De Gids. Jaargang 107(1943)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] [Nummer 5] Spaansche Verzen ‘Miré los muros de la patria mía...’ Francisco de Quevedo (1580-1645) Ik zag van mijn lief vaderland de wallen, Eenmaal zoo hecht, en thans nog enkel puinen; De staat verloor de kracht het te omtuinen, Waardoor het volk den moed kwam te ontvallen. Ik ging in 't veld, en zag de zonnestralen De beken drinken die het ijs doen sterven, Ik zag de havelooze kudden zwerven, De schaduwen over de heuvels dalen. Ik ging in huis en vond het als verlaten, Ontluisterd en vol kwade nieuwsberichten; Ik brak mijn staf, mijn macht was niet meer groot, Den overwinnaar heb ik 't zwaard gelaten, En er was niets waarop ik 't oog kon richten, Of het was een vermaning aan den dood. [pagina 54] [p. 54] Conde olinos (15de eeuw, anoniem) Wie klaagt om hertog Olinos, Die jong over zee is gegaan? Hij leidde zijn paard naar het water Op een avond met volle maan, En toen het paard stond te drinken Sprak hij het als hier staat aan: ‘Drink maar, drink maar, mijn paardje, God moge u beschermen gaan Voor al wereld's gevaren En de golven die hoog slaan En voor de hooge tinnen, Waaronder ik niet mag staan’ Dit hoorde de moorsche vorstinne, Op haar toren was zij gegaan: ‘Hoor aan, hoor aan, mijn maagden, Ontwaakt en hoort mee aan, Hoor naar de zeemeerminne En hoe zij zingt voor de maan’ Toen antwoordde de jongste: (Ach, had zij het niet gedaan!) ‘Dat is niet de zeemeerminne, En zij zingt niet voor de maan, Maar dat is hertog Olinos Die met mij zal trouwen gaan’ Toen de koningin dit hoorde Deed zij beiden het hoofd afslaan. [pagina 55] [p. 55] Een ligt bij het koor begraven En de ander bij het altaar. Uit hem werd een groene olijfboom, En een groene olijfboom uit haar. De een groeide, en de ander, En zij groeiden naar elkaar, Als de wind daar kwam te waaien, Dan beminden zij elkaar; Toen der vorstin oogen dat zagen, Zij deed ze hakken voorwaar. En uit hem werd een rivierstroom, Uit haar zijn bronne klaar: ‘Wie pijn lijdt van de liefde, Die bade zich hier maar’ Toen der vorstin ooren dat hoorden, Ging zij ook te baden daar. ‘Wacht even, liefje, wacht even, Hier wascht gìj niet uw zwart haar! Toen ik nog Blanchefloer heette Deed ge mij onthalzen zoowaar En toen ik een groene olijf was Deed gij me hakken voorwaar, Maar thans ben ik helder water En ge kunt mij niet meer aan, Voor een ieder zal ik stroomen, Maar voor u blijf ik dròog stàan.’ (Vertaling J.W.F. Werumeus Buning) Vorige Volgende