De Gids. Jaargang 107(1943)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] [Nummer 11] Een nagelaten gedicht van P.C. Boutens Het geheim Te verraden niet en niet te raden, Tusschen ons zelfs een gemeen geheim (Als de manna-stralende genade Van het in den slaap gevonden rijm): Dit heelal dat daadlijk in den ander Zich tot wolkelooze gaafheid welft (Waar uw melkweg mondt in den meander Van zijn tweede-wereldwederhelft), Als in zelfvergeten onbewustheid Heel uw diepste wezen zich ontheelt (Liefde zelf in windstille algerustheid Slaapt verankerd op haar spiegelbeeld) Reikend naar de komende openbaring Die zich langzaam uitspant als een tent (Hart dat niets wil weten dan ervaring, Ziel die 't zelfbeleefde alleen erkent!): Neêr van zeniths maalsteen tinteltreemlen Andre stelslen voor de' alommen dom (Door het ruim van stervergruisde heemlen Gaat een lichternis van zwijgen om): Stilte blijft tot stiller stilte wassen Buiten 't wisselspel van zon en maan (Vloeit als langs geleidlijke terrassen Naar een hellen omgaande' oceaan): 't Leven zelf wint daar zijn teêrste wende, Tot zichzelf in zoetsten dool herleid (Zaliger mag 't nergens zijn om te enden, In zoo heldere verdronkenheid): [pagina 54] [p. 54] 't Antwoord, eer de vraag nog is geboren, Vangt al vragen in zijn zwijgen op, Eindlijk tot verstaanbaarheid te hooren Als Gods onnaspeurbre harteklop.... Te verraden niet en niet te raden, Tusschen ons zelfs een gemeen geheim, Als de manna-stralende genade Van het in den slaap gevonden rijm. P.C. Boutens † Vorige Volgende