De Gids. Jaargang 103(1939)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] Gedichten Ouderdom Gij kunt u niet meer verweren Tegen den tijd, Uw onmachtig dreigen Kan niets meer bezweren - Hoofd en handen neigen Aan de tafel waar gij neergezeten zijt. Toch wilt gij de schaduw keeren Die nader glijdt, Wijl uw hart de eigen Stilte niet kan leeren - Klok en kamer hijgen Maar de spiegel spiegelt uwe eenzaamheid. Zult ge nog antwoord krijgen Wie zijt gij? [pagina 182] [p. 182] Boerderij in den herfst Duister - de nacht ruischt van den regen, De winden gieren de tochtgaten uit, Bespringen de luiken en schuren zich tegen De vensters - doodlijk ontsteld roover en buit. Ze slingeren zich in de wingerdranken Tuimelend, stijgend als een vleermuis; Gillen langs goten, in binten en spanten En hangen zich sidderend vast in het huis. 't Weerlicht sproeit violet den horizont onder Terwijl de donder kort ketst - Het koren kreunt zwaar op de zolders, De zomer valt neer op 't dood nest. [pagina 183] [p. 183] Kleine elegie Het kind heeft met den dood gespeeld Aan 't stille water waar wij niet komen, Donker drijven vogels boven boomen En de blaren zijn vergeeld. Het kind lacht naar zijn evenbeeld - De tweelingbroeder van zijn droomen - Blij is het op hem toegekomen, Hebben zijn handen hem gestreeld. De dood heeft met het kind gespeeld. Finus M.P. Oosterhof Vorige Volgende