De Gids. Jaargang 106(1942)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Rondeelen 1 Steeds gaat het vers een eigen weg En schijnt in eigen lot gevangen, Herademend, waar bloesems hangen, En zuchtend voor een doornenheg. Het luistert slecht naar wat ik zeg, En vlucht mij op geheime gangen, Steeds gaat het vers een eigen weg. Soms slaat het vers om 't hart beleg, Dat dan moet off'ren zijn verlangen, Soms heimlijk drinkt uit mijne zangen Het hart een troost, dien ik 't ontzeg; Steeds gaat het vers een eigen weg. 2 Gij werdt veroordeeld tot beminnen En zijt verloren in gezang, En wie er kloppen luid en lang, Gij laat de zwervenden niet binnen. O lokkend weegeroep der zinnen! O hart beklemd in dubb'len dwang! Gij werdt veroordeeld tot beminnen En zijt verloren in gezang. Zult eenzaam gij nog overwinnen Het woord, den engel en de slang? Vervul uw hart, doorbreek den zang, Berust in eeuwig herbeginnen: Gij werdt veroordeeld tot beminnen. [pagina 73] [p. 73] 3 Mijn hart bleef lang voor u verscholen; Ik werd als een vergeten blad, Waarop gij eens geschreven hadt Woorden, die door de jaren dolen; En dan - wie heeft u dit bevolen? - Vindt gij terug, wat gij vergat. Mijn hart bleef lang voor u verscholen. Nu voel ik mij door u bestolen Van kracht, die ik in schijn bezat, Nu dwingt gij mij op 't vallend pad En jaagt begeerten uit hun holen; Mijn hart bleef lang voor u verscholen. 4 Waarom gaat mij de dood voorbij? Eens werd ik uit een voller leven Naar zijn vervulling toegedreven, Zijn schaduwen bespeelden mij; Nu ben ik in de doodenrij Gelijk een ledig graf gebleven; Waarom gaat mij de dood voorbij? De dooden liggen zij aan zij, Gods warme vrede, hun gegeven, Stond nooit in sterrentaal geschreven, De dooden zijn van sterven vrij; Waarom gaat mij de dood voorbij? H.W.J.M. Keuls Vorige Volgende