| |
| |
| |
De nieuwe partijvorming
In de betrekkelijk korte spanne tijds sinds de bevrijding van Nederland verloopen, is een nieuwe partijformatie tot stand gekomen, die straks voor de eerste maal aan de vuurproef der verkiezingen zal worden blootgesteld.
Reeds tijdens de bezetting werd in verschillende illegale bladen, vooral in Je Maintiendrai betoogd, dat de oude partijen zichzelf hadden overleefd; dat er een nieuwe geest op politiek terrein over Nederland was vaardig geworden, een geest van eendrachtige samenwerking over de scheidsmuren heen, door de vroegere partijen opgeworpen en bovenal, dat die oude partijen niet meer beantwoordden aan de wenschen en verlangens, die in ons volk leefden. De nieuwe tijd, met zijn eischen niet slechts van herstel, maar vóór alles van vernieuwing, eischte een radicale breuk met het verleden, een samenbundeling van alle vooruitstrevende krachten, die op nieuwe grondslagen het nieuwe Nederland wilden opbouwen.
Na de bevrijding kwam dan ook, onder auspiciën van Prof. Ir W. Schermerhorn, van huis uit vrijzinnig-democraat en bekend illegaal werker, van Prof. Dr Banning, een vooraanstaand man in de S.D.A.P., als mede van enkele katholieken, wien de oude R.K. Staatspartij te exclusief en te duf toescheen, een vereeniging onder den naam van de Nederlandsche Volksbeweging tot stand, die zich ten doel stelde een doorbraak te bewerkstelligen van het oude partijverband en de in de verschillende vroegere partijen aanwezige vooruitstrevende krachten te vereenigen.
Men kent den loop van de geschiedenis van deze organisatie. Aanvankelijk was het niet duidelijk, waar zij eigenlijk heen wilde. Wenschte zij zelf als politieke partij op te treden? Beoogde zij alleen in de vroegere partijen propaganda te maken voor samenwerking op een gemeenschappelijk vernieuwingsprogram? Of streefde zij naar het totstandbrengen van één groote nieuwe partij, waarin een aantal der vóór den oorlog bestaande partijen, zoowel ter linker- als ter rechterzijde staande van de vroegere scheidslijn door de antithese gevormd, zouden kunnen opgaan? Daarbij zouden zich dan ook politiek dakloozen aansluiten.
Gaat men de verschillende phasen na, welke de N.V.B. gedurende haar kortstondig bestaan doorloopen heeft dan trekt het de aandacht, dat zij in haar eerste propagandistische stadium geen Kamerverkiezingen op korten termijn wenschte, hetgeen haar scherpe critiek op den hals heeft gehaald, ook van de zijde der illegale groepen, waaraan zij toch haar ontstaan te danken had.
| |
| |
In het bijzonder Het Parool en De Waarheid - een blad welks communistisch karakter ook een tijdlang na de bezetting gecamoufleerd is gebleven, al bleek uit den inhoud voldoende duidelijk, welk vleesch men in de kuip had - waren verontwaardigd over wat zij als beginselverzaking beschouwden. Hierdoor immers werd de stem van het volk, dat huns inziens naar radicale vernieuwing verlangde, gesmoord en konden de oude ‘reactionnaire partijen’ weer den te volgen koers aangeven.
Maar nu werd in Juni 1945 Prof. Schermerhorn, een der voormannen van de N.V.B., Minister-President van het nieuwe na de bevrijding opgetreden Kabinet van herstel en vernieuwing. Dit had tot gevolg, dat de critiek terzake van het uitstellen van de verkiezingen zich niet slechts richtte tegen de N.V.B., maar rechtsstreeks tegen de politiek van het nieuwe Kabinet. Deze critiek kreeg te meer reden van bestaan, toen de Regeering in den aanvang den indruk vestigde het tijdstip der verkiezingen naar een ver afgelegen tijdstip te willen verschuiven. Ten spijt van alle betuigingen van democratische gezindheid scheen zij dus liefst zoo lang mogelijk zonder volksvertegenwoordiging te willen regeeren.
Wij willen de N.V.B. te dezer zake niet te hard vallen. Zij wenschte tijd te winnen om haar ideaal - het totstandbrengen van een nieuwe partij, welke een bevredigenden verkiezingsuitslag ten gunste van haar vernieuwingsidealen moest helpen verzekeren - te verwezenlijken. Ook kan worden toegegeven, dat van regeeringszijde herhaaldelijk is betoogd, dat er technische moeilijkheden waren om verkiezingen op zeer korten termijn te houden. Maar mocht, zou ik desniettemin willen vragen, het bijzonder belang, door de N.V.B. voorgestaan - de vorming van een nieuwe partij - zoo zwaar wegen, dat de Regeering daaraan feitelijk haar democratisch beginsel ondergeschikt maakte? Het plotseling overstag gaan van de Regeering en haar bereidheid om het tijdstip van de verkiezingen te vervroegen getuigt dan ook zeker niet van een elegante politiek.
De aanvankelijke gedachte, dat de door de Nederlandsche Volksbeweging te scheppen nieuwe partij de vroegere politieke partijen zooal niet geheel, dan toch grootendeels zou absorbeeren en overbodig maken, bleek toen reeds niet te verwezenlijken. Dat heeft den heer Schermerhorn er vermoedelijk toe gebracht, zich reeds in Augustus van het vorige jaar in de armen der S.D.A.P. te storten. In elk geval heeft zijn sympathie voor het S.D.A.P.-program van 1937 zijn taak om tusschen deze partij en andere, kleinere, te bemiddelen zeer vergemakkelijkt. Zoo is dan uit de S.D.A.P. en een deel van den Vrijzinnig-Democrati- | |
| |
schen Bond, een onbeteekenend Katholiek smaldeel, de zoogenaamde Christofoorbeweging, een moot van de in volledige ontbinding zijnde Christelijk-Historische partij en een gedeelte van het op zichzelf reeds onbeteekenende groepje Christen-Democraten en enkele illegalen, die bij geen enkele partij waren aangesloten, de Partij van den Arbeid gegroeid.
Veel schijnt ons in de houding van de S.D.A.P. als gevolg van haar omzetting in de Partij van den Arbeid niet gewijzigd; afgezien van het vlagvertoon en de genationaliseerde partijhymne is er niet al te veel veranderd; de klassenstrijd is officieel uit het partijprogram verdwenen; de nieuwe partij is niet aangesloten bij de socialistische internationale. Daartegenover heeft zij het zoogenaamde personalistische socialisme van Minister Schermerhorn en diens Volksbeweging overgenomen. De socialisatie als beginselkwestie is uit haar program verwijderd; dit vraagstuk zal van geval tot geval bekeken worden. De positie van de partij is er niet prettiger op geworden; zij zal voortdurend blootstaan aan den druk en den drang van dat deel harer leden, dat voor het dogmatisch socialisme wil blijven strijden. Tevens zal zij voortdurend door de communisten, die den klassenstrijd openlijk in hun vaandel blijven schrijven en in versneld tempo op socialisatie aansturen, een meer extremistische richting worden uitgedrongen. In vroegere jaren stofte de S.D.A.P. erop, dat de ‘burgerlijke partijen’ door ‘de zweep van Troelstra’ in socialistische richting werden gedreven. Thans zal ‘de zweep van Stalin’ een soortgelijke werking op de Partij van den Arbeid uitoefenen. Poogt zij daaraan weerstand te bieden, dan loopt zij gevaar een groeiend aantal leden en kiezers te verliezen aan de C.P.N. Maar aan den anderen kant, gaat zij te ver in de richting van socialisatie en van Staatsoverheersching van het vrije maatschappelijke leven, dan zal een steeds grooter deel van haar aanhangers, die niet behooren tot de kern der oude S.D.A.P. zich van haar afwenden. Voor dezen rijst trouwens nu reeds de vraag, of personalisme en socialisme met elkaar vereenigbare begrippen zijn.
In een oproep aan het Nederlandsche volk, begin April verspreid, zegt de Partij van den Arbeid, dat de opbouw van ons land alleen zal slagen, wanneer hij gedragen wordt door een herstel van de zedelijke waarden, wanneer de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid voldoende zijn gewaarborgd tegen de gevaren van ieder staatsabsolutisme, wanneer de ordening van het maatschappelijk leven gestuwd wordtdoor den wil tot consequente sociale gerechtigheid. Het klinkt ons als muziek in de ooren. Toch zijn wij nuchter genoeg, om te begrijpen, dat electorale redenen het voor
| |
| |
de Partij van den Arbeid noodig maken, om al diegenen blijmoedig te stemmen, die van huis uit niet zoo licht geneigd zijn de socialistische pil te slikken, indien zij niet verguld wordt met een laagje klatergoud, dat bedriegelijk op het echte liberalegoud gelijkt.
Wij zien intusschen niet voorbij, dat de S.D.A.P. dezen nieuwen stap moest ondernemen. Zij heeft sedert haar eersten groei nooit dieper wortel geschoten in de Nederlandsche arbeidersbeweging. Haar zeteltal varieerde tusschen twintig en vijf en twintig zetels in de Tweede Kamer. Dat zij thans, nu afbrokkeling naar de communisten dreigt, haar basis tracht te verbreeden, pleit voor juist inzicht en moedig beleid bij haar partijleiding. Of zij juist heeft geschoten, zal de uitslag van deze verkiezing en volgende stembusuitslagen moeten bewijzen.
Het gevaar, dat groote groepen kiezers door het gekwinkeleer der rose-roode vogels verschalkt zullen worden, is intusschen stellig verminderd, nu na de oprichting van de Partij van den Arbeid een tweede nieuwe partij, de Partij van de Vrijheid is verschenen, die in ondubbelzinnige voor geen tweeërlei uitlegging vatbare bewoordingen het beginsel formuleert van ieders individueele verantwoordelijkheid voor de vestiging van een waarlijk van sociale gezindheid doordrongen samenleving, waarin niet de Staat alles zal hebben te regelen en te controleeren, maar waarin ruimte blijft gelaten voor de vrije werkzaamheid en samenwerking van de burgers en hun organisaties, ook op het terrein van het bedrijfsleven.
Het politieke moment voor de vorming van deze nieuwe partij is gelukkig gekozen. Gebleken was immers, dat de Nederlandsche Volksbeweging, die speciaal gevormd was om vernieuwing in het staatkundig leven te brengen, daartoe onmachtig was; haar vernieuwingspolitiek vond immers, wij zagen het reeds, haar uitdrukking in de omhelzing van een oud-socialistisch program van vòòr den oorlog. Daarbij kwam, dat de liberale partij ondanks een vrijwel ongeschonden partij-apparaat, noch den waardigen opvolger van Prof. Mr B.M. Telders op den voorzittersstoel kon vinden, noch de spanning van den tijd verstond, die nu eenmaal eischte, dat haar nieuwe vooruitstrevende program met frisch élan - en tijdig - onder het kiezersvolk werd uitgedragen.
Wat in de S.D.A.P. tot uitdrukking kwam, bleef in de liberale partij onder de korenmaat verscholen. Een klap van buiten was noodig om ook hier de verbreeding te brengen, die al die kiezers zou samenbrengen, die hun idealen op staatkundig terrein niet bevredigd zagen door de kerkelijke partijen en die ook voor het klatergoud der socialisten terugschrikten. Die klap van buiten kwam. Jonge liberalen, in vergadering bijeen, eischten de ver- | |
| |
nieuwing, pleitten voor de verbreeding en zij werden door het initiatief van den heer Stikker prompt bediend.
En de liberale partij - gelijk Dr A. Kuyper in lang achter ons liggende jaren opmerkte, was ‘paf van het prompte’ en haar bestuur aanvaardde de toegestoken hand. Het was dan ook hoog tijd.
Ware immers op het moment, dat de stembus in zicht begon te komen, niet een krachtige verjongde partij geconstitueerd, die van uit een vernieuwde centrale levenshouding de liberale beginselen in ons volk ging uitdragen, belichaamd in een program, dat in alle opzichten rekening kon houden met de eischen van den nieuwen tijd, dan zou de invloed van een regeneratie der liberale partij zich eerst bij een volgende stembus hebben kunnen doen gelden. Er staat echter bij de tegenwoordige verkiezingen - gelet op de voornemens van het Kabinet Schermerhorn-Drees ten aanzien van het Indische vraagstuk, de bedrijfsorganisatie, de socialisatie en zooveel meer - voor ons volk te veel op het spel dan dat het verantwoord ware geweest thans de kans te laten voorbij gaan om een voldoende aantal voor vrijheid en verantwoordelijkheid gevoelende afgevaardigden in de volksvertegenwoordiging te brengen.
Het stemt tot verheugenis, dat de nieuwe partij daarbij de klip heeft weten te vermijden, waarop de Partij van den Arbeid reeds is gestrand, nog vóór zij goed en wel in zee is gegaan: de klip van opportunisme en beginselverwatering, van het eten van twee wallen, in de hoop daardoor zooveel mogelijk kiezers te trekken. Het program van de Partij van de Vrijheid schenkt den kiezers klaren wijn en is op de hoofdpunten niet voor tweeërlei uitlegging vatbaar.
Maar er is een ander gevaar, dat vooral jonge, opkomende, partijen bedreigt. Zal de Partij van de Vrijheid niet voor de verleiding bezwijken haar kracht hoofdzakelijk te zoeken in speculatie op de sentimenten van de kiezers, die om de meest verschillende redenen, geheel buiten de beginselen omgaande, niet gediend zijn van de tot dusver door het Kabinet Schermerhorn gevolgde politiek? Dit zou tot negativisme, tot critiek zonder eigen oplossingen leiden. Moge de nieuwe Partij van de Vrijheid beseffen, dat zij voor alles principieele propaganda moet voeren, teneinde ons volk begrip bij te brengen van het nieuwe liberalisme, dat zij voorstaat en het van de waarde van haar beginselen te doordringen? Iedere partij, wil zij een krachtigen en duurzamen aanhang werven, moet een gistend element in zich hebben; zij moet den moed hebben de dingen te zeggen, zooals zij ze ziet.
| |
| |
De ervaring heeft geleerd, dat elke beginselpolitiek tot verhooging van het vertrouwen van het kiezersvolk bijdraagt en op den duur een partij meer ten goede komt dan beginselloos opportunisme.
Kan nu ook bij de overige politieke partijen van vernieuwing gesproken worden?
Pogingen om tot een fusie te geraken tusschen de Anti revolutionnairen en Christelijk-Historischen hebben slechts geleid tot een bereidverklaring tot nauwere samenwerking. Dit ging zelfs sommigen Christelijk-Historischen te ver; Minister Lieftinck en Dr van Rhijn voegden zich bij de Partij van den Arbeid; de heer Krijger komt met een eigen lijst uit; zijn distantieering van de oude Unie wijst op een zwenking in de richting van de Partij van den Arbeid. De partij, eens onder leiding van Jhr Mr A.F. de Savornin Lohman, treedt thans met den heer Tilanus als lijstaanvoerder voor de kiezers; wij vreezen, dat deze partij zal moeten gevoelen, dat zij verzuimd heeft tijdig de bakens te verzetten.
De R.K. Staatspartij is van naam veranderd en noemt zich tegenwoordig Katholieke Volkspartij. Ook kunnen tegenwoordig niet-Katholieken er lid van worden, mits zij met doel en middelen der partij instemmen. Dit sluit in, dat men aan het politieke leven deelneemt op den grondslag van de zedelijke normen, gelegen in de natuurlijke orde en de goddelijke openbaring, gelijk deze door het leergezag der kerk als richtsnoer voor het staatkundig leven wordt verklaard. Wij kunnen niet goed inzien, hoe een niet-Katholiek, die de onfeilbaarheid van den Paus en de goddellijke waarheid van het Katholiek geloof niet erkent, zich bij deze partij zou kunnen aansluiten.
De Partij van den Arbeid, die met de Katholieke Volkspartij samen een meerderheid in de volksvertegenwoordiging hoopt te bereiken wenschte tezamen een gemeenschappelijk verkiezingsprogram samen te stellen. Die wensch is intusschen niet in vervulling gegaan. Trouwens de geestelijke sfeer, waaruit de Katholieke Volkspartij leeft, is een gansch andere, dan die welke rondom de Partij van den Arbeid heerscht. De Katholieke Volkspartij komt openlijk op voor behoud van den particulieren eigendom, in economisch en sociaal opzicht huldigt zij het beginsel der subsidiariteit, d.w.z. dat maatschappelijke voorzieningen voorrang hebben boven wettelijke regelingen. Welnu, de voorstanders van de Partij van den Arbeid staan in al deze opzichten diametraal tegenover de Katholieken. Alleen op concrete punten, van te voren duidelijk geformuleerd vastgesteld, is tusschen beide partijen dus samenwerking mogelijk.
| |
| |
De Antirevolutionnaire partij vertegenwoordigt den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid, onder invloed der Hervorming, omstreeks 1572, zijn stempel ontving en wenscht dit, overeenkomstig den gewijzigden volkstoestand, in den vorm, die aan behoeften van onzen tijd voldoet, te ontwikkelen.
Zoo stond het in 1909 in haar program en volgens de toen gegeven richtlijnen wordt ook nu nog het Antirevolutionnaire beleid gevoerd.
Saevis tranquillus in undis. De eenige partij die in oude formatie aan den verkiezingsstrijd deelneemt. In 1937 van veertien op zeventien zetels gekomen, zal zij nu o.i. in ongeveer gelijke sterkte terugkeeren. Colijn - wat zijn de niet-Antirevolutionnaire kiezers, die aan hem boven eigen geestesrichting de voorkeur gaven, in hem teleurgesteld! - is als trekpleister weg gevallen, maar Christelijk-Historischen en onbestemde politieke gelukzoekers zullen ook nu wellicht voor de lijst der Antirevolutionnairen hun voorkeur uitspreken.
De Anti-revolutionnaire barometer staat mitsdien op bestendig weer.
Tenslotte de communisten, die zich aanvankelijk de vrienden van de Waarheid noemden, maar tenslotte toch maar weer onder hun ouden naam, met achtervoeging van het praedicaat ‘de Waarheid’, zijn gaan optreden. Evenals voor den oorlog is hun program op de politiek van Sovjet-Rusland afgestemd. In één opzicht echter schijnen zij, althans tot dusver, een gewijzigden koers te volgen namelijk ten aanzien van het Koninklijk Huis. Maar in hun begunstiging van politieke stakingen, hun houding inzake het Indische vraagstuk, hun zaaien van wantrouwen en ontevredenheid, hun verdachtmaking van de bedoelingen van politieke tegenstanders, volgen zij dezelfde taktiek als in het verleden. Nog steeds moet men hun democratische gezindheid cum grano salis nemen; nog steeds wijten zij alles wat hier of elders verkeerd gaat of niet naar hun zin is aan de macht van het grootkapitaal. En helaas maken zulke goedkoope verwijten nog indruk op burgers, die vroeger de S.D.A.P. steunden. Onder de tegenwoordige omstandigheden kunnen zij op een tamelijk grooten aanwas van stemmen rekenen. Maar met gerustheid kan worden voorspeld, dat deze niet zoo groot zal zijn, dat zij ten onzent - zooals in andere landen het geval is - in aanmerking zullen komen voor deelneming aan de Regeering. Want dat de Partij van den Arbeid dezen sprong zou durven wagen als zij met de communisten samen eens - hoewel onverwacht - een meerderheid bij de verkiezingen kreeg durven wij niet te veronderstellen.
| |
| |
Is nu, bij de tegenwoordige, hierboven geschetste nieuwe partijformatie, een logisch sluitend geheel verkregen?
Het antwoord moet ontkennend luiden. Vast staat, dat de oude scheidingslijn destijds tusschen rechts en links door de antithese op het gebied van de geloofsovertuiging getrokken, op het groote terrein van de sociale en economische politiek niet bestaat. Hoogstens kan dus het behoud dier vroegere partijgroepen aan kerkelijke zijde ten doel hebben enkele wijzigingen in de wetgeving te verkrijgen of tegen te houden, die aan de doorwerking van bepaalde godsdienstige beginselen of de bevrediging van bepaalde kerkelijke verlangens ten goede komen of deze schaden (kwesties van huwelijkswetgeving, bepaaldelijk echtscheiding, Zondagsheiliging, processievrijheid, lijkverbranding, onderwijswetgeving e.d.). Vroeger werd van kerkelijk-politieke zijde ook wel de klacht vernomen, dat het belijdend deel der bevolking, bij benoemingen werd achtergesteld. Voor deze klacht bestaat sinds lang geen grond meer. De afzonderlijke partijgroepeering der Katholieken en van het Protestantsch-Christelijk volksdeel heeft dus het grootste deel van haar beteekenis verloren. In haarvoortbestaan moet dan ook een stuk traditie worden gezien. De zekerheid, dat de onverwoestbare beginselen van kerkelijken aard ook in de toekomst de juiste richting van het Staatsbeleid zullen bepalen, doet de meerderheid der confessioneele kiezers aan de oude partij trouw blijven.
Geheel logisch is het beeld der aan de verkiezingen deelnemende partijen dus niet gevormd. Men kan de verschillende partijen niet waaiervormig naast elkaar plaatsen en daarbij de vooruitstrevendheid een rol laten spelen.
Dat de communisten het meest links staan en dat daarna de Partij van den Arbeid komt is aan geen twijfel onderhevig. Maar dan?
Is de Partij van de Vrijheid te qualificeeren als een middenpartij? En zoo ja, zijn dan ook de vroegere rechtsche partijen middenpartijen? Deze bezitten wat wij zouden willen noemen gemengde programma's, d.w.z. programma's, die naast enkele exclusief-kerkelijke eischen en verlangens een algemeen deel bevatten, dat ook door personen van andere richting zou kunnen worden onderschreven. Dit maakt samenwerking onderling en met andere partijen mogelijk.
Wat staatkundige vraagstukken betreft, staat de Antirevolutionnaire Partij ongetwijfeld het meest rechts. Maar overigens? Kan men haar conservatief noemen, omdat zij socialistische experimenten op het gebied van de bedrijfsorganisatie afwijst? Is bedrijfsorganisatie juist in antirevolutionnairen kring geen wel- | |
| |
bekende klank? De Katholieke Volkspartij is als geheel genomen ongetwijfeld een partij van het midden.
Het schijnt ons eigenlijk een groot misverstand de Partij van den Arbeid vooruitstrevend te noemen, omdat zij voor socialisatie en beheersching van het maatschappelijk leven door den Staat is geporteerd. Zulks is volstrekt geen bewijs van vooruitstrevendheid. Integendeel. Ook de nationaal-socialisten wilden den Staat alles en iedereen doen overheerschen. In het totalitaire Rusland wordt geen enkele verandering in het daar geldende stelsel getolereerd. Dit is niet slechts onderdrukking van de geestelijke vrijheid, maar tevens conservatisme in den meest krassen vorm.
Niet de vraag in welken omvang men verandering in het bestaande door middel van ingrijpen van den Staat in de maatschappelijke verhoudingen, nastreeft, beslist over de vooruitstrevendheid van eenige politieke richting, maar de vraag of men met de veranderingen, die men beoogt, waarlijk den vooruitgang dient, d.i. de bevordering van grooter welvaart, meer persoonlijk geluk, grooter arbeidsvreugde, hooger peil van stoffelijke, lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling der geheele natie. De organisatie van het gansche maatschappelijk leven van Staatswege remt dien vooruitgang, omdat zij de springveeren verlamt, die de menschen aandrijven tot inspanning van hun beste krachten op elk gebied en hun de gelegenheid ontneemt nieuwe wegen in te slaan, die kunnen leiden tot verhooging van het algemeene levenspeil.
Hierover waren Katholieken, Antirevolutionnairen en Liberalen het eens. En daarom is het - niet gloednieuwe - verwijt van den heer van der Goes van Naters, dat de Partij van de Vrijheid een conservatieve partij is, volkomen onjuist. Zij is integendeel vooruitstrevender dan de Partij van den Arbeid, omdat de maatregelen, welke zij nastreeft, de factoren versterken, die den vooruitgang op geestelijk en stoffelijk terrein bevorderen. Ook op moreel gebied, omdat - wij zijn er dagelijks getuige van - Staatsbemoeiing - blijkbaar onafwendbaar - corruptie, knoeierij en wetsontduiking meebrengt.
En wat zal de plaats van den burger in de personalistischsocialistische maatschappij zijn?
Het menschwaardig bestaan, dat men met den mond belijdt, zal hij niet deelachtig worden. Elk mensch, ook de economisch zwakkere, wenscht ruimte voor vrijen armslag. Welnu, wanneer productie en consumptie van Overheidswege worden geleid, kan van vrijheid geen sprake zijn. Er blijven dan, ook als de oorlogsgevolgen voorbij zijn, geboden en verboden, die ook de groote
| |
| |
massa zullen binden. Men kan geen productie beheerschen, zonder in het verbruik der goederen in te grijpen. De queue voor de winkels en het bonnensysteem zijn onvermijdelijk gevolgen van een geleide economie. Dat men zich hiervan wel rekenschap geve.
Daarom achten wij een samengaan, van welke partij ook, alleen met de Partij van den Arbeid in één Kabinet uitgesloten. Ook de Katholieke Volkspartij zal zich daaraan niet wagen. Samengaan van meerdere partijen in een nationaal Kabinet achten wij daarentegen wel mogelijk, mits men een werkprogram opstelt, dat naast andere punten de sociale rechtvaardigheid zoekt te dienen, door de beste eigenschappen van den Nederlandschen volksgeest, die waarachtigen vooruitgang waarborgen, nl. den vrijheidszin, het verantwoordelijkheidsgevoel en den lust om initiatief te nemen, niet te verzwakken maar te versterken. Daarbij behoort ongetwijfeld ook aan den Staat een taak te worden toegekend, mits slechts - en hier komt het op aan - het accent van de werkzaamheid op sociaal en economisch gebied bij het maatschappelijk leven en zijn organen wordt gelegd.
Overheerscht dit inzicht bij de kiezers, dan zal de Partij van den Arbeid geen overweldigend stembussucces boeken. De twee en dertig zetels, die de S.D.A.P., V.D. en Chr. Dem. thans bezet houden, zullen dan met hoogstens eenige nieuwe worden vermeerderd. In dat geval is aan te nemen, dat in de andere partijen, behalve de communistische, slechts onderlinge verschuivingen plaats vinden, waarbij de kiezers, die in 1937 voor de vier N.S.B. kamerleden zorgden, een onzeker element in het electoraal geestesproces beteekenen.
Bereikt de Partij van den Arbeid daarentegen een éclatant succes, dan zal het politiek aspect volledig gewijzigd worden. Dan toch wordt het beleid der Regeering Schermerhorn-Drees door de kiezers gesteund en is een tijdperk van radicale politiek op alle terreinen van het staatkundig en maatschappelijk leven te verwachten. Slechts één hindernis blijft dan nog te nemen. De Statenverkiezingen. Immers stijgt de roode vloedgolf op 17 Mei tot onverwachte hoogte, dan is te verwachten, dat de achterban der arbeidpartijgangers zich vóór den 29sten Mei nog zal bedenken. Het zou niet de eerste maal zijn, dat groote groepen kiezers bij de indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer anders stemmen dan voor de Tweede Kamer.
Dan kon het voor den heer Schermerhorn wel eens moeilijk worden, den draad van Ariadne te vinden.
Molenaar
|
|