De Gids. Jaargang 108(1944-1945)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Tweede deel] Romance van Doña Alda (XVe eeuw) Roelands liefste, doña Alda, Leefde in de stad Parijs, En zij had driehonderd maagden Tot gezelschap in haar huis; Alle in eendere gewaden Aller schoeisel even schoon Allen zaten aan een tafel Allen aten eender brood; Allen, maar niet doña Alda Want zij was van hooger staat. Honderd weefden fijne weefsels Honderd sponnen gouden draad Honderd speelden instrumenten Doña Alda tot vermaak. Op 't gezang der instrumenten, Sluimert doña Alda dra, Sluimerend is zij gekomen In een droom als lood zoo zwaar. Zij ontwaakte in haar angstzweet, Groote angst was 't, die zij had En zij ging zoo luidkeels schreeuwen Dat men 't hoorde in de stad. Hier spreken thans hare maagden Let wel wat zij zeggen gaan: - Ach wat is er dan, señora, Wie heeft er u kwaad gedaan? - Ik droomde een droom, o maagden Die mij weegt als lood zoo zwaar, Ik was in een woest gebergte Gansch verlaten was het daar, Hoog boven de hooge bergen Zag ik er een havik staan, [pagina 2] [p. 2] Op haar schoot een kleine arend En viel haar moorddadig aan. De havik, met vele zorgen Borg ik onder mijn gewaad, De arend met wilde vlerken Joeg haar na onder mijn rok, Met de klauwen haar verscheurde Met de snavel dood haar stak. - Hier spreekt een der kamenieren, Let wel, wat zij zeggen gaat: - Deze droom, lieve señora Spreekt toch zeker niet van kwaad Want uw bruigom is de havik Die thans in den oorlog staat En de arend zijt gij zelve Die met hem te huwen gaat En die berg de hooge kerke Waar gij eens ter bruiloft gaat. - - Als het zoo is, kamenierske, Met goud loon ik het u dan. - 's Anderen daags vroeg in den morgen Kwamen vreemde brieven aan Die van binnen donker waren Want het bloed kleefde er aan, Haar heer Roeland was verslagen In den slag van Roncesvalles. J.W.F. Werumeus Buning Vorige Volgende