De Gids. Jaargang 107(1943)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] [Nummer 8] Gedichten Goudvlinder Goudvlinder is als een ziel geruisloos gekomen, Scheepje van licht dat het oog treft met helle straal, Jij slaat het duister, goudvlinder, wijl je je spel speelt, Jij bent op 't zwart land de eerste verblijdende praal, Jij bent een kind en een wolkje van God gedreven, Jij weet van duivel niet in je blij heiligenkleed, Jij weet de storm niet als jou het windlied omneuriet, Jij weet de dood niet als je het bloemhart betreedt. In de zee van 't al Droom en wereld van mijn daags bezit Zijn maar tijdlijk van elkaar gescheiden, Ik ben stof die naar de aard vergaat, Ik ben ziel die leef in het verschijnen, Eenzaam ben ik in der dagen ban, Door mijn zijn omsloten, breekbre wand, Als ik sterf zullen wij samen monden, In de zee van 't al, droom en ik verbonden. Klokkedeun Welk vreemd klokgelui hoor ik in droom nu zingen, Zo zilverig zacht en kleurig van toon? Het komt van de oude weelde der dingen; Rondom het lotgeval weiland en water, Rondom de lentedroom dorpen, gehuchten, Staken hun torenspits fijn in de luchten; [pagina 54] [p. 54] Klokkespel, maanstem in kinderlijk dromen, Over het weiland, op golf van de wind, Meldend en zingend het gaan en komen, Rondom het uur en de dag die bindt, Vader's stem, moeder's stem, jong nog en roerig, Toekomststem, klokkedeun, donker en licht, Droeve beleefnis en blijde vervoering, 't Leven zo bloeiwarm in donker en licht. Nine van der Schaaf Vorige Volgende