De Gids. Jaargang 108
(1944-1945)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
De Zuiderzeewerken in dezen tijdInleidingOp meerdere momenten in de geschiedenis van ons volk was er moed toe noodig aandacht te vragen voor de Zuiderzeewerken, omdat het de verantwoordelijkheid met zich bracht, deze onderneming met haar talrijke facetten te zien als één geheel, hetgeen zij naar haar wezen eischte en, sinds het beginselbesluit haar aan te vatten, steeds opnieuw als consequentie daarvan bleef vragen. Nog slechts een luttel aantaljaren geleden, ontstond twijfel over de wenschelijkheid van voortzetting der werken uit economische overwegingen, waarbij de trouvaille den grooten last der loonpost onder te brengen bij het hoofd ‘werkverruiming’, de beslissing tot continueering bewerkte. Nu, in een moeilijker situatie, liggen de kaarten anders. Wat toen een middel bij uitnemendheid was om ons te doen blijven gelooven in de kracht tot nationale prestaties, behoeft in dezen tijd, waarin gevraagd wordt deze op schier ieder gebied te toonen, niet meer als zoodanig dienst te doen. Er zijn thans weliswaar een reeks groote problemen, die onze aandacht vragen, doch er bestaan er slechts weinige, waarmede de Zuiderzeewerken niet in eenig ideëel of reëel verband kunnen worden gebracht. Annexatie! - De landaanwinning in de voormalige Zuiderzee is ook een gebiedsuitbreiding, - zeker, van vredelievende, doch daarom van hooger orde dan die, welke slechts met na-oorlogsche methoden, hoe gerechtvaardigd en gefundeerd ook, kan worden bereikt. Wederopbouw! - De verantwoordelijkheid voor het herstel van den eersten Zuiderzeepolder en de belangen zijner jonge bevolking worden stellig gelijkwaardig geacht aan die van gebieden, waar eendere rampen plaats grepen. En dat alles laat zich samenvatten bij de huidige krapte van materiaal en arbeidskrachten, mitsgaders de schaarschte der deviezen, in het door de Regeeringsinstanties te hanteeren begrip: prioriteit! Over hoeveel tientallen van jaren de Zuiderzeewerken zich echter uitstrekken, wij moeten ze blijven zien als één geheel, en nimmer uit het oog verliezen de motieven, die ze ons, nu al weer ruim 25 jaar geleden, deden aanvatten. Wij zijn ze begonnen onder de drukkende omstandigheden van den vorigen oorlog, doch niettemin! Ondanks den neergang in tijden van werkloosheid en malaise in later jaren werd het werk voortgezet. Gedurende den | |
[pagina 127]
| |
jongsten wereldkrijg, waarin wij op ingrijpende wijze werden betrokken, kon niet belet worden den arbeid, weliswaar sterk vertraagd, toch te continueeren, zij het ook onder ditmaal pasklaar gemaakte motieven voor den zelf andere, minder duurzaam gebleken landaanwinningsmethoden volgenden vreemdeling. En nu zijn wij weer in staat onze beslissingen openlijk en zelf te nemen na de gebruikelijke overweging, die moge leiden tot het consequente besluit, dat elk gemaakt begin van een in wezen goede zaak vereischt. In een uitvoerig artikel in dit tijdschrift,Ga naar voetnoot1) werd een overzicht gegeven van hetgeen gedurende de eerste drie jaren der bezetting was bewaard, gegroeid en uitgebouwd op het gansche gebied der IJsselmeerinpoldering. Wij grijpen in deze door plaatsgebrek beknopt gehouden beschouwingen, af en toe terug op de daar uitvoerig vermelde gebeurtenissen tijdens de oorlogsjaren, teneinde van daaruit enkele aspecten te geven omtrent het herstel van de Wieringermeer, de groei van het Urkerland, de poging tot behoud van de oude cultureele waarden rondom de voormalige Zuiderzee en de mogelijkheden van verdere inpoldering door voortzetting der werken voor den Zuid-Westelijken polder. | |
De WieringermeerpolderTijdens den oorlog werd de uitgifte van boerderijen in de Wieringermeer voltooid. Voorts vond allengs verpachting onder normale voorwaarden plaats van die landbouwbedrijven, waarvan de eerste pachttermijn - onder condities, waarbij rekening was gehouden met het karakter der recent drooggekomen gronden - na zes jaar afliep, een onmiskenbaar teeken van wasdom. Ook op bestuursgebied bereikte de jonge poldergemeenschap haar meerdetjarigheid: een eigen gemeente ontstond, het rentambt Wieringermeer werd ingesteld, evenals een eveneens alle poldergronden omvattend heemraadschap. Er kwam, ondanks de ongunst der tijden, een gevoel van rust van ‘gesettled’ zijn over de bevolking, waaraan de verschrikkingen der tevoren vaak besproken, doch zelden in werkelijkheid mogelijk geachte inundatie een abrupt einde maakten. De eerste Zuiderzeepolder was gedurende den bezettingstijd een bekend toevluchtsoord voor onderduikers, illegale acties bleken van wijde vertakking, waarin de huidige Minister van Landbouw, Zijne Excellentie S.L. M??nsholt, toen nog pachter van een | |
[pagina 128]
| |
Wieringermeer-bedrijf, een belangrijk aandeel had. Daarnaast trokken de stedelingen bij duizenden naar deze graanschuur van het Westen, eindpunt van menigen bitter moeilijken proviandeeringstocht. De onderwaterzetting van den Wieringermeerpolder op 17 April van dit jaar, wekte de grootste verontwaardiging door de wijze, waarop zij geschiedde. Hier niet als bij de meeste andere inundaties, voorafgaand overleg met de betrokken waterschapsinstanties, in casu het heemraadschap, dat binnen een etmaal in staat zou zijn geweest zonder een kunstmatige dijkbreuk, de belangrijkste deelen van den polder onder water te zetten op een wijze, waardoor catastrophale gevolgen voor de honderden gebouwen zouden zijn voorkomen en eveneens minder belangrijke schade aan de landerijen zelf zou zijn toegebracht. ‘Ook na den oorlog zal deze daad nimmer mild kunnen worden beoordeeld, waar het hier den eersten Zuiderzeepolder geldt, een droogmakerij, waardoor het Nederlandsche Volk de oogen van de geheele wereld op zich richtte,’ schreven enkele autoriteiten in een scherp gesteld protest aan de bezettende macht. Deze gaf daarop na een week toestemming tot het weder sluiten van de bressen in den dijk... Men heeft in de dagbladen kunnen lezen dat de dichtingswerken van den Wieringermeerdijk vlot zijn verloopen. Op 6 Augustus waren de gaten gesloten en met het leegmalen werd reeds den 9den dier maand begonnen. Het plaatsen van enkele hulpgemalen leverde meer moeilijkheden op dan aanvankelijk werd gedacht, speciaal tengevolge van de vertraagde aankomst, doch naar menschelijke berekening zal de polder nog dit jaar droogvallen. Werd op het gebied der bemaling nauwe samenwerking gezocht met het orgaan van de Wieringermeer zelf, het heemraadschap, - ook en vooral bij de voorbereidende maatregelen op het gebied van den weder opbouw van het straks droogkomende land, woonen werkterrein voor duizenden, zijn het de instanties van de jonge poldergemeenschap zelf, die met de uitvoering werden belast. In de dertiger jaren waren het Rijksdiensten, die het werk aanvatten en ten uitvoer legden, - nu heeft het College van Algemeene Commissarissen voor den wederopbouw, het gelukkige besluit genomen, vergaande bevoegdheden te delegeeren aan een Commissie Wederopbouw Wieringermeer, bestaande uit den energieken burgemeester en den toegewijden dijkgraaf-rentmeester, aan wie werd toegevoegd een ervaren en kundig hoofd-ingenieur van den Provincialen Waterstaat van Noordholland, die als voorzitter optreedt. Een Raad van Advies uit de bevolking staat dit | |
[pagina 129]
| |
driemanschap ter zijde, gevormd door de leden der gemeentelijke adviescommissie, de heemraden en enkele inwoners uit andere Wieringermeer-kringen. Hierdoor werd het streven kenbaar de bestaande instanties in den polder in te schakelen en te coördineeren, mede om de kans op eventueele wrijvingen bij voorbaat zoo klein mogelijk te maken. Wij gaan op de vermelde delegatie van bevoegdheden niet verder in: ook op het gebied van de landbouwvoorlichting en cultuurtechnische werkzaamheid zien wij de zelfde lijn doorgetrokken. Op het gebied van het bouwen is een overkoepelend Bouwbureau, onder verantwoordelijkheid van het College van Drie, opgericht, dat den technischen dienst van gemeente of heemraadschap dan wel de bouwkundige afdeeling der Domeinen inschakelt. Een architectenkeuze-commissie wijst architecten aan, die door de eigenaren van verwoeste panden bij voorkeur zijn in te schakelen. Over de in te dienen plannen zal een te benoemen super-visor een wakend oog laten gaan. De Wieringermeerbevolking is in wijden kring in den omtrek van den polder verspreid, hetgeen ongetwijfeld geleid heeft tot het besluit, dat in de Wieringermeer geen noodraad zal worden gekozen. Daar de gemeente Wieringermeer op 9 Mei 1940 nog niet bestond, is op haar evenmin van toepassing de bepaling, dat de op dien datum aanwezige wethouders weer in functie treden. Een drietal ingezetenen zijn op voordracht van den burgemeester tot wethouder door den Commissaris der Koningin benoemd. De bewoners van dit tot gemeente geworden gebied in een tijd, toen de raden hun arbeid moesten staken, hebben - na een tiental jaren van soms als bevoogding gevoeld bestuur door centraal en ten deele van buiten benoemden - altijd reikhalzend uitgezien naar een eigen, zelfgekozen gemeenteraad. Wordt hen dit thans nog niet gegund, - de leden van de gemeentelijke advies-commissie zijn niet aangewezen, dan na diepgaand overleg met legale en voorheen illegale instanties uit alle lagen der bevolking. Intusschen rijst de vraag of het formaat der thans werkzame instanties van doorslaggevend localen aard, overeenkomt met dat der problemen, die zeker niet minder groot zijn dan bij den eersten aanleg van den polder. Het is waarschijnlijk uniek in de geschiedenis, dat een jonge, aldus door inpoldering gewonnen landstreek, met zoojuist voltooiden opbouw, vernietigd werd en opnieuw moest worden gevormd, waarbij de schrale troost in het oog springt dat thans de toen gemaakte fouten kunnen worden hersteld of voorkomen. In ieder geval zijn de ‘vergissingen’ niet zoo groot geweest, | |
[pagina 130]
| |
dat er een communis opinio bestaat omtrent de wijze, waarop het nu anders moet. Daar is de beroemde kwestie: één dorp of drie woonkernen, die pas definitief beoordeeld kan worden, wanneer vooreerst vaststaat dat de toestand na droogkomen van wegen, kanalen, tochten en slooten niet noopt tot wijziging van het verkavelingsplan en voorts hoeveel van de fundamenten der woningen en industrie-gebouwen bruikbaar in de dorpen wordt teruggevonden Valt dit alles mee, dan is men gedwongen tot den wederopbouw van drie dorpen, waartoe immers de verkaveling van den polder leidt en rest nog de vraag welk der drie tot hoofddorp zal worden bestemd. De oude rivaliteit tusschen het ambtelijk ingestelde Wieringerwerf, in het oorspronkelijke plan met deze onderscheiding bedacht, en Middenmeer, handelscentrum, kan door den dan toch zeker vigeerenden eigen gemeenteraad worden beslecht door in de bekroonde plaats een imposant raadhuis te stichten. Doch zoover is het nog niet. Wél blijft noodzakelijk dat de beslissende organen geheel openstaan voor de adviezen van bevoegden en niet zullen aarzelen deze te vragen. Er zijn problemen te over, waarvan wij er hier nog slechts één aanduiden. Het ware belangrijk thans in beginsel te doen beslissen over de vraag welke de meest aangewezen instantie is te beschikken over de voor woningbouw benoodigde gronden in de dorpen, welke terreinen voorheen onder beheer van Domeinen stonden. En dan kan, dunkt ons, het antwoord slechts zijn, dat - in tegenstelling met den vroegeren toestand - het Gemeentebestuur, al of niet tegen vergoeding, over deze perceelen komt te beschikken, op grond van zijn taak op het gebied der volkshuisvesting, welke het immers reeds spoedig zal moeten aanvatten. Er valt veel voor te zeggen in deze periode van opbouw een dergelijk besluit te overwegen en te doen nemen, nu geen incidenteele moeilijkheden hierover een beslissing kunnen vertroebelen en de soepele verhouding in het College van Drie vrij is van invlocden, die later niet zijn weg te cijferen. Waren vroeger deze en dergelijke kwesties onderwerp van uitvoerige correspondentie tusschen verschillende departementen - thans dienen de locale instanties zelf den grondslag te leggen voor gezonde verhoudingen in de toekomst, en op hen, die geroepen zijn in deze leiding te geven, rust de verantwoordelijkheid het tijdstip voor de noodige initiatieven juist te kiezen. Wij moeten er hier mede volstaan het in zijn organisatievorm gelukkig gekozen en goed gestarte College van Drie veel moed, wijsheid en volharding toe te wenschen. | |
[pagina 131]
| |
Het UrkerlandEn thans naar de overzijde van het IJselmeer. Van den op 9 September 1942 drooggevallen polderbodem kwamen 18.000 ha langzaam aan in cultuur. Gehandicapt op alle denkbare manieren, overbekend aan degenen, die ondanks de oorlogsomstandigheden hadden te trachten toch vruchtbaar werk te doen, werd hier een moeilijke taak verricht door de direct verantwoordelijke instantie, die tot heden nog den weinig toepasselijken naam ‘Directie Wieringermeer’ draagt, al werkt de toevoeging ‘Noordoostpolderwerken’, hoewel het gebied reeds geruimen tijd officieel Urkerland is genaamd, verduidelijkend. Zoo moest, ondanks tendentieuze kranten-propaganda over dit ‘hart van agrarisch Nederland’, getracht worden de benoodigde granen voor het allengs hongerende Nederlandsche volk te leveren. Het in cultuurbrengen diende aanvankelijk in hoofdzaak van het randgebied uit te geschieden. In den polder zelf konden tot dusver slechts een 40-tal landbouwbedrijven worden gesticht, thans bewoond door landbouwkundige opzichters. Elk dezer 40 boerderijen in het reeds in cultuur gebrachte (oostelijke) deel van den polder omvat ca. 500 ha. Evenbedoelde opzichters leiden onder toezicht van inspecteurs de exploitatie dezer bedrijven. Het eerstnoodige is thans, dat de boerderijenbouw in het in cultuur gebrachte deel wordt voortgezet opdat met de uitgifte kan worden begonnen, waardoor belangstelling zal worden getrokken van ondernemende jonge boeren en arbeiders. Ook hier komt de prioriteit in het geding ten aanzien van het beschikbaarstellen van bouwmaterialen. Het is misschien van onvoldoende bekendheid hoe na den strijd in de Mei-dagen van 1940, evenals thans de ervaring der leiders, die den boerderijenbouw in de Wieringermeer vorm gaven, voor den wederopbouw in alle geteisterde gebiedsdeelen is aangewend. Hoezeer deze onverwachte vrucht van de Zuiderzeewerken ook met dankbaarheid mag worden begroet, - te hopen valt voor een voorspoedige ontwikkeling en zoo hoog mogelijk rendement van het ontgonnen deel van het Urkerland, dat ook daar de bouw der landbouwbedrijven met kracht ter hand wordt genomen, opdat de westelijke helft, waar slechts onkruidgewassen woekeren, spoedig door de overheid kan worden ontgonnen. Eveneens ware wenschelijk wanneer de uiteraard weinig geestdriftig werkende politieke gevangenen spoedig werden vervangen door volwaardige arbeidskrachten, die - naar in bevoegde kringen gemeend wordt - stellig zullen beschikbaar komen, | |
[pagina 132]
| |
zoodra de moeilijkheden inzake de huisvesting zijn overwonnen. De dorpsbouw bepaalde zich tot het stichten van een 130-tal woningen te Emmeloord, het hoofddorp, dat spoedig zal worden bewoond. De aesthetische eischen zijn bij dezen bouw wat in het gedrang gekomen, als gevolg van de bekende omstandigheden, doch dit valt in het niet, wanneer alle bouwplannen in den polder op juiste wijze zullen zijn uitgevoerd. Een openbaar lichaam werd voor de gemeentelijke taak gecreeerd, terwijl de functie van burgemeester met den titel van ‘landdrost’ gelegd werd in handen van het hoofd van den Dienst, belast met het in cultuur brengen van den polder. Indeeling bij eenige provincie vond nog niet plaats, zoodat de eigen Regeering hier op den duur de meest gewenschte regeling kan treffen, zonder zich gebonden te gevoelen door tijdelijke maatregelen. Het Urkerland, onder moeilijke omstandigheden geboren, gaat zeker geen gemakkelijke toekomst tegemoet. Dat het kostenvraagstuk voor dezen polder de geheele rekening der Zuiderzee-inpoldering op ruwe wijze heeft verstoord, kan nimmer zonder meer de motieven voor de voortzetting der werken, hier en elders, verzwakken. | |
De oude Zuiderzee-cultuurOp den belangrijken Monumentendag, in September 1942 gehouden, met het onderwerp ‘De Zuiderzee als Monument’, zijn zoowel de oude als nieuwe cultuurwaarden uitvoerig besproken. Wat de eerste betreft is gediscussieerd over de stichting van een Zuiderzee-museum. Het schijnt dat in bevoegde kringen de voorkeur voor de plaats van vestiging, keuze uit een aanzienlijke rij van offreerende gemeenten, zich thans definitief op Enkhuizen concentreert, het plaatsje met sfeer en traditie, bovendien bewoond door een enthousiaste burgerij, die enkele passende panden reeds beschikbaar heeft gekregen als geschenk of door aankoop.Ga naar voetnoot1) Zelfs schijnt reeds een advieste zijn uitgebracht door de desbetreffende commissie, ingesteld door den dienst van het Nationale Plan, wààr het museum aldaar moet komen. Wanneer thans de beslissing van regeeringswege spoedig valt, kan de even belangrijke als ten aanzien van een glorierijk verleden piëteitvolle arbeid in meer concrete banen worden geleid. Wat de aesthetische eischen, te stellen aan den opbouw van een nieuw gebied betreft, zijn behartenswaardige opmerkingen op den | |
[pagina 133]
| |
Monumentendag vernomen, al werden door bijzondere omstandigheden sommige gezaghebbende stemmen helaas niet gehoord, terwijl evenmin een uitspraak in volle vrijheid mogelijk was. Bezorgdheid over het landschappelijk aspect onzer Zuiderzeepolders kwam niettemin duidelijk tot uiting, en men kon niet ontkomen aan den indruk, dat de grootste zorg op dit tamelijk nieuwe terrein van bewust gestalte geven aan uitgestrekte contreien ernstiger voorbereiding eischt dan in het verleden wel werd gegeven. De verantwoordelijke instanties bij de herrijzing van de Wieringermeer en den opbouw van het Urkerland zullen goed doen de meest deskundigen uit de kringen, die op den Monumentendag een critisch geluid deden hooren, gelegenheid te bieden daadwerkelijk mede te arbeiden, om op deze wijze vorm te geven aan hun denkbeelden. | |
De Zuid-Westelijke PolderHet laatste officieele bericht (Juli 1944) omtrent de indijking en droogmaking van den Zuid-Westelijken polder, vermeldt dat het werk zich bepaalde tot het met eigen personeel uitvoeren van geringe werkzaamheden aan het gedeelte van den Meerdijk benoorden Marken. Het spreekt vanzelf dat bij de huidige urgentie van den dijksbouw elders in den lande, het noodige materiaal aldaar beschikbaar werd gesteld. Toch blijft het van belang tijdig te overwegen of er aanleiding bestaat na deze dringende herstellingen, hetterrein van actie weer naar de buurt van Marken te verleggen. Het vraagstuk van de voorzetting der inpoldering is gecompliceerder dan ooit te voren, nu in de na-oorlogsche situatie de eisch van een gezonde wereldeconomie verplicht ook de bestemming der landbouwvoortbrengingsgebieden hier te lande internationaal te bezien. Intusschen mag het kortzichtig genoemd worden thans te volstaan met een welsprekend gebaar in de richting van hetgeen elders nog dient te worden opgebouwd en over andere zaken moet worden beslist, als reden om de mogelijkheden van de voortzetting der Zuiderzeewerken niet reeds nu onder oogen te zien. Het is overbekend dat hier te lande als elders, om nog te zwijgen van het volkenrechtelijk verkeer, bij het omstreden zijn van een algemeen erkend probleem, de oplossing op geluidlooze en algemeen oirbaar geachte wijze wordt uitgesteld door het commissariaal te doen bezien. Wij zijn zoo gelukkig voor het onderhavige geval geen beroep te behoeven doen op de zwaar belaste Regee- | |
[pagina 134]
| |
ring of haar met arbeid overladen bestuursorganen. Immers kunnen wij teruggrijpen op een bestaande instantie op particulieren grondslag, ouder dan eenig tot stand gekomen Zuiderzeewerk. Het blijft een vraag of ooit de Zuiderzeewerken in 1918 zouden zijn aangepakt, wanneer niet de Zuiderzeevereeniging, - in 1886 gesticht - haar arbeid van onderzoek, stimuleering en propaganda had verricht. Het zou nuttig zijn, wanneer deze corporatie zich haar grootsch verleden herinnerde, opnieuw de zaak ter hand nam die lange jaren haar steun niet meer noodig had, en op korten termijn uitvoerig rapporteerde over hetgeen in deze mag en moet worden gedaan. Anders dan in het begin harer werkzaamheid, toen zij moest arbeiden en overtuigen met op ramingen gebaseerde plannen en door velen als onuitvoerbaar gequalificeer de idealen, weet zij zich thans gesteund door de tastbare resultaten van het reeds tot stand gekomen deel van het werk. De afsluitdijk is er, de polders zijn er voor de kleinste helft, - want ook de Wieringermeer blijft als nieuwgewonnen land in het bewustzijn van het Nederlandsche Volkaanwezig. Bij de beoordeeling van haar straks uit te brengen advies weet de Zuiderzeevereeniging, dat de publieke opinie niet afhankelijk is van een in mindere of meerdere mate aanwezige verbeeldingskracht ter bepaling van den moed tot een sprong in het ongewisse, maar dat ervaring, door eigen aanschouwing, herinnering en sympathie gericht, een tot onderscheiden bevoegd volk bij zijn beslissing zal leiden. Want de ontzetting bij het vernemen van de inundatie der Wieringermeer heeft het kostbaar bezit van jarenlangen gemeenschappelijken arbeid velen onzer eerst hun waarachtige gevoelens van genegenheid voor deze geheele onderneming doen kennen. En de gemelde opdracht kan de Zuiderzeevereeniging worden toevertrouwd, niet alleen op grond van haar positieve prestaties in het verre verleden, doch ook omdat zij in tijden van weifeling haar stem steeds heeft doen hooren. Daarbij klonk een geluid, dat naast objectieve zakelijkheid gekenmerkt was door een warm, niet te schokken vertrouwen in het vermogen onzer natie te komen tot de vervulling van een zelf opgelegden, doch daarom niet minder dwingenden plicht.
Bergen N-H, 13-XI-1945. A.F. Kamp |
|