De Gids. Jaargang 105
(1941)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |||||||||||
Halte Noordstad
|
Varner, 40 jaar, buffetpachter |
Juffrouw Varner, zijn vrouw, 55 jaar |
Marietje, hun pleegkind, 25 jaar, buffetjuffrouw |
SpincichGa naar voetnoot1), 50 jaar, stationschef |
Hubert Bronnen, neef en logeergast van het echtpaar Varner, 35 jaar, technisch ambtenaar |
Warmolts, 35 jaar, hoofdvertegenwoordiger |
Bernslag, 60 jaar, commissaris, industrieel |
Mevrouw Bernslag, 30 jaar |
van der Kreft, 60 jaar, kellner |
Reizend werkvolk |
Eerste bedrijf
Als het scherm opgaat zit Marietje achter de toonbank te lezen. Men hoort heel zacht getrommel van den regen op den kap van het perron in de oogenblikken van stilte, gedurende het geheele bedrijf, en luider getrommel telkens wanneer de deur opengaat.
Ting-tang! Ting-tang! Ting-tang!
Meneer?
Jazzes vent, je laat iemand haast schrikken. Je lijkt wel een spook.
Ik ben geen spook, ik ben een gewoon mensch.... Dat staat u niet erg mooi om....
Hou je mond, of eet hem tenminste eerst leeg voordat je antwoord geeft.... Wat eet je daar eigenlijk, Kreft?
Ik heet geen Kreft.
God, man, wat heb jij een noten op je zang. Doe je tegenwoordig zoo tegen iedereen? Dan zal je wel niet vet worden van je fooien.
Niemand zegt spook of vent tegen me. Dat laat ik me ook van u niet zeggen.
Maar man, ik kan je maken en breken.
Dat kan u niet. Ik ben in dienst van de juffrouw hier, of liever van meneer Varner.
Meneer Varner, nou nog mooier. Alles is tegenwoor-
dig meneer. Meneer Varner en mevrouw Varner, wel zeker!.... En meneer Kreft.
Meneer kunt u weglaten, maar ik heet van der Kreft. Als u van der Kreft zegt of ober, dan zal ik u fatsoenlijk....
Ja, dat is ook al weer zoo wat moois van den tegenwoordigen tijd! Ober!.... Nou, ober, wil je dan alsjeblieft zoo vriendelijk zijn.... wanneer je mond tenminste leeg is.... Wat at je daar eigenlijk.... ober?
Daar staat u heelemaal buiten, meneer. Maar nu u het gewoon vraagt.... ik ben aan mijn avondboterham bezig....
Die toon bevalt me nog maar matig, man. Ik kan je maken en breken, dat zei ik al, vergeet het niet.
Dat kan u niet, dat zei ik ook al. Ik hoef van u geen complimenten af te wachten. Alleen meneer Varner heeft wat over me te zeggen.
Jajaja, maar ik heb weer wat over meneer Varner te zeggen.
Is dat waar, juffrouw Marietje?
Och meneer Spincich, houd u toch alstublieft op. Waarom moet u nou zoo'n ouwen man op stang jagen?.... En jij, Koos, ga weer aan je boterham, maar breng meneer eerst een kop koffie.... U wilt toch zeker koffie?
Ja, ik ben nog steeds de koffie van je vader aan het keuren. Na zijn thee keur ik nou zijn koffie.
Dacht ik het niet?
Wat dacht je? Moet je daarom zulke oogen opzetten omdat ik gewoon een kop koffie wil hebben?
Ja, maar u vraagt die koffie alleen om straks een briefje in de klachtenbus te doen. Als u geen papier hebt dan heb ik het wel voor u.
Meneer, alsjeblieft!
Je bent een scherp sabeltje, kind!
U weet dat ik liever niet heb dat u me kind noemt, en je, en Marietje.
Nou, wat zou dat?
U weet heel goed wat er gebeurd is, wat u hebt willen doen, en ik wil geen intimiteiten, in welken vorm ook.... u bent getrouwd, meneer Spincich.
Nou, wat zou dat?
U praat veel te hard.... Koos is niet zoo doof als u denkt. Hij kan alles hooren.
Nou, wat zou dat? Ik zeg toch niks dat hij niet hooren mag?
Toe, meneer Spincich, ga nou aan de tafel daar. Dadelijk komt er weer narigheid van.
Laat uw koffie niet koud worden, meneer.
Nou, wat zou dat?
Je bent veel te brutaal, Koos.... eet je brood op en ga naar huis, je bent weer over je tijd.
Brutale hond.
Wat zegt hij?
Niets, waar jij mee te maken hebt.
Wat lezen die mooie oogen bij dat leelijke licht?
Toe nou, meneer.
Dat is geen antwoord op een fatsoenlijke vraag.
En neemt u dien stok toch alsjeblieft weg.
Ben je bang?
Ik ben niet bang, voor niemand niet, en voor hem zeker niet.
Stil, we praten niet tegen je.
Ziet u wel? Hij hoort alles.
Laat hem voor mijn part alles hooren. Maar ik hoor te veel, o, ik hoor hier veel te veel.... Maar je sprak van dien stok. Ben je bang voor dien stok?
Bang? Waarom zou ik bang zijn? Maar vindt u dat dat hoort, die stok op de toonbank?
Die stok gaat nooit uit mijn oogen. Ik ben een man op
jaren.... niemand zal me ooit zonder dien stok zien.... Dat kun je toch langzamerhand ook wel weten, Marietje.... als ik je tenminste nog zoo noemen mag.... Maar wat je misschien niet weet dat is dat ik permissie heb van de spoorwegdirectie om met dien stok te loopen.... een speciale permissie, zwart op wit.
Zoo?.... Maar ik begrijp het nou.
Wat? Van die permissie? Ja, kind, die stok hoort niet tot mijn uniform.
Nee, ik bedoel dat ik begrijp waarom u hebt gevraagd dien stok te mogen hebben.... Dat is een van uw manieren om de menschen schrik aan te jagen. Maar ik ben niet bang voor u, dat zei ik al, meneer Spincich.... En uw koffie wordt koud.
Wanneer een ander me dat durfde zeggen!.... En er is geen enkele reden voor je verdenking.... Ik heb wat aan mijn voet, soms krijg ik er ineens last van.... Ik kan dien stok niet missen.
Zoo juffrouw Marietje, ik ben klaar
Kom eens hier.
Ik ben geen hond.
Dat ben je wel, en een brutale ook.
Daar, durf nou nog eens brutaal te zijn tegen den stationschef!
Ooooh, dat is gemeen....
Ooooh!....
Drie minuten over tijd.... maar ja, met dien regen.... en dan gladde rails....
Durf nog eens te zeggen, kerel, dat je niet bang voor me bent!
Ooooh, dat is.... u bent.... ik zal....
Nog één woord en je danst de laan uit. Ik weet een heeleboel van jou, meer dan je lief is. En als je die zoogenaamde moppigheid van ‘nou, wat zou dat’ of iets anders van dien aard nòg eens tegen me probeert uit te
halen, of als je het nog eens in je kop krijgt om me niet te behandelen met gepasten eerbied, begrijp je, Kreft, met den eerbied dien je verschuldigd bent, jij als kellner, aan den stationschef van halte Noordstad, begrijp je dat?.... een ontzaglijk gewichtig knooppunt en een ontzaglijk gewichtig wisselemplacement, dat ze allang station hadden moeten noemen, allang.... begrijp je dat allemaal, Kreft?.... als je dus tegenover mij te kort schiet in onderdanigheid, dan zal je er meer van hooren.... dan zal je, zoo oud als je bent, berouw hebben dat je hier ooit kellner geworden bent.... Heb je me goed begrepen?
Ja, meneer Spincich.
Meneer!
Ja, meneer.
Ruk in!
Zoo, dat is één
Schandelijk om een ouden man te slaan.
Ben je bang?
Een man die u niets gedaan heeft.
Ben je nu bang?
U bent een beul.
Ben je nu bang voor me?
Een beul voor uw minderen.... en voor iedereen.
Jaja, groote woorden, waarmee je jezelf moed inpraat. Dat kennen we. Maar je bent bang.
Het wordt aldoor erger met u. Denkt u niet dat ik zooiets zie? Stap voor stap glijdt u af.
Af? Waarnaar toe?
Totdat het u eindelijk zèlf zal opbreken. Reken maar dat iedereen u haat.
Daar maal ik niet om, als ze tegelijk maar bang zijn... Ben jij nu ook niet bang voor me?
Nee, zelfs al zou u me met dien stok slaan. Ik ben niet bang voor u nooit.... En dat zal ik u laten zien ook, wan-
neer het noodig is. Als Koos zich bij de politie over u beklaagt, dan zal ik tegen u getuigen.
Jij komt op voor de verdrukte onschuld, maar die Kreft zal het wel uit zijn hart laten te klagen.... trouwens ik heb hem maar even geaaid.
U hebt hem pijn gedaan, ik heb het gezien. U hebt dien man mishandeld.
Hij houdt zijn mond.... ik weet wat van hem.
U bent een beul, een onmensch.... Bah, wat bent u slecht!
Allemaal bewijzen dat je bang voor me bent.
Ik beklaag uw vrouw.
Eerst die Kreft, dan mijn vrouw. Voor wie spring je nog meer in de bres?
Als u me nu in Godsnaam maar het plezier wilt doen hier niet langer over de toonbank te hangen. Daar, neem uw stok mee en ga zitten. Uw koffie wordt koud, dat zeg ik nòg eens.
O, laat ik het niet vergeten
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, en één is tien. Daar, je dubbeltje voor de koffie.
Zeg je niks?
Nee, wees u maar blij dàt ik niks zeg.
Nou, ik weet wel dat ik straks wat zeggen zal, of liever schrijven.... over dien kop koffie daar.
O, daar maakt u me ook al niet bang mee. Ik heb het daarnet immers zelf voorspeld. Als u geen papier hebt, dan kunt u het met alle plezier van me krijgen. Schrijf maar zooveel klachten als u wilt, het papier is geduldig en de klachtenbus ook.... Als u anders maar weet dat u de eenige bent, die klaagt.... Wel toevallig, hè?
Eén klacht van mij is tienmaal zooveel waard als tien klachten van honderd anderen.
En dan is het ook zoo eigenaardig dat u die briefjes hier elken avond met zooveel.... ja, hoe zal ik het zeggen?..
met zooveel ophef, zoo nadrukkelijk in de bus doet.... En dat terwijl u nota bene zelf de bus leeg maakt.... U kunt er toch immers op uw kantoor net zooveel bijschrijven als u wilt?
Mooi zoo, eerst slecht en nou nog een falsaris ook.
O, ik weet wel dat u tot alles in staat bent. En als ik het niet wist dan heb ik het daarnet gemerkt.
Een mensch moet zich nooit door zijn boosheid laten verleiden om onrechtvaardig te zijn.... De thee van je vader is abominabel, zijn koffie is abominabel, de rest zal wel naar rato zijn.... maar ik klaag alleen over wat ik zelf constateer. Ik heb de bus juist gisteren gelicht. Ik heb negen klachtenbriefjes in mijn trommel, zeven van thee en twee van koffie.
En dan nog een in de maak, dat wordt tien.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, en één is tien....
Knap geteld.
Ik begrijp uw toeleg heel goed, meneer Spincich. We begrijpen het allemaal, want ik heb het aan vader en moeder verteld.... van die klachtenbriefjes van u, elken avond heb ik het verteld.... U wilt ons hier weghebben.
Ik ben strikt eerlijk. Die thee en koffie zijn ondrinkbaar. Jullie thee is gootwater en jullie koffie is gal.
U wilt ons hier weghebben omdat ik niet wou wat u wèl wou.
O, dat avondje naar de bioscoop.
Ja, en wat er dan verder aan vastzit.
Ik was dat heele avondje al vergeten.
Dat was u niet, evenmin als ik het vergeten ben.... Uitgaan met een getrouwden man, bah.
Toe maar, vermoord onschuldje.
U zit altijd achter meisjes aan, dat is bekend genoeg.... Ik beklaag uw vrouw.
Wat zal dat mensch zich gelukkig voelen met zooveel medelijden!
Maar ik wou niet, dat heb ik goed laten merken, en daarom moeten we er nou uit. U bent met al uw sluwheid en slechtheid nog dom ook.
Hoor eens even, kleine rakker, ik heb je tot dusver laten praten, maar er zijn grenzen, ook voor jou. Ik ben wat die klachten betreft strikt eerlijk en onpartijdig.
En nou verbied ik u ronduit verder je en jij tegen me te zeggen.
O, je denkt zeker: we moeten toch weg, dus we kunnen voortaan het verschil in rang wel negeeren.
Nee, we moeten niet weg. Dat zou ik wel eens willen zien dat een fatsoenlijk pachtersgezin, dat behoorlijk op tijd betaalt, op straat zou worden gezet omdat u, en u alleen, tien klachten, of voor mijn part honderd of duizend.... hoe meer hoe beter, dat wil zeggen voor òns, en hoe slechter voor u, en hoe onwaarschijnlijker in de oogen van de Maatschappij.
Dat sluit als een bus.... Je kunt wel zien dat je pleegouders je goed hebben laten leeren.... Maar in één ding vergis je je. Je uitgangspunt is fout.... Ik ben strikt eerlijk. Ik heb geen bijgedachten.
Ik geloof u niet. En het beste bewijs is dat die koffie en thee zoo slecht niet zijn. U hebt geen enkele reden om te klagen. Maar u zoekt spijkers op laag water. Als je een hond wil slaan kun je altijd wel een stok vinden.
Dat is een toespeling op dien Kreft.... Gevat, héél gevat.
Voor uw dubbeltje kunt u geen pure mokka verlangen.
Vijftien cent, en in den regel nog vijf cent fooi.
Juist, de anderen betalen vijftien cent en vijf cent fooi aan Koos, maar u betaalt volgens afspraak een dubbeltje, en dat kost deze zelfde koffie en thee in de derde klasse óók.
Hoe zei je dat daarnet ook weer zoo mooi?.... Precies een roman.... ‘Stap voor stap’.... hoe was het ook weer?.... ‘Stap voor stap glijdt u af,’ juist, ‘stap voor stap glijdt u af.’ Maar dat slaat niet op mij, nee, dat slaat op de koffie en de thee van je vader.... en op zijn positie hier als pachter.... Maar dat neemt niet weg dat als je me de eer wilt doen mijn invitatie aan te nemen....
Lees maar, je hoort me toch wel.... Als je nu bijvoorbeeld.... laat eens kijken.... als je aanstaanden Zondagavond, in plaats
van naar die vriendin, met mij.... niemand behoeft het te weten, we gaan naar een bioscoop, ik zorg dat je in elk geval op tijd thuis bent.... geen sterveling komt erachter, ik zwéér dat je onschuld geen oogenblik gevaar zal loopen, en, wat het mooiste is.... kijk eens....
met de briefjes doe ik zóó
U bent een verachtelijke verleider, dáár.
Fijn, je hebt tòch gehoord wat ik zei.
Maar ik ga niet. Al zouden we hier door uw gunst voor eeuwig mogen blijven zitten, ik ga niet met u mee, nooit, nog geen kwartier, nog geen minuut.
Mooie oogen, hoe boozer, hoe mooier.
Meneer, doet u me een plezier en ga weg. Ga weg, alstublieft, onmiddellijk.... Hier, neem uw geld terug!
Welja, ik zal me daar laten gezeggen door zoo'n jong ding. Ben je vergeten dat dit hier een publieke localiteit is? Dat wil iemand die voor zijn consumptie betaald heeft de deur uitzetten, en dan den stationschef nogal!
Meneer Spincich, ik verzeker u, ik zal me beklagen, ik zal een boekje opendoen, over u, bij de Maatschappij.
De Maatschappij, daar zeg je het alweer: de Maatschappij. Ben je daar zoo zeker van dat de Maatschappij op jouw klachten zal letten? Ken jij de Maatschappij? Ik ken de Maatschappij, Marietje, ik ken die hooge heeren, en ik geef het je op een briefje: ik weet wat van ze.
Kijk me eens aan.
Ben je niet bang, Marietje?
Ben je niet bang voor me?
Ja.
Precies, daar wou ik je hebben
Hahaha, ze is bang, ze is bang, hahahaha!
Ja, ik ben bang, en dan be-
doel ik, meneer Spincich, bang zooals ieder mensch dat is die niets op zijn geweten heeft en die in aanraking komt met een slecht mensch.... Zoo iemand is bang, begrijpt u dat? en daar sta ik niet alleen in....
Hm, bocht!
Hahaha!
‘Ik heb de eer u mede te deelen dat ook weder heden....’
Ting-tang! Ting-tang! Ting-tang!
‘....hedenavond door mij moest worden geconstateerd....’
Zoo, Marietje, ik kom nog even hier zitten
Dag, meneer Spincich.
Dag meneer.... e.... Bronnen.
Slecht weer.
Ja, miserabel.... U treft het deze dagen niet.... Hoe lang logeert u nog bij de familie hier....? Ik dacht dat u vandaag al weg zou gaan.
Nee, ik ga morgenochtend vroeg.... Zeg, Marietje?
Ja, Huub?
Ik wil wel iets gebruiken. Wat heb je nog?
Thee, koffie, bier.
Nou, geef me maar een glas bier.
Daar kunnen ze niet zoo mee knoeien.
Zei u wat?
Nee.
O, ik dacht....
Ik sprak maar wat in mezelf.... dat doen menschen meer als ze oud worden.
Dank je...
Maar u bent nog niet oud.
Vijftig jaar, meneer, dat is nog niet oud, en ik hoop ook tot mijn vijfenzestigste te mogen aanblijven, maar ik word toch ouder, ik krijg wat aan mijn voet, ik moet al met een stok loopen.
En altijd hier geweest?
Nee, pas twee jaar, en ik hoop te zijner tijd op overplaatsing.... want hier is het niks gedaan, zoo'n afschuwelijke fabrieksbuurt.... maar het station, het station is heel gewichtig.... ja, ik heb geboft, op mijn jaren chef van halte Noordstad, daar zijn er honderden die me benijden, maar ik heb protectie, meneer, veel protectie van de groote heeren.... Kent u meneer Bernslag?
Nee.
Kent u meneer Bernslag niet? O ja, maar dat is waar, u woont hier niet.... Nou, maar meneer Bernslag, dat is een groote fabrikant hier, en die man is commissaris van de spoorwegmaatschappij ook... Jonge, meneer, die man woont in een huis, zeg maar paleis, en met een tuin, zeg maar park!
O, dat is zeker die nieuwe buurt daar in het Westen.
Nou, nieuw, zoo erg nieuw is het niet. Maar het is die buurt. Daar wonen de gegoede menschen, en dan een stuk of wat heel rijken. Dat is de eenige presentabele buurt van deze heele miserabele stad. Ik hoop hier niet mijn leven lang te blijven, zei ik al.... En eerlijk gezegd, ik kan me niet begrijpen dat u voor uw vacantie hier.... of het moest zijn dat er een andere magneet is die u trekt....
....een lief meisje, meneer
Ja.... Het is hier anders stil.
Dat is naar je het opvat.... Hoor!
Druk genoeg den heelen dag.... en dan het wisselemplacement verderop.... Maar ‘stil’, hier, ja, hier is 's avonds niet veel te doen, ik bedoel in de gelagkamer.... Je mag nog eens een enkelen werkmanstrein hebben van een late ploeg, maar er gaat hier 's avonds bitter weinig om, en gezellig is het hier ook niet, met dat beetje licht....
Zeg, juffrouw Marietje?
Ja?
Dat slechte licht, is dat uit zuinigheid van uw pleegvader?
Zuinigheid is geen ondeugd, meneer Spincich.
Nee, maar goed zaken doen is het ook niet.... Die Varner is een beste kerel, affijn, dat hoef ik u niet te zeggen.... maar om kort te gaan, kijk eens, meneer Bronnen. Ik ben misschien een ruwe, onbehouwen kerel, maar één ding moet je me nageven, eerlijk! Ik ben strikt eerlijk!.... En zal ik u wat zeggen? Die Varner is niet een man van dát, begrijpt u?
En dan neemt die sukkel, want zoo mag ik hem gerust noemen al is hij uw oom en uw gastheer, want ik heb met hem te doen, waarachtig, ik zeg het niet uit kwajigheid.... maar dan neemt hij nog een winkeltje in kantoorartikelen over hier in de Stationsstraat, om nog wat bij te verdienen.... Nou heeft hij twee zaken, en geen van tweeën die rendeert.... Ik wil maar zeggen, had hij dat geld maar besteed om dit gammele boeltje hier wat op te knappen, nieuwheid en frischheid trekken toch altijd de menschen... wat u?
Daar heb ik geen verstand van.
Nou, maar ik dan wel.... En dan moet je mijn jongsten broer hebben.... die is achttien jaar jonger dan ik, en getrouwd met een heel aardig vrouwtje, en menschen zonder kinderen.... die jongen kijkt juist uit naar zooiets als dit hier.... en ik verzeker u, ik ben strikt eerlijk, hij zou er wat van maken.... tafelkleedjes van rood en wit, zoo'n beetje geblokt, u begrijpt me wel.... comfortabele stoeltjes en niet die gemeene harde zittingen waarop je je broek polijst als een spiegel, nee, behoorlijke zitkussens, of trijp, of riet, en die stoffige palm weg, want die onderschept nog de helft van het licht, en flink licht in het buffet, en niet zoo'n spookhol.... en dan vooral goeie consumptie.
U hebt hier heel wat aan te merken.
Ja, die broer van me, dat is zoo'n echte ondernemende rakker, die zou het wel weten.
Ik begrijp niet dat u ondanks uw klachten....
Ja, dat is meer een taak die ik mezelf heb gesteld.... Kijk, dat zit zoo
Och, nee, dat zijn eigenlijk ambtsgeheimen, daar moet ik over zwijgen
....Neem me niet kwalijk dat ik het even opschrijf
U kent meneer Bernslag niet, maar als u nog even blijft zult u hem straks zien.... hij moet hier over een half uurtje komen met zijn vrouw.... En u zult zeggen, wat heb ik aan dien man te kijken?.... Dat is juist, aan dien man is niks te zien, maar aan zijn vrouw des te meer!
Zoo, ik denk niet dat dat me hier zal houden.
Meneer Bernslag gaat met zijn vrouwtje naar Parijs, straks met den trein van twintig vijf en vijftig.... Die gaat het groote station voorbij, maar hier in halte Noordstad stopt die trein.... Dat is de Faucon de Nuit.... mooie naam, wat?.... en meneer Bernslag en nog een paar voorname heeren van hier, maar meneer Bernslag in de eerste plaats, die hebben er voor gezorgd dat die trein hier één minuut stopt.... voor hun eigen gemak, dat snapt u wel....
Hoe weet u dat meneer Bernslag straks komt?
Omdat hij me gevraagd heeft een slaapcoupé voor hem en zijn vrouw te bestellen. Ik heb over de lijn moeten telefoneeren.... anders mag dat niet, maar voor hèm mag dat wel, voor hèm mag alles.... En die man is toch zoo idolaat op zijn vrouw, die man doet weer alles voor háár.... Maar ze is de zonde waard, hoor, dertig jaar jonger dan hij en....
....je dàt.
Ik zou meneer Bernslag even willen spreken.
Spijt me, juffrouw Marietje, maar geen kwestie van.... ik heb nog wat met hem te bepraten, als hij tijd heeft tenminste, en de zaken gaan vóór het meisje, zou ik zeggen.
Kom, ik ga maar weer naar boven.... je komt toch dadelijk ook, niet Marietje?
Ja, over een half uur, dan is het negen.
En dan sluiten we het bloeiende, riant gelegen koffiehuis....
Maar u kunt gerust nog wat blijven.. Ik ga weg, nog even naar het bureau, naar den onderchef....
En juffrouw Marietje is vanavond, geloof ik, een beetje neerslachtig.... als u haar gezelschap houdt kunt u haar meteen wat opvroolijken....
Maar van dien meneer Bernslag gesproken.... een beste man, hoor, tenminste voor mij.... En hoe komt dat? Omdat ik mijn plicht doe, natuurlijk, maar ook, óók omdat ik wat van hem weet.... Zou je wel zeggen dat die hooge oome bang is, op zijn manier dan, maar bang?.... En hoe komt dat, vraag ik nog eens?
Ik ben er niet zoo erg nieuwsgierig naar.
Mevrouw Bernslag, daar moet u een vraagteeken achter zetten, begrijpt u me?.... Een allemachtig chiek schepsel, maar met een vraagteeken achter dat ‘mevrouw’.. Mevrouw-vraagteeken-Bernslag, begrijpt u me?....
Zijn eerste vrouw leeft nog, ver hier vandaan, ze wil niet scheiden, hij heeft het al dikwijls geprobeerd, maar ze wil niet.... Nou gaat deze hier voor zijn vrouw door, maar ze zijn niet getrouwd, ze hokt met hem, of hij met haar, net hoe je het neemt, fijn hè?
Waarom vertelt u dat?
En natuurlijk is die man als de dood dat dat bekend zal worden, want dan is hij in zijn kringen onmogelijk, of tenminste die vrouw, dan wordt ze nergens meer ontvangen.... En hij weet dat ik het weet, en daarom krijg ik veel van hem gedaan, veel!
Eerlijk gezegd, meneer Spincich, begrijp ik niet goed....
Eerlijk?.... Ik ben eerlijk, strikt eerlijk, de waarheid moet gezegd worden.
Ja, maar waarom vertelt u dat aan iemand die er niet naar vraagt?
Waarom?....
Dáárom.
Als u leelijks van een ander vertelt, daar wordt hij niet beter van, en u niet, en wij ook niet.
Ik heb voor alles wat ik zeg mijn reden.... En nou ga ik even....
Ik zie u straks misschien niet meer, meneer, je dienaar....
Ik heb wat aan mijn voet, au!
Dat is de afschuwelijkste man dien ik ooit van mijn leven heb ontmoet....
Ja, een sinistere....
Ik laat daar waarendig mijn boodschap nog liggen....
Ziezoo... dat is de ouderdom, jaja, dan vergeet je de dingen, ik word een dagje ouder
Een sinister individu, maar wel met iets interessants.... Enfin, dat hebben de sinisteren altijd.
Noem jij het maar interessant.... Ik walg van dien man, of liever gezegd, hij benauwt me.... wil je wel gelooven
ik ben gewoon vies van dien kop dien die man aan zijn mond heeft gehad
....En hij heeft me nog nooit zoo benauwd als vanavond.... Zeg Huub, wil je een kop koffie?
Nee, dank je, na bier geen koffie.
Toe, een klein slokje maar, proef eens even en zeg dan eerlijk hoe je die koffie vindt
....Zoo, zonder melk of suiker, alleen maar even proeven.... en zeg me dan of dat geen behoorlijken smaak heeft....
Ja, dat gaat best, maar hoezoo....?
Die man klaagt over de koffie en de thee hier, hij klaagt wel, en als hij geproefd heeft stopt hij een briefje in de klachtenbus dáár, en dat gaat nou al haast veertien dagen zoo zijn gang.... hij wil ons wèg hebben, dàt is het, en alleen maar omdat.... nee, laat ik maar zwijgen.
Kom, Marietje, waarom moet je ineens het ergste denken?
Je zag hem toch zelf daarnet een papiertje in de bus doen?
Ja, dat is waar.
Dat is al de tiende keer.
En komen er nog meer klachten?
Van anderen?.... Nooit.
Zie je nou wel? Haal toch geen muizenissen in je hoofd. Die man kan toch niet in zijn eentje....
Dat zeg ik ook, en toch.... ik weet het niet, ik weet het niet.... Hij is een ontzettende intrigant.
Ja, tenminste als hij dien meneer Bernslag zoo goed kent.... Hoorde je wat hij daarnet van dien Bernslag beweerde?
Ja, hij zei het hard genoeg.... hij fluisterde expres hard.... om mij....
Ik begrijp niet waarom hij dat vertelde.... Zou het waar kunnen zijn?
Waarom hij dat zei? Die man leeft niet als hij niet kan kwaadspreken.
Maar zou het waar zijn? Wat denk je?
Het zal wel laster wezen.
Maar dan begrijp ik zoo'n man niet.
Toe, laten we er niet in gaan roeren.... dan komen we in zijn schuitje....
Nee, dat is mijn bedoeling ook heelemáál niet.
Nou juist.... of meneer Bernslag een regelmatige of een onregelmatige verhouding heeft, dat gaat ons niet aan.... en als het is zooals hij zegt, dan zal niemand er van mij ooit een woord over hooren.
Ja, maar ik bedoel alleen, ik vind het feit dat hij dat vertelt zoo vreemd, dat is voor mij een psychologisch raadsel....
Ik vind hem alleen maar een psychologischen vuilpoets.... En ik geloof er niks van.... nee, hij heeft gelogen, hij heeft staan liegen....
Ik zou daar toch wel achter willen komen.
Wroet er toch niet in!
Nee, dáárom niet, het is niet dat ik tuk ben op schandaaltjes....
Enfin, we zullen zien....
Ja, laten we in Godsnaam van dat onderwerp afstappen.... Er is al narigheid genoeg op de wereld.... Het benauwt me, de laatste weken stik ik hier compleet.
Zoek dan wat anders.... Jij kunt toch....
Och, Huub.
We hebben die drie dagen dat ik hier ben geen oogenblik vrij kunnen spreken... ik had gehoopt op Zondag, maar toen ging je naar je vriendin, en nou is het alweer Dinsdag en morgen vertrek ik en dan zien we mekaar niet eer dan met mijn volgende vacantie.... Marietje, we hebben nou een oogenblikje onder vier oogen.... mag ik je nog eens iets vragen?
Och, doe het liever niet, ik weet het al en het gaat toch niet.
We schelen maar tien jaar, Marietje, en denk eens aan je pleegouders, je moeder is veel ouder dan je vader en toch is het een gelukkig huwelijk.
Ach nee, het zit hem niet in den leeftijd, en overigens is je voorbeeld niet erg gelukkig.
Hoezoo? Dat begrijp ik niet.
Wanneer moeder jonger was getrouwd had ze zelf kinderen kunnen hebben, nu hebben zij en vader alleen maar mij als pleegkind.
Daar zijn ze toch volmaakt tevreden mee?
Misschien.... maar ik niet. Ik breng hun geen geluk aan. Wat is het resultaat dat ze krom hebben gelegen om me de H.B.S. te laten afloopen?.... Dat ik hun een buffetjuffrouw uitspaar, meer niet. Het is wat moois!
Maar meer verlangen ze toch niet van je?
Nee, maar ik verlang het.... Eerst dacht ik heel wat met mijn diploma te bereiken, mooi kantoorwerk of zooiets te krijgen, maar de tijd is veel en veel te slecht, tenminste hier in deze streek.... en dan, ja, ééns werd me een mooie positie aangeboden, bij een directeur van een houthandel... ik zou mijn werk in zijn privékantoor krijgen, maar ik zag het zóó aan zijn oogen.... nare oogen waren dat.... ik
heb voor die betrekking moeten bedanken.... jij bent de eenige die het weet, ik heb het niet eens aan vader en moeder verteld.... en weet je wat het is? ik moet zoo oppassen.... als je er betrekkelijk goed uitziet, en dan tusschen al die bruten hier, of ze nou heer heeten of niet.... nee, ik durfde het niet aan.... ik dacht: hier bij de ouwelui ben ik tenminste veilig, en die andere juffrouw ging trouwen, dus dat kwam mooi uit, en nou zit ik hier als een soort attractie voor de reizigers, en op een ongevaarlijke plaats, onder de bescherming van de ouwelui.... daarvoor heb je nou vijf jaar op de H.B.S. geblokt....
Marietje, je moet hier vandaan.... ik heb het wel opgemerkt dat je er slechter uitziet dan verleden winter, weet je wel? die twee dagen dat je bij ons was, en dat je toen mijn aanzoek.... Ik zag het dadelijk toen ik hier kwam.
En kon ik hun al hun toewijding maar vergelden.... maar het gaat slecht hier.... ik schijn niet eens zoo'n attractie te wezen.... we moeten met alles zuinig zijn, die kachel mag niet hard branden, want dat kost kolen, het is hier heelemaal niet behaaglijk warm
en met het licht moeten we ook zuinig omspringen.... en nou heeft vader nog dat zaakje in papier overgenomen, en nou zit hij een groot deel van den dag natuurlijk daar, en nou gaat die zaak ook niet te best, want daar hebben ze hem bepaald mee in zijn nek gezien, maar nou begrijp je dat ik hier natuurlijk heelemaal niet weg kan.
Toch! We kunnen nog altijd trouwen. Waarom zouden we niet? Ik ben toch ook geen stommeling, ik heb toch ook altijd mijn best gedaan mezelf te ontwikkelen, en ik verdien genoeg om een vrouw te onderhouden en mijn moeder erbij, en dan kunnen we met de ouwelui hier er wel een mouw aan passen. Ik wil zien of we daar ook nog wat helpen kunnen.
Och Huub, je bouwt voor jezelf luchtkasteelen.
Absoluut niet. Ik ben praktisch. Moet een ambtenaar, moet een hoofdopzichter van de kaden en de bruggen van een stad geen praktisch mensch zijn?
Weet je wat ik het ellendige vind, ik, voor mezelf?....
Dat is niet dat ik met een mooi diploma in mijn zak hier koffie en thee zit te schenken voor Jan en alleman, zóó trotsch ben ik niet.... maar het is.... ja, ik weet niet wat het is.... ik word uit mezelf niet wijs.... alleen, ik ben bang voor dien man, ik ben de laatste maanden aldoor banger geworden van den stationschef, die man wurgt me geestelijk, maar langzaam, o, zoo langzaam.
Je moet hier vandaan, heusch.
Soms denk ik wel: hij is gek, hij is niet normaal, maar ik weet beter: hij is niet gek, om den dood niet, hij weet heel goed wat hij wil, maar hij is slecht, o, wat is die man slecht!.... Ik heb wel eens gedacht: er zijn menschen die achter hun oogen nòg een paar oogen hebben.... oogen achter de oogen.... zoo iemand is Spincich.... als je hem goed aankijkt, maar er is haast niemand die dat durft, dan zie je het.... oogen achter de oogen....
Je moet hier weg, heusch.... je raakt overspannen.
Weg?.... En hèn in den steek laten? Dat kan toch immers niet? Het buffet is toch hun broodwinning? Al gaat het beroerd, ze bestaan er toch van? En ze kunnen toch nooit iemand krijgen die zoo goedkoop is als ik?.... En wat moet ik dan beginnen?.... Naar een kantoor ga ik niet.
Ik heb je mijn plan al verteld.
Och Huub.
Ik zal zorgen.... of liever jij kunt het doen, ik zal je er geld voor geven.... dat ze met een andere juffrouw niet duurder uit zijn dan met jou.... dan worden ze er niet minder van wanneer je.... wanneer je....
Trouwt.
Laat me nog even voor mezelf mogen pleiten, Marietje. Ik ben sinds ons vorige gesprek niet van meening veranderd, in dat heele jaar niet. Ik vind nog altijd dat we moesten trouwen. En dat is heusch geen verliefdheid van mijn kant. Nou moet je me goed begrijpen.... ik houd natuurlijk van je, veel zelfs, maar geen kalverliefde tot over mijn ooren, of zooiets.... ik ben oud genoeg en nuchter van aard.... Maar ik zie het zóó: we zoeken alle twee een aanvulling in ons leven, en toevallig kunnen we die aan mekaar
geven.... Mag ik het eens hoogdravend zeggen? Jij zoekt een zee en ik zoek een haven.... Jij zoekt bevrijding uit de nauwe, benauwende sfeer hier. Dat ligt natuurlijk niet aan je ouders.... misschien ligt het wel aan dien stationschef, maar in hoofdzaak ligt het aan den aard van je werk hier, zitten achter een toonbank, je bewegen in een heel kleine ruimte, en dan juist - dat is des te erger - te midden van levens die naar alle kanten aan je voorbijschieten.... Daar heb jij geen aard naar.... Jij zoekt een zee, Marietje, en het is ook al veelzeggend, het zegt alles dat je zoo dol bent op het lezen van reisbeschrijvingen.... Wedden dat je weer aan zooiets bezig bent?....
‘Naar Koefara, het geheim der Sahara, door Rosita Forbes’. Zie je wel?
Geen zee, maar een woestijn.
Een zandzee
....Maar dàt bedoel ik: dat je bij mij je eigen vrije leven kunt leiden, een huissloof zal ik heusch niet van je maken, trouwens, dat soort vrouwen is uit den tijd, en mijn eigen moeder doet het huishouden, want die zal bij ons komen wonen, of wij liever bij haar, of nog liever: jij trekt gewoon bij ons in.... maar mijn moeder doet het huishouden wàt graag, dat is nog een vrouw van een vroegeren tijd.... en jijzelf zult vrij zijn om te doen en te laten wat je wilt....
Och Huub, waarom rakel je dat alles weer op? Daar moet nog meer bij komen om te trouwen.... vrijheid is wel veel, maar niet alles.
De rest kom wel van zelf.... En nou mijn positie.... Ik zoek een haven
Als ik den heelen dag heb rondgezwalkt door de stad dan ben ik blij als ik 's avonds een echt thuis kan vinden. En dat hèb ik niet. Moeder gaat prompt om acht uur naar bed, dan zit ik den heelen avond met mijn ziel onder mijn arm, en dat het goeie mensch weer om vijf uur uit de veeren is, daar heb ik practisch niets aan.... Dan zit je avond aan avond uren alleen met je eigen gedachten, en je leest eens wat, en je denkt eens na, maar....
Zoo, Marietje.... Dag Huub, houd je haar gezelschap?
Tjonge, wat een slecht weer
Zeker weinig te doen geweest hier.
Ja, vader, zoo het gewone gangetje.
Nou, in de zaak ook vrijwel niks verkocht. En dan moet je je kostelijke licht nog volop in de étalage laten branden, anders gaat het publiek je winkel mijden als de pest.... En hoe was het in de derde?
Dat weet ik niet, moet u aan moeder vragen.
Het had kunnen zijn dat je haar even gesproken had... Maar het zal ook wel niet veel bijzonders.... Affijn, klagen helpt niet, en dat is ook niet beleefd tegenover onzen gast... Ga maar, kind.... Ik zal het wel van je overnemen tot negen uur....
Denkt u er dan aan om te sluiten?
Jaja. Tot straks.
....‘Denkt u er aan om te sluiten?’ dat hoeft ze heusch niet te vragen. Als ik op één punt secuur ben, dan is het daarin. Prompt negen uur gaat het licht uit, een hooge lichtrekening kan ik me niet veroorloven.
Nee.
Eerder moet ik er op letten, dat ik niet tevéél sluit. Dat is me eens gebeurd met de wachtkamer niet-rooken. Die moet den heelen nacht openblijven voor het publiek, maar die heb ik eens, schijnbaar in gedachten, afgesloten. Gelukkig is er niemand geweest, of tenminste niemand heeft zich beklaagd.... Ja, met die kamer heb ik niet te maken, maar hier en in de koffiekamer derde en in mijn eigen woning daar brand ik mijn eigen licht en mijn eigen kolen, dus daar is zuinigheid de boodschap
Ja, 't is beroerd als je zoo moet rekenen.
Dat ligt niet aan mij of aan ons, want zoo slecht zijn deze buffetten niet, en je tante en Marietje doen hun best, altijd voorkomend tegen de menschen, en al is de loop wel wat minder geworden, het gaat altijd nog, en met het verkoopen van eetwaren is het ook niet slecht, zoo om twaalf uur zitten er hier altijd wel een paar menschen met een uitsmijter ham of ros, en in de derde verkoopen we aardig wat belegde broodjes.... nee, dat is het allemaal niet, al gaat
het ook minder, - maar het is de directie die je de das omdoet met die zware voorwaarden. Van gas wil ik niet praten, dat hebben ze niet noodig voor zichzelf, maar waarom moet ik mijn eigen kolen betalen, en mijn eigen electrisch, en mijn eigen water? Dat hebben ze toch voor een frutje, daar merken ze niets van, als zij het betalen, en als ik het betalen moet, dan merk ik het, nou reken maar.... En dan die zware pacht die ze drie jaar geleden....
Goeie hemel, daar bedenk ik me.... we zijn in December....
Wat is er, wat bedoel je?
We zijn in December en ik heb nog geen bericht.
Bericht waarvan?
God, ik heb er heelemaal niet meer aan gedacht.... dat komt van dien beroerden winkel.
Maar wat is er dan? Heb je wat vergeten?
Ja, met het overnemen van dien winkel is het me heelemaal door mijn kop gegaan dat ik nog geen bericht heb van de Maatschappij.
Bericht?
Ja, ik sta hier op jaarpacht. Ze verpachten me de buffetten van jaar tot jaar, en altijd prompt op den laatsten November krijg ik een briefje van de Maatschappij dat ze geen bezwaar heeft de pacht voor een jaar te verlengen, en dan schrijf ik terug dat het goed is.... En nou is het December, en aan het eind van de maand loopt mijn pacht af, en ik heb geen bericht gehad.... God, wat moeten we nou beginnen?....
Kom, kom, dat zal wel zoo erg niet zijn. Maak je toch geen zorgen voor den tijd. Dat kan best een onwillekeurig verzuim wezen.
Kan je net denken! Die lui vergeten zooiets niet.... Daar zit wat achter.... daar zit die lammeling van een chef achter.... nou begrijp ik het ineens, die man met zijn aanmerkingen over onze thee en koffie, die heeft natuurlijk aan de directie een wenk gegeven.... Ach God, wat moet er nou gebeuren? Ik heb nergens recht op, ze kunnen me op straat zetten.... en dat je tante of Marietje er niet eens aan hebben gedacht!.... maar och, die wisten het niet, die
dingen doe ik altijd zelf....
Nou staan we op de keien, nou staan we op de keien....
Kom kom, oompje, denk niet altijd dadelijk het ergste.... Weet je wat je doet? Schrijf ze zèlf een brief dat je weer graag inhuurt, en vraag ze of ze je dat bevestigen willen. En zet er met een enkel woordje in dat ze het zeker vergeten zijn....
Een idee!.... Wacht, ik schrijf het maar direct.... Blijf nog een oogenblik, ik stuur Marietje dadelijk beneden..
Zij zal den brief schrijven, Marietje, ze schrijft beter dan ik, dan heb ik alleen te teekenen
En toch heb ik zoo'n gevoel dat die chef heeft zitten stoken.... Affijn, we zullen het wel gauw merken.... je idee is anders niet kwaad, Huub, ja, schrijven, gewoon schrijven of je van den prins geen kwaad weet....
Nietwaar? Ook mijn gedachte.
En toch.... dien man acht ik tot alles in staat.... En in elk geval, of het nou een vergissing blijkt te zijn van de directie, of niet, ik zal me toch over den chef beklagen.
Is dat nou wel verstandig, nou je de directie misschien juist noodig hebt?
Nou ja, beklagen.... Maar ik wil het ze toch zeggen dat ik weet dat hij aanmerkingen heeft op de consumptie en dat ik daar niet mee accoord ga.
Ik zou het niet doen, als ik jou was.
Ik doe het beslist.... ook als hij zijn aanmerkingen misschien nog niet heeft doorgegeven aan de directie.... ik doe het beslist. Beter te voorkomen dan te genezen.... En ik laat het me niet door dien vent zeggen.... je voelt zelf, Huub, dat dat raakt aan mijn eer als buffethouder.
Je moet het zelf weten, ik vind het niet diplomatiek, maar het is je eigen zaak.
Tien over half negen.... Als je nou naar boven wilt, ik hou je niet op.
Nee, ik wacht tot je sluiten gaat.... De Parijsche trein moet ook nog komen.
Ik merk dat je hier al gewend raakt. Jammer dat je morgen weer vertrekt....
Ja, jammer.... Zeg, ken jij een zekeren meneer Bernslag?
Natuurlijk, die is een van de commissarissen van de Maatschappij, en die woont hier in de stad.
Hij komt straks.
Wat?
Spincich heeft gezegd dat hij en zijn vrouw vanavond naar Parijs gaan met den Faucon de Nuit.
O, maar dat komt prachtig uit!.... Wat een bof!.... Dan zal ik hem even zien te spreken te krijgen.... hij kent me toch al jaren, hij staat me wel even te woord.... en dan kan ik hem vertellen dat ik nog geen bericht heb over het inhuren, en dan kan ik hem meteen waarschuwen voor de aanmerkingen van den chef....
Het eerste kan je vanzelf doen, het laatste zou ik zeker niet doen....
Waarom niet? Dan sla ik twee vliegen in één klap.... En mijn brief aan de directie gaat natuurlijk ook door... Dan heb ik gedaan wat ik kon, meer kan geen sterveling van me verlangen.... Zoozoo, meneer Bernslag trekt er weer eens tusschen uit.... Affijn, een beste brave man, ik gun het hem graag.
Daarnet, toen je even weg was, zat ik over dien Spincich te denken.... Ik houd hem voor een gevaarlijken kerel, dat ben ik met je eens, maar er is iets in dien man, het klinkt gek, maar dat boeit me.
Boeien? Boeien?.... Mij boeit hij niet, ik vind hem alleen maar een echt ontieg stuk vreten.
Iederen keer dat ik hem zie, zie ik hem anders.... Begrijp je me?
Niet te best.
Ik bedoel het zoo: je hebt eenvoudige karakters en je hebt samengestelde karakters.... Ik doe, op mijn manier dan, wat aan karakterstudie, en ik moet je zeggen, ik heb voor het eerst van mijn leven een onbegrijpelijk karakter ontmoet, in dien man.
Dan feliciteer ik je, maar ik voor mij was dat samengestelde en onbegrijpelijke karakter liever kwijt dan rijk.
Dat snap ik, maar op het oogenblik is dat voor mij de kwestie niet.... Je dochter - we zaten daarnet, vóór je kwam, wat over Spincich te praten - maar toen zei je dochter een ding dat me frappeerde: ze zei: die man heeft oogen achter zijn oogen...begrijp je wat ze daarmee bedoelt?
Dat is echt iets voor haar, dat is een kind met een stel hersens, man, daar ben ik maar een ongeletterd boertje bij.
En weet je wat het is?.... Ik heb het gevoel dat die man wel tien, wel twintig paren oogen achter zijn oogen heeft.... Ik zal je eens wat zeggen. Toen hij hier vanavond zijn kop koffie dronk, toen heeft hij tegen Marietje en mij dien Bernslag op een ontzettende manier zwart zitten maken.
Meneer Bernslag? Hoe durft hij! Op dien man valt niks, niks te zeggen. Wat zei hij?
Dat vertel ik je liever niet. Als Marietje het zeggen wil is het wat anders. Ik houd liever mijn mond over zulke dingen.
Dan moet je een mensch ook niet nieuwsgierig maken.
Nee, maar ik zeg het je ook alleen als een bewijs dat ik van dien man zijn karakter niks begrijp, niks, maar dan ook niks.... Het gaat er voor mij niet over wàt hij zei, maar wáárom hij het zei.... Waarom maakt hij een superieur zwart? Heeft hij daar een bedoeling mee? Dat snap ik niet... Die man speelt misschien ontzettend hoog spel, en in elk geval speelt hij met het gevaar.... Zie je, voor mij is die man één groot vraagteeken, en, eerlijk gezegd, vind ik dat buitengewoon interessant.
Nou, ik heb hem al den eersten dag dat hij hier kwam niet gelust, met die pet in zijn oogen. En nou dat mank loopen, soms, in den laatsten tijd, en die stok.... Er is ook een tijd geweest dat hij me teveel naar Marietje keek, dat schijnt nou weer geluwd te zijn.... maar pruimen, nee, dat kan ik hem nog altijd niet.
In elk geval, oppassen met hem is de boodschap.
Ja, dat weet ik. En daarom zeg ik nòg eens: voorkomen is beter....
Ik wou in elk geval om een lief ding dat Marietje uit zijn omgeving was....
Begint hij weer?.... Zoo'n getrouwde schoft!
Of hij weer begint weet ik niet, maar dat hij Marietje op haar zenuwen werkt, dat heeft ze me daarnet zelf toegegeven.... en trouwens, iedereen moet het zien dat er iets is wat haar hindert, ze is afgevallen sinds ik haar de vorige maal zag, en niet weinig ook, ze ziet mager en bleek....
Ja, dat hebben je tante en ik ook gemerkt, maar dan denk je niet dadelijk aan dien man.... bij een meisje op huwbaren leeftijd kan het ook wel eens een andere oorzaak hebben....
Nee, voor zoover ik weet tenminste, steekt er geen man achter, alleen die man.
Maar nou begrijp ik toch één ding niet.... Je zei van een groot vraagteeken.... Nou, maar Marietje is soms voor mij een groot vraagteeken. We dwingen haar toch niet om hier te blijven?....
Dat weet ik wel....
Nou juist, ze kan dien man gemakkelijk ontloopen.... als ze een betrekking zoekt op een kantoor....
Ja, dat weet ik wel, maar....
We hebben haar toch niet zooveel laten leeren om hier buffetjuffrouw te spelen?.... dat kind komt op zoo'n manier niet tot haar recht.... Maar ze wil niet anders, ze wil naar geen kantoor. Dàt snap ik nou niet....
Je weet dat ik haar den vorigen keer gevraagd heb.... toen had ik geen succes.
Ja, dat heeft ze me verteld, en je tante en ik zouden het natuurlijk heel graag anders....
En ik heb het haar vanavond nòg eens gevraagd.
Nou, en verder?
Dat begrijp je wel, anders zat ik niet hier.
Waar wil je dan naar toe? Als we je helpen kunnen....
Precies, ik wou zoo graag, dat jij, oompje, of dat tante.... Kijk, je weet, ik heb een goeie betrekking, zestig gulden in de week.... daar kan ik haar en moeder en mezelf van onderhouden.... Maar ze wil niet met me trouwen, of liever, ik geloof dat ze niet weet wat ze wil.... Misschien wil ze toch ook wèl, en in elk geval liever dan op een kan-
toor.... Maar ze ziet er tegen op om jullie hier met je tweeën en met een nieuwe juffrouw te laten rondtobben.... ik mag dat toch wel zeggen? Ik beleedig je toch niet? Jullie hebben het hard, dat weet ik.
Jaja, ga maar door.... Wat wou je?
Zestig gulden in de week, daar kunnen niet alleen drie menschen van leven, maar vijf ook, en royaal, hoor....
O, je bedoelt.... maar geen kwestie van.... nee, dat gaat niet.
Denk er nou eens over na, en tracht haar dan over te halen.... Ze wil niet hiervandaan zonder jullie.... Mèt jullie wil ze misschien wel... Die man maakt haar kapot, waarachtig, dat is geen hoogdravende taal, ze gaat eraan kapot... Je wilt toch je dochter niet zenuwziek hebben?
Nee, dat zeker niet.... maar wij bij jullie inwonen, dat gaat niet.... ik vind het allemachtig mooi aangeboden, maar ik ben een man van veertig jaar, ik kan op mijn veertigste geen genadebrood eten, al is het bij mijn schoonzoon.
Genadebrood?.... Dat woord mag je niet gebruiken.... Na alles wat jullie voor haar gedaan hebt zal ik heel blij zijn als ik.... En je kunt ook eens uitkijken naar een anderen winkel, je hoeft niet bij mij in huis met je duimen te zitten draaien....
Klaar, vader, je hebt alleen maar te teekenen.
Goeien avond!.... Juffrouw Marietje, hebt u nog gauw een glas port voor me? Maar dan alsjeblieft als de gesmeerde bl...., want dadelijk gaat onze trein.
Graag, meneer Bernslag
Ting-tang! Ting-tang! Ting-tang!
Dat is hij!.... Zeg, Lili, jij ook iets? Dat had ik wel dadelijk mogen vragen.
Nee, dank je.
Alstublieft.
Dank u
Meneer Bernslag, als ik
niet te vrijpostig ben....
zou ik u dan even mogen spreken, heel even maar?
Welzeker, waar wou u? Onder vier oogen?
Meneer, ik zou u ook graag een oogenblikje willen spreken over iets dat van erg veel.... van erg veel belang is, voor mij tenminste.
Twee aan bod! Maar daar kom ik in die paar minuten niet mee klaar.... En dan dunkt me: honneur aux dames.
'n Avond mevrouw....
Je dienaar, meneer
Hier zijn uw biljetten voor den slaapwagen, de tweede na de locomotief....
Mooi zoo, dank je wel.
En nou moet ik u nog even lastig vallen
de trein zal precies op tijd hier zijn, we hebben nog vier minuten, en ik had u graag even gesproken.... in mijn bureau.
Maar jij bent nummer drie, Spincich.
Dat heb ik gehoord, dat heb ik gehoord, en u wordt wèl belegerd, vanavond, maar me dunkt dat ik voorga.
Heeft dat zoo'n haast? Ik heb juffrouw Marietje al beloofd....
Het heeft haast.
Maar man, maak een rapportje, het presseert toch niet op een minuut?
Dienstzaken.
Nou, goed dan, kom maar mee, maar je maakt het zoo kort mogelijk....
Eén seconde, Lili....
Ik ga maar meteen naar boven, ik moet nog wat pakken voor morgen.... en denk jij er nog eens over na....
Bent u moe, juffrouw Marietje?
Nee, mevrouw, heelemaal niet. Hoezoo?
U ziet er moe uit, zoo betrokken.... Varner, wat zeg jij van je dochter?
Ja mevrouw, we vinden dat ook den laatsten tijd, mijn vrouw en ik. Maar er scheelt haar toch niks.
Zoo'n snoezig gezichtje als uw dochter heeft, en dan zoo aan het vermageren....
O, mevrouw.
Iemand met uw uiterlijk is veel aan zichzelf verplicht, dat wil zeggen verplicht om te doen: goed eten, goed slapen, maar ook verplicht om niet te doen: géén opmaak, géén kunstmiddeltjes.
Dat gebruikt mijn dochter nooit.
Nee, maar juist daarom waarschuw ik, omdat ze nu wat pips ziet, en dan willen meisjes wel eens...
We kunnen toch den trein niet missen, Varner?
Nee, mevrouw, onmogelijk, hij stopt aan dit perron
Maar we hebben maar één minuut, geloof ik.
U stapt zóó in.... Uw bagage?
Daar staat onze knecht mee te wachten, hier bij de deur.... Maar het is toch vervelend dat Spincich juist op het laatste nippertje nog mijn man.... Waarom is zooiets noodig, vraag ik me af.... Dienstzaken, ja, maar het station staat toch niet in brand, of er is toch geen ongeluk gebeurd op de lijn?
Ik mag dien man eigenlijk niet, dien Spincich.... ik vind hem een gluiper.... hij schijnt voor zijn werk heel goed te zijn, heel stipt en zoo.... maar hij heeft een manier van kijken, niet bepaald brutaal, maar toch of hij de aanklager is en of jezelf de beschuldigde bent.... Als ik mijn man was deed ik dien sinjeur weg.... Wat zeg jij, Varner?
Daar mag ik me niet over uitlaten, mevrouw.
Natuurlijk, daar dacht ik niet aan. Hij is je chef.
Mijn chef is hij niet, hij heeft niets over me te zeggen. Mijn chef dat is het hoofd van den inwendigen stationsdienst, of liever nog de directie en de commissarissen, zooals meneer.
Dag juffrouw Marietje, dag Varner.
Dag, mevrouw.
Dag, mevrouw, goeie reis.
Mevrouw, de Faucon de Nuit.... prompt op tijd
Daar gaat hij, Goddank.
Gaat hij?
Ja, de trap af.... Ik zag net nog zijn pet.... We zijn hem kwijt.
Wat zal hij nou weer tegen meneer Bernslag over ons hebben klaargemaakt? Enkel laster, daar kan je donder op zeggen.
Kom vader, wat weet jij daar nou van? Er zijn wel gewichtiger dingen te bepraten.
Nee, ik voel het, ik voel het in mijn hart dat die ellendeling, die gemeene smiegt....
Tut, tut
....En als het zoo wàs, dan heb ik hier....
Wat zal het helpen?
Kom, ik heb je nooit zoo neerslachtig gezien.... Die brief is in elk geval de eerste stap dien je doen moet... Lees hem nou maar.
Mooi geschreven, wat een prachthand heb jij toch
‘Ik veroorloof mij u er opmerkzaam op te maken dat ik in tegenstelling tot vorige jaren ditmaal van u nog geen bevestiging mocht ontvangen dat mijn pachtcontract weer
voor een jaar....
Maar kind.... Toe nou.... wat is er?.... wat heb je dan toch?
F. Bordewijk
- voetnoot1)
- Deze naam op zijn Nederlandsch uit te spreken.