| |
De mogelijkheden van herstelbetalingen door het overwonnen Duitschland
De nederlaag van Duitschland in den vorigen wereldoorlog liet zoowel aan de overwonnenen als aan de overwinnaars, ja aan de geheele wereld, een nalatenschap na in den vorm van wat later het onoplosbare vraagstuk der Duitsche herstelbetalingen zou blijken te zijn. Dit vraagstuk droeg er toe bij het Duitsche volk te verbitteren. Het bracht tweespalt tusschen de voormalige geallieerden. Het bedierf de internationale economische verhoudingen. Het was een hinderpaal op den weg naar een bevredigende politieke wereldorde. Op al deze manieren droeg dit probleem er toe bij den grondslag voor den tweeden wereldoorlog te leggen. Nergens ter wereld houdt men thans vol, dat de overwinnaars het probleem toen met wijs beleid hebben behandeld. Maar nochtans bestaat er nog veel meeningsverschil omtrent den aard der gemaakte fouten.
De geschiedenis heeft zich herhaald in den vorm van een tweede beslissende nederlaag van Duitschland. De historie zou zich ook kunnen herhalen in dier voege, dat een tweede herstelvraagstuk zou ontstaan, dat tot een derden wereldoorlog zou kunnen leiden. Het gebeurde is echter niet vergeten en er bestaat bij de overwinnaars het stellige voornemen niet opnieuw in de toen gemaakte fouten te vervallen. Hetgeen echter hieromtrent tot nu toe gepubliceerd is brengt nog niet de zekerheid, dat er thans
| |
| |
een communis opinio omtrent het karakter der indertijd gemaakte fouten bestaat en uiteraard is het evenmin zeker, dat men, wanneer men de oude fouten zal weten te vermijden, niet in nieuwe fouten zal vervallen, welke misschien even funeste gevolgen met zich zullen brengen.
De vraagstukken waar het hier om gaat zijn complex van aard, zoowel in hun economische als in hun politieke aspecten. Meerendeels zijn zij niet van een zoodanig karakter, dat nauwkeurige oplossingen pasklaar gereed liggen. De beslissingen omtrent deze vraagstukken moeten aanvaardbaar zijn voor de volken der overwinnende Vereenigde Naties op het oogenblik, dat zij door haar regeeringen worden genomen. Gedurende den vorigen wereldoorlog werden de belangrijke beslissingen uitgesteld tot het tijdstip, waarop de formeele vredesonderhandelingen reeds begonnen waren. Behalve in Engeland, was men vooraf nergens kunnen komen tot een koel inzicht in de mogelijkheden om herstelbetalingen te incasseeren en evenmin in de economische en politieke consequenties van zulk een incasseeren. Er hadden voor den wapenstilstand geen algemeene conferenties der Geallieerden plaats gevonden omtrent de herstelkwesties en overeenstem mende inzichten dienaangaande waren dan ook niet bereikt. Toen de bijeenkomsten der Vredesconferentie aan het licht brachten, dat het herstelprobleem er een van de eerste grootte was en tegelijkertijd bleek, dat er daaromtrent een scherpe tegenstelling tusschen de Geallieerden bestond, was bijvoorbeeld President Wilson daardoor ten zeerste verrast. Er waren op dat tijdstip bij de overwinnende volkeren fantastische verwachtingen aangaande den omvang der herstelbetalingen gewekt en de politici hadden niet den moed hun volgelingen te dien aanzien te desillusionneeren.
Daarom is het thans van het grootste belang de publieke opinie te waarschuwen tegen overdreven verwachtingen.
| |
2
De schade, welke de Duitsche agressie aan de Vereenigde Naties heeft toegebracht, is te groot dan dat zij door Duitschland geheel kan worden vergoed. Duitschland draagt de volle moreele verantwoordelijkheid voor deze agressie. De eenige grenzen, welke daarom aan de vorderingen tot schadevergoeding door Duitschland gesteld behooren te worden, zijn gelegen in de werkelijke economische en politieke belangen van de landen, die het slachtoffer van haar agressie zijn geworden.
| |
| |
Werkelijke reparatiebetalingen kunnen slechts op twee manieren worden bewerkstelligd: Door de overgave aan de eischende landen van buitenlandsche bezittingen, welke het eigendom zijn van Duitschland en zijn onderdanen; en door Duitschland's uitvoer van goederen en diensten voor zoover deze uitvoer den invoer in waarde overtreft. Het in het buitenland ter leen opnemen van gelden door Duitschland om daarmede herstelbetalingen te doen - zooals Duitschland na den eersten wereldoorlog deed - is geen werkelijk derde alternatief. Het verschuift slechts òf de noodzakelijkheid van een uitvoeroverschot òf het tijdstip van in gebreke blijven.
De mogelijkheid om van Duitschland herstelbetalingen te incasseeren door inbeslagneming van zich in het buitenland bevindende activa, welke aan Duitschland en diens onderdanen toebehooren, mag niet hoog aangeslagen worden. Indien wordt afgezien van hetgeen Duitschland gedurende den oorlog in beslag genomen heeft, zijn de Duitsche bezittingen in het buitenland, hetzij in den vorm van onroerende goederen en van effecten, hetzij van octrooien of deelnemingen in ondernemingen, van bescheiden omvang. En een belangrijk gedeelte daarvan is het eigendom van Duitsche réfugiés van het Nazi-régime, die meerendeels reeds ernstig getroffen zijn. De claims van onderdanen van de Vereenigde Naties op de Duitsche regeering en op Duitsche ondernemingen, welke van vóór den oorlog dagteekenen, overtreffen waarschijnlijk in omvang alle Duitsche bezittingen buiten Duitschland en het is mogelijk, dat aan deze particuliere vorderingen voorrang zal worden verleend boven de herstelvorderingen. Hetgeen de Duitschers gedurende den oorlog in de door Duitschland bezette landen in beslag namen, zal uiteraard zooveel mogelijk aan de rechtmatige eigenaren moeten worden gerestitueerd en blijft daarom buiten het eigenlijke herstelvraagstuk. Duitschland's capaciteit om een uitvoeroverschot tot stand te brengen is dan ook de eenig mogelijke bron voor gewicht in de schaal leggende herstelbetalingen.
De herstelbetalingen, welke Duitschland zal hebben te verrichten, moeten door de Duitsche regeering worden bewerkstelligd. Voor zoover deze zullen worden gedaan uit bij het einde van den oorlog aanwezige goederen - machines, spoorwagons, schepen, hout, wijn (gedurende eenige jaren), electrische machines enz. - kan de Duitsche regeering met de Duitsche eigenaren daarvan die overeenkomsten aangaan als zij zal goed vinden. Voor zoover de herstelbetalingen zullen komen uit den stroom van nieuw geproduceerde Duitsche goederen en diensten, zal de
| |
| |
Duitsche regeering haar bevolking zulke zware belastingen moeten opleggen, of zooveel van haar moeten leenen, dat zij daarmede de Markenbedragen verkrijgt, noodig om de producenten van de gefabriceerde goederen te betalen. Uitgaande van een stabiel prijsniveau in het overwonnen Duitschland, zal de capaciteit van de Duitsche regeering om door belastingen of binnenlandsche leeningen voldoende bedragen in Marken te incasseeren voor de betaling van een in Marken vastgestelde schadevergoeding afhangen van de grootte van het Duitsche nationale inkomen, de hoedanigheid van de Duitsche belasting -en leeningsmachinerie en van de houding der Duitsche belastingbetalers. In dit opzicht kan worden opgemerkt, dat de Nazi-regeering de Duitschers gewend heeft aan een hoogte der op te brengen belastingen, welke in 1920 en de daaropvolgende jaren onbereikbaar werd geacht.
Ook valt te bedenken, dat indien in Duitschland gedurende de na-oorlogsche periode de werkloosheid tot geringe afmetingen terug te brengen zou zijn, de vermindering der economische productiviteit als gevolg van de verliezen aan arbeidskrachten, installaties en werktuigen, binnen niet al te langen tijd voor een belangrijk deel hersteld zal kunnen zijn. Mits voor een handeldrijvend land, als Duitschland was, de export-situatie niet ongunstig blijkt te zijn, kan vrij spoedig zelfs in een belangrijk kleiner Duitschland een civiele nationale productie worden verwacht, weinig geringer dan vóór den oorlog, dit te meer omdat er dan geen enorme bedragen voor bewapening zullen kunnen worden uitgegeven. Herstelbetalingen van behoorlijken omvang zullen dan mogelijk blijken, mits de overwinnende landen bereid zijn deze herstelbetalingen te aanvaarden in den vorm van goederen en diensten, welke Duitschland kan produceeren.
| |
3
Hiermede wordt het ‘Transfer-probleem’ aan de orde gesteld, waaromtrent de economisten na den eersten wereldoorlog zooveel hebben geschreven.
Alle schrijvers zijn het er over eens, dat er een aanmerkelijk verschil kan bestaan tusschen de capaciteit van een Duitsche regeering om binnenslands een bepaald bedrag in Duitsch geld voor herstelbetalingen te incasseeren en anderzijds haar capaciteit om deze in het binnenland ontvangen bedragen om te zetten in groote betalingen aan andere landen in den vorm van geldmiddelen der ontvangende landen. Wanneer Duitschland tracht de daarvoor noodzakelijke vreemde geldmiddelen te verkrijgen door
| |
| |
zijn exporten op de wereldmarkt te pousseeren, dan, zoo wordt geargumenteerd, zullen de prijzen van deze exportgoederen dalen. Als gevolg van zulk een prijsval zal de hoeveelheid van de Duitsche exportgoederen en diensten, noodig om een herstelbetaling van een bepaalden omvang te bewerkstelligen, dienovereenkomstig moeten stijgen en deze stijging zal niet beperkt blijven tot den goederenuitvoer, noodig voor het verrichten der herstelbetalingen, maar zich ook uitbreiden tot de quantiteiten der exporten noodig voor de betaling der noodzakelijke Duitsche importen.
Keynes heeft er op gewezen, dat wanneer Duitsche exporten op de wereldmarkten tot iederen prijs zouden worden aangeboden, de prijsval per eenheid der geëxporteerde goederen de vermeerdering van het aantal eenheden zelfs zou kunnen overtreffen, zoodat, al naar mate onder zoodanige omstandigheden de omvang van den Duitschen export zou toenemen, Duitschland er des te verder vandaan zou geraken om zijn herstelbetalingen te kunnen verrichten.
In de eerste jaren na den vorigen wereldoorlog werden de herstelbetalingen door Duitschland voornamelijk gedaan door uitlevering van buitenlandsche activa en door betalingen in natura uit bestaande goederenvoorraden. In het tijdvak 1924 - 1929 leende Duitschland echter meer in het buitenland dan het aan herstelbetalingen presteerde, zoodat de noodige transfer eerder naar Duitschland dan van Duitschland plaats vond; en van 1932 af zijn de herstelbetalingen practisch opgehouden. In 1930 en 1931 transfereerde Duitschland tamelijk omvangrijke herstelbetalingen; voor deze twee jaren tezamen beliepen deze betalingen meer dan 750 millioen Dollar. De economische transfer hiervan werd tot stand gebracht door een verandering in de Duitsche goederen-handelsbalans van een invoer-overschot van circa 850 millioen Dollar in 1927 en 460 millioen Dollar in 1928 in een uitvoer-overschot ter grootte van ongeveer 230 millioen Dollar in 1930 en 715 millioen Dollar in 1931. Hieruit blijkt, dat in die jaren het transfer-probleem geen onoverkomelijke barrière vormde voor het verrichten van werkelijke herstelbetalingen. In 1931 heerschte er echter in Duitschland een hevige economische depressie en de economische moeilijkheden, waar dat land toen mede te kampen had, hebben - op initiatief van President Hoover - geleid tot een moratorium voor de Duitsche herstelbetalingen. Het is buiten twijfel, dat de economische crisis in Duitschland door den last der herstelbetalingen is vergroot. Bedacht moet echter worden, dat de depressie zich toen over de ge- | |
| |
heele wereld deed gevoelen. De Vereenigde Staten, die geen herstelbetalingen hadden te verrichten, doch, integendeel, uit hoofde van de intergeallieerde schulden, betalingen ontvingen grooter dan de werkelijke herstelbetalingen door Duitschland en die den export van kapitaal hadden gestaakt voordat de depressie begon, hadden van een economische crisis te lijden, welke de Duitsche depressie zelfs nog overtrof. De geschiedenis
van deze periode biedt dan ook geen steun aan diegenen, welke beweren, dat het transfer-probleem een onoverkomenlijke hinderpaal is voor gewicht in de schaal leggende betalingen, maar zij bewijst ook niet het tegendeel.
Alleen een theoretische analyse van het transfer-probleem zal de oplossing van dit vraagstuk kunnen brengen. Tot de kern teruggebracht, blijkt dat het transfer-vraagstuk zich eerst dan op den voorgrond dringt, wanneer de pogingen van het betalende land om de herstelbetalingen door een vergrooten goederenuitvoer te transfereeren een belangrijken val der prijzen van de uitvoergoederen op de wereldmarkt tot resultaat hebben. In het geval van Duitschland zou een zoodanige daling der exportprijzen het resultaat kunnen zijn van drie oorzaken, nl.:
1o | het natuurlijke gedrag van de markten, waarop grootere hoeveelheden goederen worden aangeboden bij een gelijkblijvende vraag; |
2o | het ontstaan van een wereld-depressie op hetzelfde tijdstip, waarop een begin moet worden gemaakt met belangrijke herstelbetalingen, en |
3o | het bestaan van en speciaal een verhooging van tarief- of andere barrières tegen Duitsche exporten, welke speciaal de prijzen van Duitsche exportgoederen sterk doen dalen, wanneer getracht wordt den uitvoer daarvan te vergrooten. |
Tegen de twee eerstgenoemde oorzaken kan òf niets worden gedaan, òf wat zou kunnen geschieden zou toch behooren te gebeuren, zij het om meer dringende redenen dan ter vergemakkelijking van het transfer van Duitsche herstelbetalingen. De derde factor echter is meer voor reguleering vatbaar en daarom is het gewettigd, dat zij aan een nadere beschouwing wordt onderworpen.
Landen, welke zoodanige hinderpalen aan den invoer van Duitsche goederen in den weg leggen, dat Duitsche exporten deze hinderpalen onmogelijk of slechts abnormaal moeilijk overwinnen kunnen, toonen daardoor hun onbereidheid hun reparatiebetalingen te ontvangen op de eenig mogelijke manier, waarop zij kunnen worden verricht.
| |
| |
Het is uiteraard voor ieder land zonder rijke goudmijnen onmogelijk om jaar na jaar aanzienlijke betalingen in vreemde betaalmiddelen te doen, tenzij het in staat wordt gesteld zich deze deviezen te verschaffen door den verkoop van zijn goederen in het buitenland. Voor zoover het transfer-probleem reëel is, is het dit voornamelijk geworden door de handelsbelemmeringen van de ontvangende landen. Na den eersten wereldoorlog hebben de landen, welke herstelbetalingen ontvingen - op aandrang van belangen die vreesden daardoor geschaad te zullen worden - speciale belemmeringen in het leven geroepen tegen het binnenkomen van Duitsche goederen.
Het eerste beginsel in elke voor uitvoering vatbare regeling der herstelbetalingen zal daarom moeten zijn, dat de vorderingen van de overwinnende landen slechts zullen worden erkend in den omvang, waarin zij bereid zijn additioneele leveringen uit Duitschland te accepteeren van goederen, welke Duitschland metterdaad kan produceeren en zulks tot prijzen, welke slechts weinig liggen beneden die prijzen, welke verwacht zouden kunnen worden, indien er geen herstelbetalingen verricht werden.
| |
4
Velen overdrijven den omvang, waarin de vervanging van betalingen in geld door betalingen in natura het transfer-probleem opheft of vermindert. Betalingen in natura, hetzij ter voldoening van herstelverplichtingen of voor betaling van andere schulden zijn een primitieve manier om economische transacties ten uitvoer te brengen. Het zijn onhandige, weinig soepele, moeilijk te verwerken, bezwaarlijk te administreeren transacties en zij openen den weg voor onbegrensde chicanes over kwaliteit, typen, wijzen van aflevering enz. Zij leiden tot een ernstige verkwisting van de betrokken goederen of van den arbeid en de materialen, welke met de productie daarvan gemoeid waren. Bovendien, tenzij de in natura ontvangen betalingen bestaan uit invoeren van soorten goederen welke een vermeerdering vormen van die welke - bij afwezigheid van reparatiebetalingen - van elders zouden worden geïmporteerd, dragen zij niets bij tot de oplossing van het transfervraagstuk. Zij concentreeren de oplossing daarvan alleen op het niet-herstel-gedeelte van de handelsrelaties van Duitschland met de buitenwereld of verplaatsen den invloed daarvan naar derde landen. Daarom vergemakkelijken betalingen in natura in geen enkel belangrijk opzicht het transfer van herstelbetalingen. Het eenige voordeel, dat zij bieden, is
| |
| |
hierin gelegen, dat zij zich gereedelijker leenen tot specificaties van vorm en soort van de herstelverplichtingen dan dat zulks met de verplichtingen in geld het geval is. Zij kunnen er daardoor toe bijdragen, dat de uitvoer van goederen en diensten uit hoofde van herstelverplichtingen een additioneele export boven den normalen niet-herstel-handel zal zijn. Volledige zekerheid te dezen aanzien is practisch evenwel onmogelijk te verkrijgen. Om in dit opzicht het maximaal bereikbare te benaderen, zou het noodzakelijk zijn er voor te zorgen, niet alleen dat de herstelverplichtingen gespecificeerd worden in termen van goederen, typen en hoeveelheden in plaats van in geld, maar ook:
1o | dat hetzij de goederen, in aanmerking komende voor herstelbetalingen, van een type zijn dat door de ontvangende landen op een normale wijze niet vanuit het buitenland wordt geïmporteerd of dat alleen hoeveelheden, de normale importen te boven gaande, in aanmerking komen; |
2o | dat de in aanmerking komende goederen van een zoodanigen aard zijn, dat voor hun vervaardiging niet aanzienlijke hoeveelheden grondstoffen benoodigd zijn, welke in Duitschland niet overvloedig voorkomen, tenzij de ontvangende landen bereid zijn er voor te zorgen, dat Duitschland de benoodigde grondstoffen zonder betaling ontvangt; |
3o | dat de in aanmerking komende goederen in Duitschland tegen normale kosten kunnen worden geproduceerd; |
4o | dat de ontvangende landen zich verbinden, de ontvangen herstelgoederen niet te zullen her-exporteeren en bovendien dat zij uit hun binnenlandsche productie niet soortgelijke goederen in een grootere hoeveelheid dan de normale zullen uitvoeren, tenzij met toestemming van een commissie der geallieerden. |
Inderdaad, de voornaamste bijdrage, welke de vervanging van betaling in geld door betaling in natura voor de oplossing van het transfer-probleem kan bieden, bestaat hierin, dat zij een procedure aan de hand doet, waarbij de eischen van de ontvangende landen kunnen worden beperkt tot wat zij metterdaad bereid zijn te accepteeren. Dit is echter een voorname bijdrage ten aanzien van de oplossing van het transferprobleem en daardoor indirect voor een juiste oplossing van het vraagstuk der herstelbetalingen als geheel, want in de door de Duitsche agressie getroffen landen hecht men veel meer waarde aan de abstractie idee van het ontvangen van herstelbetalingen dan dat - op den duur - prijs gesteld wordt op het ontvangen der herstelbetalingen zelf, tenzij in goud en deviezen. Indien zij al bij voorbaat zouden worden verplicht de niet te vermijden bezwaren verbonden aan het ontvangen
| |
| |
van groote herstelbetalingen onder de oogen te zien, dan zou hun begeerte daarnaar spoedig verminderen.
Vele landen toch zijn van meening, dat het ontvangen van herstelbetalingen in den vorm van een vergrooten invoer van goederen en diensten niet in hun economisch belang is. Deze overtuiging zou een nuttige rem tegen excessieve eischen zijn, indien deze landen wilden erkennen, dat zij in geld ook niet meer behooren te vorderen dan wat voldoende is ter betaling van de hoeveelheid goederen en diensten, welke zij werkelijk bereid zouden zijn in natura te aanvaarden. Immers in vele landen beschouwt men goedkoope importen als een plaag, in plaats van - wat normaal zou zijn - als een zegen. Hoe moet dit worden verklaard?
In een economisch systeem met starre prijzen, monopolistische restricties der productie en onbeweeglijkheid van den arbeid als een gevolg van trade-union-regelingen, gebrekkige opleiding, ondervoeding, ras- en godsdienstige barrières, is het inderdaad mogelijk, dat een extra-invoer van goederen vanuit het buitenland - althans tijdelijk - alleen maar de plaats inneemt van een overeenkomstige hoeveelheid der binnenlandsche productie, in stede van een grooteren overvloed voor het volk als geheel te vormen. Het Amerikaansche economische systeem bijvoorbeeld is tot een betreurenswaardigen omvang juist een systeem van dit soort, gedeeltelijk als gevolg van toevallige omstandigheden, gedeeltelijk omdat de tegenwoordige en vroegere leiders het in die richting hebben gestuurd. Wanneer nu zou vaststaan, dat gedurende vele jaren op de ontvangst van herstelbetalingen gerekend kon worden, dan zou het in de ontvangende landen zin hebben te trachten de economische starheden te overwinnen. Dit echter is niet het geval. Immers, uit hoofde van later uiteen te zetten overwegingen is het van groot politiek belang, dat het tijdvak, gedurende hetwelk Duitschland verplicht zal zijn herstelbetalingen te doen, niet al te lang is. Tijdens den laatsten oorlog is er veel gesproken over een hervorming van de wereldeconomie nadat de oorlog voorbij zou zijn. Hetgeen men tot nu toe evenwel in dit opzicht ziet gebeuren, biedt weinig steun aan de verwachting, dat ingrijpende economische structuurveranderingen spoedig tot stand zullen komen, of dat de wijzigingen, die metterdaad zullen plaats vinden, de buigzaamheid en het aanpassingsvermogen van de economische structuren der meeste landen zullen vergrooten. Met het oog daarop zullen de meeste van de Vereenig-Naties in hun eigen economisch belang zeer voorzichtig handelen, door zich niet te verbinden groote hoeveelheden Duitsche herstelbetalingen te aanvaarden, afgezien dan van de korte peri- | |
| |
ode van algemeene schaarschte
onmiddellijk na den oorlog. Zij zullen in ieder geval indachtig moeten zijn dat, gegeven den aard van hun economische systemen, automatische absorbtie van aanzienlijke invoeren van goederen niet mogelijk zal zijn zonder een ernstige verstoring van hun eigen structuren.
Tot zelfbeperking in dit opzicht zal ook kunnen leiden de overweging, dat het belang van de Vereenigde Naties er door wordt bevorderd, wanneer aan Duitschland geen zwaardere verplichtingen worden opgelegd dan het kan dragen zonder aanzienlijke schade voor haar door het oorlogsgeweld reeds zoo sterk gereduceerde productiecapaciteit. Een vreedzaam en werkend Duitschland dient de overige wereld door de productie van goederen tegen lagere prijzen dan waarvoor deze in andere landen vervaardigd kunnen worden.
| |
5
Ten aanzien van den toestand, waarin de Duitsche productieinstallaties welke aan Duitschland zullen worden gelaten, zich thans nà den oorlog bevinden, zijn nog geen officieele rapporten verschenen. De schade door luchtbombardementen veroorzaakt, de vernietiging door de binnentrekkende legers, de extra slijtage door het intensieve oorlogstijd-gebruik en door onvoldoende onderhoud, de uitputting van grondstoffen-voorraden en - last but not least - de wegvoering van complete fabrieksinstallaties hebben Duitschland in dit opzicht sterk verarmd en dit land voelt zich ook als zoodanig.
Vergeten mag echter niet worden, dat de productie-capaciteit gedurende den oorlog op een enorme schaal is uitgebreid. Van bijkans alle takken van industrie, welke voor militaire doeleinden moesten werken, zal een belangrijk deel voor vredesproductie kunnen worden ingeschakeld. Hoewel, zooals bekend, op grond van de overeenkomst van Potsdam, belangrijke gedeelten van deze industrieën naar Rusland en de Westelijke bondgenooten zullen worden overgebracht, is het toch waarschijnlijk, dat na een adempauze voor herstel en reconstructie de capaciteit voor het doen van herstelbetalingen in weerwil van deze aderlatingen weinig kleiner zal zijn dan in 1920, er van uitgaande, dat hetgeen de productie van Duitschland meeroplevert dan ter voorziening in de minimum-behoeften van haar bevolking noodig is, voor herstelbetalingen moet worden aangewend. En sinds 1920 hebben de Duitschers veel geleerd omtrent de manier, waarop men de productie op volle capaciteit gaande houdt en de opbrengst daarvan voor regeeringsdoeleinden aftapt.
| |
| |
Met betrekking tot de transfereerbaarheid van herstelbetalingen en ook ten aanzien van de capaciteit van Duitschland om voor haar essentieele invoeren van levensmiddelen en grondst offen te betalen, zal de Duitsche situatie in den eersten tijd waarschijnlijk slechter zijn dan in de jaren na 1920. Tarieven waren toen hoog en stijgende, maar sindsdien zijn deze overal nog verder gestegen, terwijl bovendien deviezen-contrôles en importquota's aan het arsenaal zijn toegevoegd als nog sterkere wapenen om den buitenlandschen handel te bemoeilijken. Hoe zwaar de omstandigheden voor Duitschland dientengevolge echter - vooral in de eerste jaren - ook zullen zijn, toch zal Duitschland er dit keer toe moeten worden gedwongen tot iederen prijs een catastrophale inflatie als in 1923 te verhinderen. In weerwil van deze niet te vermijden overgangsmoeilijkheden mag toch worden aangenomen, dat, wanneer de restitutie van gestolen eigendommen op zoo gtoor mogelijke schaal achter den rug zal zijn en wanneer Duitschland van buitenaf zal zijn geholpen om hongersnood te voorkomen, dit land na enkele jaren in staat zal zijn ten minste zooveel herstelbetalingen te verrichten als de eischende landen bereid zullen zijn te accepteeren en in hun economische structuren op te nemen - met één belangrijke uitzondering evenwel. Die uitzondering is uiteraard Sovjet-Rusland. De economische structuur van dit land geeft het practisch een onbeperkte capaciteit om invoeren te aanvaarden, zonder dat dit moeilijke problemen van interne aanpassing teweegbrengt en naar alle waarschijnlijkheid zal Rusland daarom Duitsche herstelbetalingen - voor zoover daarbij uitsluitend economische overwegingen in het spel zijn - voor onbeperkte bedragen willen en kunnen aanvaarden. Overwegingen van politieken aard zullen echter beperking in dit opzicht noodzakelijk maken. Immers ter bereiking van een duurzame redelijke wereldsamenleving zal het noodzakelijk zijn ook het Duitsche volk na niet al te
langen tijd als lid tot de familie der volkeren toe te laten. Het zou evenwel onrealistisch zijn te verwachten, dat de samenwerking welke noodig is om deze toelating op een veiligen grondslag mogelijk te maken, van het Duitsche volk zal kunnen worden verkregen voordat de herstelbetalingen geheel zijn afgewikkeld, of ten minste een definitief en spoedig einde er van in zicht is. Een volk als het Duitsche, wilskrachtig maar met een schuldgevoel beneden het normale, zal niet een ondergeschikte positie aanvaarden, zonder voortdurend te zinnen op middelen, zelfs op wanhopige middelen, om te trachten daar onderuit te komen. Het zou in strijd zijn met alle ervaring om te verwachten, dat het Duitsche volk de
| |
| |
opgelegde herstelbetalingen zal aanvaarden als een schuld, waarvan het niet-nakomen een vlek op zijn nationale eer zou beteekenen. De Duitschers zullen hun verplichtingen uit dezen hoofde slechts zoo lang nakomen, als zij gelooven, dat de kosten van het in gebreke blijven voor hen grooter zullen zijn dan de kosten van de verplichtingen zelf en uiteraard zullen zij de kosten van het in gebreke blijven aanmerkelijk onderschatten en de lasten verbonden aan de uitvoering der herstelbetalingen sterk overdrijven. Geen Duitsche regeering zal door haar volk geduld worden, welke de herstelverplichtingen een dag langer uitvoert dan het volk aanneemt, dat zij onvermijdelijk zijn en militaire sancties in den vorm van bezetting van Duitsch grondgebied zijn waarschijnlijk de eenige sancties, welke de Duitschers au sérieux zullen nemen. Herstelbetalingen zullen daarom in belangrijken omvang alleen incasseerbaar blijken, wanneer men zijn toevlucht neemt tot geweld of tot bedreiging met geweld.
Indien de Vereenigde Naties wenschen, dat het Duitsche volk een werkelijk democratische regeering krijgt, dan zullen zij bemerken, dat de aanvaarding van zulk een regeering door het Duitsche volk in hooge mate zal afhangen van haar vermogen om de herstelverplichtingen binnen een betrekkelijk kort aantal jaren ten einde te brengen. Op grond hiervan is het onwaarschijnlijk, dat herstelbetalingen langer dan 10 jaar geïncasseerd zullen kunnen worden. Het Amerikaansche belang bij de herstelbetalingen zal waarschijnlijk niet grooter zijn, dan het na den vorigen oorlog was. Van alle groote landen landen hebben de Vereenigde Staten den grootsten tegenzin tegen invoer van goederen en hoe minder de Amerikanen voor importgoederen hebben te betalen, des te minder zijn zij er op gesteld. Er circuleeren dan ook al berichten, dat de Vereenigde Staten zich zullen tevreden stellen met de inbeslagneming van haar interesseerende Duitsche octrooien. In verband daarmede is het dan ook niet waarschijnlijk, dat Amerika over enkele jaren eventueel bereid zal zijn ter verkrijging van herstelbetalingen door de overige belanghebbende landen militaire sancties tegenover Duitschland toe te passen.
20 November 1945
A.C. Verbeek
|
|