kelijke voorstel van een commissie, benoemd door de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting, om voor de totstandkoming van die streekplannen nieuwe publiekrechtelijke lichamen, z.g. Gewestelijke Raden, in te stellen, tezamen met Wibaut op een gemeenschappelijk congres der twee vereenigingen krachtig heeft bestreden. De colleges van Gedeputeerde Staten schenen hem de aangewezen lichamen om leiding te nemen in het ontwerpen van streekplannen. Mr. Kruseman wijst er dan op, dat het wetsvoorstel van de Regeering in deze richting is gegaan en o.a. hierin afwijkt van de Gemeentewet, dat de eventueele dwang tot regeling niet van de Kroon, doch van Gedeputeerde Staten uitgaat. Overigens echter staat ook bij de streekplannen de vrijwillige samenwerking der gemeenten op den voorgrond.
Vervolgens constateert hij, dat deze regeling niet bevredigend heeft gewerkt; er zijn een aantal streekplancommissies ingesteld, maar met de totstandkoming dezer plannen gaat het niet vlot. Tot dusverre is het slechts gelukt één streekplan tot stand te brengen: het plan Kust-West-Zeeuwsch-Vlaanderen. De geheele procedure, waarin Gedeputeerde Staten niet voldoende zeggenschap hebben, is zeer omslachtig en tijdroovend gebleken, zegt Mr. Kruseman, zoodat de bepalingen der Woningwet op dit punt herziening vereischen. En daarop laat hij volgen:
‘De vraag rijst m.i., of de wetgever niet het vaststellen van het streekplan na ingewonnen advies der onder voorzitterschap van een Commissaris der Koningin of van een lid van Ged. Staten ingestelde inter-gemeentelijke commissie, zou kunnen opdragen aan de Provinciale Staten, met beroepsrecht der gemeenten op de Kroon. Het geval, dat een streekplan gelegen is in meer dan één provincie, moet dan nader geregeld worden; dit is thans voorzien bij de artikelen 46, 5e lid, 47, 48 en 49 der Woningwet.’
Ik zou hieraan willen toevoegen, dat dan ook het initiatief tot het tot stand brengen van een streekplan van de provincie zou moeten kunnen uitgaan, indien bleek, dat daaraan voor een bepaalde streek behoefte bestond. Aan de betrokken gemeenten zou bij de uitvoering van een zoodanig plan voor zoover noodig een zekere mate van zelfbestuur kunnen worden gelaten.
In ieder geval demonstreeren de mededeelingen van Mr. Kru-