Stemmen uit de redactie
Ident.
- Het woord ‘identiek’ voert in onze taal reeds lang een bedreigd bestaan. Onder de Nederlandsche zetters leeft de overtuiging, dat het op een schrijffout berust en dat zij geroepen zijn, die te verbeteren, door er ‘indentiek’ van te maken en daarvan weer het substantief ‘indentiteit’ af te leiden. Germanophielen maken er ‘identisch’ van, zooals ze ook ‘energisch’ en ‘fanatisch’ zeggen, waar het Nederlandsche taaleigen den uitgang -iek vereischt. Nu is een nieuwe vijand komen opdagen: men ontmoet tegenwoordig namelijk niet zelden (is het verbeelding, als we zeggen: speciaal bij theologen?) den wonderlijken vorm ‘ident’ en het zal waarschijnlijk nog slechts een kwestie van tijd zijn of we zullen ook den term ‘identheid’ hooren.
We vragen ons te vergeefs af, wat er toch tegen kan zijn, aan het woord ‘identiek’ zijn ongestoord bestaan te gunnen. En met schrik, wat we nog kunnen beleven, als er op dezen weg wordt voortgegaan. Zal men ook van de polit en de krit gaan spreken, zooals aanstellerige meisjes-studenten het over haar miek en over de bieb hebben? Het zou ons antipath zijn.