Hij is het hoofdkanaal geweest, langs hetwelk de Italiaansche ornamentiek der vroeg-renaissance in onze gewesten definitief is binnengedrongen om weldra den inheemschen decoratiestijl op het achterplan te verdringen en te doen wegkwijnen. Het geval Mone bewijst nogmaals, wat een aanzienlijke en tevens noodlottige rol de toenmalige aristocratie heeft gespeeld in de verbastering van het kunstleven in Nederland’. Prof. Roggen wist toch zoo goed als ieder ander, die even nadenkt, dat ‘alles kommt, wie es kommen musz’, dat het onwetenschappelijk is, om te treuren over het feit, dat stijlperioden opbloeien, leven en vergaan, om weer voor nieuwe plaats te maken. Zonder vroeg-, geen laat-renaissance, zonder renaissance geen barok, zonder Mone geen Quellinus en misschien.... geen Rubens! Waarom dan getreurd?
Prof. Cornette noemde bij Rubens' paardenstudies in Italië gemaakt niet het feit, dat de jonge meester daar het karton van Leonardo's Anghiari-slag copieerde, waardoor wij juist deze uiterst ingewikkelde ruiterstrijd kennen (Louvre) terwijl de oorspronkelijke teekening verloren ging. Op p. 653 bij den Doop Christi behoort, meenen wij, dit werk niet, doch alleen dat der Badende Soldaten van Michel-Angelo geciteerd te worden.
Tenslotte is, naar onze opvatting, een ernstig protest op zijn plaats tegen de wijze waarop dr. Juliane Gabriëls doorgaat met over Rubens als architect te spreken. Ik citeer hier enkele uitdrukkingen van het 2e deel (p. 743 e.v.)
‘De centrale figuur van den Barok in Vlaanderen is niemand minder dan Rubens zelf, die heel de nieuwe kunstrichting en al haar uitingen: bouw- en beeldhouwkunst, schilder- en graveerkunst, onder zijn dictatoriale macht bedwingt....’ ‘....Zeker is het, dat hij ontwerpen leverde voor klein- en groot-architectuur....’ ‘....Rond 1615 in zijn eigen woning en in de Jezuietenkerk gaat Rubens zijn droomen als barok-architect en beeldhouwer verwezelijken....’
Leest men daarna de bladzijden door Prof. Leurs aan de Zuid-Nederlandsche barok bouwkunst gewijd, dan komt men, behalve bij zijn eigen woonhuis.... Rubens in 't geheel niet tegen. En terecht! Want architect is, wie ruimtescheppingen creëert, architect is, wie abstracten ruimte-vorm en concreten plastischen vorm, samen ondergeschikt aan de eischen van het object, weet te denken en die die gedroomde beelden in plattegrond en doorsneden