De Gids. Jaargang 110(1947)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Tweede deel] Eenzelvig Ver van de wereld voer ik mijn bestaan. Het witte licht valt door de hooge ramen; De Westenwind waait onbelemmerd aan en roept mij toe met lang vergeten namen. De felle harteklop, die massa's jaagt tot in de chaos, werd mij een legende, maar in de stilte, die 't mysterie schraagt speur ik de hartslag van den Onbekende. Men spreekt tot mij de woorden van vermaan: dat ik het spel der wereld zou verzaken en ingekapseld in een schijnbestaan de bittere vrucht der eenzaamheid moet smaken. Vol aandacht luister ik en welgezind en geef hun het gelijk, dat zij verlangen; maar reeds roept aan mijn raam de Westenwind en houdt mij met zijn sterke stem gevangen. Ver van de wereld ligt mijn zaligheid: Ik ben de maskeradestoet ontkomen en vond mijn wijkplaats uit de kleine tijd waar de opalen avondheem'len droomen. Jacoba Eggink Vorige Volgende