zon gebruind gezicht en lichte blauwe oogen; ze was nogal provinciaal gekleed, een dorpsdame, een beetje slordig eigenlijk, maar de heele verschijning was toch frisch en al even vroolijkluidruchtig als haar man en beider stemmen schalden dan nu ook al dadelijk lachend door de vestibule.
‘Nou, maar als dat je laatste conquête is, Gi,’ schertste ze. ‘En wat een raar hoedje heeft dat mensch op haar hoofd.’
‘De zuster van de Dood van Yperen,’ riep Gijs. ‘Maar je bent haar nog niet kwijt, man! Die komt terug, wat ik je brom! Godbewaarme, wat een raar vak is dat toch van jou! En Meta, reisvaardig? Braaf, braaf! Ik heb verdomd veel zin in Parijs. Langouste à l'Armoricaine bij Prunier en de bloote-billen-parade in de Folies Bergère! Hé, Gideon?’
‘Toe, toe, jij, een beetje minder realistisch!’ maande Koos met een blik op het wat verschrikte Truitje.
‘Laten we naar binnen gaan,’ zei Meta. ‘Hoe was de reis?’
‘Fijn, hé Gijs? De wagen snorde als een spinnende kater; we stoven alles voorbij. Arnhem-Ede zijn we geen oogenblik onder de 100 geweest.’
‘Ja, 't is maar dat hij wat te klein is voor ons vieren, plus de bagage,’ zei Dr Melchior. ‘Maar de Cadillac loopt ook best. Waar is jullie bagage?’
‘In de vestibule. Maar staat de wagen buiten veilig?’
‘Zorg ik wel voor; even de garage opbellen, dat ze hem weghalen. Ligt er niks meer in dat je noodig hebt?’
‘Nee, nee,’ zei Koos, ‘hij kan zoo weg.’
Ze waren inmiddels in de voorkamer gekomen; Dr Melchior liep even de kamer uit.
‘Maak het jullie gemakkelijk,’ zei Meta, ‘Nog thee, Koos?’
‘Nee, van thee word ik zoo melig,’ zei Gijs, ‘geef maar dadelijk iets van Jan Doedel. Als jullie ten minste mee doen.’
‘Ja, ik heb ook liever een borrel,’ zei Koos.
‘Steek eens op,’ sprak Dr Melchior, die weer terug was gekomen. ‘De wagen wordt dadelijk gehaald, hoor! Koos, 'n sigaret?’
‘Graag. Jij rookt niet, Meta?’
Meta schudde lachend het hoofd.
‘Laat ik over aan de moderne jeugd!’
‘Die zit! Dat ben jij, Koos!’ riep Gijs.
‘En vertel me eens, kerel,’ sprak Dr Melchior, die de borrels inschonk. ‘Beetje Angostura?’
‘'n Bleeke!’
‘Vertel me eens. Jij hebt je zoo zeer begeerde werkstaking dus gekregen?’