1623 in ‘St. Niclaes Straet, naest den vergulden Os,’ daarna was hij verhuisd naar N.Z. Achterburgwal ‘in de Zilveren Kan bij de Brouwerij van de Hoy-berch’). Toen hij (het jaartal is niet precies bekend) gestorven was, gaf de weduwe het blad uit. Op een titel uit 1663 staat vermeld: ‘De Wed. Broer Jansz., Boekdr. “In de Silvere Kan.” Op het water bij de Oude Brug.’ (Die ‘Silvre Kan’ was waarschijnlijk een uithangbord, geen gevelsteen). Daarna werd de krant aan een andere drukker verkocht. Intussen was de titel veranderd in ‘Ordinaris Dingsdaegsche Courante.’ De ‘Courante uyt Italiën, Duytslandt etc,’ was gedurende de jaren ook van naam veranderd. Na de dood van Van Hilten in 1655 werd de krant te Amsterdam overgenomen door Otto Barendsz Smient; het laatste nummer is nummer 18, 4 Mei 1669. Sedert 1672 kwam deze krant uit onder de benaming ‘Amsterdamsche Saturdaegse Courant’ en kwam later ook op Dinsdag en Donderdag uit, echter bij andere drukkers. Daar wij het meer over het verschijnen van de oudste kranten willen hebben, komen wij nog even terug op de oudst bekende geregelde nieuwsberichten. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||
De eerste periodieken deden eigenlijk hun intrede met de verschijning van de jaarlijkse almanakken en ook, in de zestiende en zeventiende eeuw, met het verschijnen van de zogenaamde ‘Messrelationen’ (Relationes Historicae) in Duitsland bij gelegenheid van de grote voor- of najaarsmesse te Frankfort. De Messrelationen verschenen eerst op ongeregelde tijden, van 1583 af, doch maakten zoveel opgang (zij bevatten allerlei nieuwsberichten), dat de drukker Michael Aitsinger te Keulen in 1588 besloot om regelmatig, in het voor- en najaar, bij gelegenheid van de Messe, nieuwsberichten te laten verschijnen. Later werden door Aitsinger nieuwsberichten over een langer tijdsduur bijeenverzameld onder de benaming ‘Mercurius Gallo Belgicus.’ In 1592 kwam het eerste deel uit, (Omvatte nieuws over een tijdvak van vijf jaren. Het gehele deel bevat 478 pagina's) en maakte zoveel opgang dat in volgende jaren, buiten Duitsland, in Italië Engeland en in 1625 ook in Nederland ‘Mercurius’ uitgaven verschenen. Kranten waren dit echter niet, maar belangrijker is het volgende: In het begin van de zestiende eeuw gaf men te Praag, na de bijeenkomst in 1515 van de Keizer van Duitsland met de Koningen van Polen, Hongarije en Bohemen, verslagen (journaals) uit over dit congres. Sedert het jaar 1597 begonnen te Praag echter maandelijkse periodieken te verschijnen. Bekend is: ‘Noviny Poradné celého mesice zari léta 1597’ (Compleet journaal van de gehele maand September 1597). Als men de periodiciteit als norm aanneemt om een nieuwsbericht ‘krant’ te noemen, dan komt deze ‘Noviny Poradné’ in aanmerking; en zou dan tevens de oudste krant van Europa (wereld) zijn! Gegevens hierover werden gepubliceerd door M. Joseph Volf in ‘Geschiedenis van de pers in Bohemen tot aan het jaar 1848.’ Praag, uitgave van Revue ‘Duch Novin’ en in ‘Zeitungswissenschaft’ 4e jrg. No 4-5, Berlijn 1929.
Henri Overhoff | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||
Geraadpleegde werken:
|
|