standen heen. Dat getuigen niet slechts jongeren dan hij, die hem leerden kennen, maar ook zijn leeftijdgenoten. Nogmaals, sentimentaliteit kan men Gunning waarlijk niet verwijten.
Wanneer ik zeg, dat hij nooit vergeet, dat hij paedagoog is, bedoel ik allereerst dit: hij ziet zijn taak niet als beschouwelijk, gelijk die van den wijsgeer, noch als theoretisch-experimenteel, gelijk die van den laboratorium-psycholoog, maar als practisch en maatschappelijk. Practisch, dat is: gericht op het handelen; maatschappelijk, dat is: in een situatie, waarbij meer menschen betrokken zijn dan dit individueele kind. Het wil ook zeggen: vooruitziend naar de konsekwenties in verre toekomst; konsekwenties voor dit kind, deze groep, dit vak, deze strooming. Gunning vergeet nooit zijn verantwoordelijkheid als de oudere, die weet, die ervaren heeft, waar de jongere weet zonder ervaren te hebben, of slechts gist, jazelfs ook dat niet doet en geen probleem ziet. Hij denkt ook steeds historisch, kent als geen ander de geschiedenis van opvoedkunde. opvoeding, onderwijs en van tal van aspecten des maatschappelijken levens.
Binnen de grenzen van het practische gaat Gunning's voornaamste belangstelling uit naar de school en het gezin, vooral het kleuteronderwijs en de lagere school nemen een belangrijk deel van zijn aandacht in beslag, hoewel hij zelf leeraar is geweest voor hij zich in 1898 geheel aan de paedagogiek ging wijden. Zijn jarenlange schoolopzienerschap heeft zijn belangstelling wel met noodzaak aldus geaccentueerd.
In '98 ging hij naar Jena en kon daar van nabij zien, waartoe het Herbartianisme leidde. Hij had er heel gauw genoeg van. Een les, die ‘goed’ heette, omdat de methode klopte met Herbart's theorieën, zonder dat vaststond of de jeugd er iets aan gehad had - dat ging een man, die zoo uit de klas kwam, wat al te ver. En het zal niemand verwonderen, dat Gunning de uitvinder is van een te rechtertijd gekomen uitvinding, van het woord ‘vermethodieking’. Gunning, die de paedagogiek als ‘ars’ ziet, - Gunning, wiens kinderliefde onmiskenbaar is, die de bewogenheid, de veelvormigheid, de veelzijdigheid der paedagogische situatie van zoo nabij kende, - die een enorm aantal paedagogische strijd- en tijdschriften geleverd heeft, - die Gunning zou in 1900 als academisch docent optreden. Het is duidelijk, dat