De Gids. Jaargang 106(1942)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Derde deel] Twee dichters Voor A.D. De stroom droeg zijn majestueus galjoen langs steden, trotse bergen en kastelen. En overal juichten verheugde kelen bij 't zien der zeilen met het groots blazoen. Dan sloegen hel de klinkende cymbalen doorheen het gouden schallen der klaroen. Hij hief de hand om 't rhythme te bepalen. En hij stond recht en machtig in zijn roem. Eens op een zomeravond, schemerblauw, dreef in het water 't spiegellicht der lampen, als een veelkleurig, trillend sterrenbeeld. En in de kreek, verhuld in dunne dampen, heb 'k in mijn bootje zacht de fluit bespeeld: 'k zag hem staan luistren, roerloos in de dauw. De minnaar Te middernacht ontwaakte ik gans ontsteld. - Was dit het uur, waarop ik uit het veld der minnenden geplukt werd door doods handen? - Haar zoete slaap heeft mij gerustgesteld. J.J. Nieuwburg Vorige Volgende