De Gids. Jaargang 103
(1939)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |||||||||
Buitenlandsche kroniekUncle Sam
Aldus de volledige tekst eener verklaring, in de laatste dagen van 1938 afgelegd door den President van het Senate Foreign Relations Committee te Washington, Senator Key Pittman. Punt 4 is misschien niet over-duidelijk en punt 3 bevat de reserve ‘in my opinion’, maar de punten 1 en 2 zijn kategorisch, onvoorwaardelijk en niet mis te verstaan. ‘Too crude for diplomacy’, ‘coming perilously close to being a deliberate insult’ - heeft men in Amerika zelf gezegd, doch tegelijkertijd voegde men er aan toe: ‘just blunt enough to make Herr Hitler understand. For the first time Adolf Hitler has been treated with the same crudeness he has often used to other nations. At least for the time being the result appeared salubrious.’ (Time, 2 Jan. 1939, pag. 6/7). Er is inderdaad geen twijfel mogelijk, of Senator Pittman vertolkte, in eenigszins abrupten vorm, zoowel de meening van de Amerikaansche publieke opinie als die van de Regeering en | |||||||||
[pagina 226]
| |||||||||
de omgeving van Roosevelt. Het gerucht, dat Senator Pittman's ‘statement’ door het Witte Huis zelf zoude zijn geinspireerd, moge ongegrond zijn - tegengesproken is het echter niet -, dat de President en zijn medestanders er in substantie anders over zouden denken, is uitgesloten. De Amerikaansche publieke opinie richt zich vooral tegen het nationaal-socialistisch regime in Duitschland. De Joden-terreur na den moord op von Rath heeft daarbij tot het populair sentiment zeer sterk gesproken, maar ook vóórdien was men reeds sterk anti-Duitsch. De schrijver dezer regelen heeft dit herhaaldelijk, laatstelijk nog dezen zomer, persoonlijk kunnen constateeren. Zulks aan ‘de Joodsche pers’ toe te schrijven verraadt volstrekte onkunde omtrent de Amerikaansche pers-situatie: nòch Hearst (resp. degenen, die thans zijn concern-in-déconfiture regeeren) nòch zijn rivaal Patterson zijn Joden. Wel is de New York Times (Amerika's beste dagblad) in Joodsche handen, maar dit wordt het blad dan ook vrij algemeen nagehouden en dezelfde personen, die juist op dien grond de voorlichting van de Times - die op zich zelve voortreffelijk is - slechts met argwaan aanvaarden, laten zich over Duitschland en het nationaal socialisme uit op een wijze, die hier te lande, behalve in zeker soort volksvergaderingen, waarin de politie dan ook nauwlettend pleegt toe te luisteren, niet voorkomt. Ook ware het onjuist te meenen, dat de antipathie tegen het Duitsche nationaal-socialisme een specialiteit van het Oosten en in het bijzonder van het - dan ‘verjoodscht’ geheeten - New York zoude zijn. Teekenend voor de stemming over het geheele land was de aanwijzing van ‘the man of the year’ voor 1938. Afgezien van een enkeling, die Benes of ‘the twins Judas Iskarioth en Chamberlain’ als zoodanig voordroeg, heerschte er vrijwel eenstemmigheid over het geheele land: ‘the man of the year’ voor 1938 was Adolf Hitler. Maar met welk eene motiveering! Zij is voor herhaling in een Nederlandsch tijdschrift niet vatbaar. Genoeg zij het te zeggen, dat het epitheton ‘gangster’ een zekere voorkeur genootGa naar voetnoot1) en dat met recht kon worden geconstateerd, dat ‘the majority of letters nominating him have | |||||||||
[pagina 227]
| |||||||||
been wholly condemnatory’. Wie hiervoor een verklaring zoekt, bedenke vóór alles, dat de democratie in de Ver. Staten een geloofsartikel is en den grondslag vormt van elke Amerikaansche levensbeschouwing, hoe zij onderling overigens ook mogen verschillen. Daarin, en niet in vermeenden ‘Joodschen invloed’, is de hoofdoorzaak van de huidige Duitschenhaat te zoeken en te vinden.
Ook over de stemming in regeeringskringen behoeft men niet in twijfel te verkeeren. De minister van binnenlandsche zaken Harold Ickes, volbloed ‘Arier’ en intimus van den President, hield te Cleveland, Ohio een rede voor de Zionisten aldaar, waarin over Duitschland en zijn Rijkskanselier werd gesproken op een wijze, die, als men van zekere Duitsche redevoeringen afziet, zonder precedent was. Bij afwezigheid van den Duitschen gezant, die, evenals de Amerikaansche gezant te Berlijn, door zijn Regeering is teruggeroepen ‘ter fine van rapport’, protesteerde de Duitsche zaakgelastigde Dr. Thomsen tegen deze uitlatingen. De Secretary of State, Cordell Hull, was op reis naar Lima, zoodat Dr. Thomsen werd ontvangen door den Onderstaatssecretaris, den hooghartigen, aristocratischen (Bostonian) en uiterst koelen Sumner Welles. Deze, wel verre van voor de rede van minister Ickes eenige verontschuldiging aan te bieden, verklaarde, volgens zijn eigen communiqué, dat ‘the recent policies pursued in Germany had shocked and confounded public opinion in the United States more profoundly than anything that had taken place in many decades, and such references to this state of public indignation as may have been made certainly represented the feeling of the overwhelming majority of the people of the United States.’ Na de tallooze aanvallen op vreemde staatslieden in de Duitsche, door de Regeering volledig beheerschte, pers, kwam de wensch der Duitsche Regeering, een protest van dezen aard in te dienen, volgens Sumner Welles ‘with singular ill grace’. En om dit alles te onderstreepen, reed President Roosevelt terstond daarop en onverwachts naar Olney, Maryland, om aldaar tijdens het diner van den heer en mevrouw Ickes de gast te zijn.... ‘It was as close to a severance of diplomatic relations as two “friendly” nations can get’. | |||||||||
[pagina 228]
| |||||||||
Dit alles is toch echter meer uiting van kwaad humeur, dan daadwerkelijke buitenlandsche politiek. De anti-Duitsche stemming, de onrust en de wrevel over nationaal-socialistische propaganda onder Amerikaansche burgers van Duitsche afkomst, de verontwaardiging over Duitsche spionnage, dit alles vormt ten slotte niet meer dan een achtergrond, zij het dan ook, dat juist in de Ver. Staten dergelijke sentimenten als achtergrond zeer gewichtig zijn. De zakelijke geschillen tusschen Duitschland en de Ver. Staten zijn, vergeleken met den haat tegen het Duitsche regiem, betrekkelijk onbelangrijk. De weigering, in het voorjaar 1938, den export van helium ten behoeve van Duitsche luchtschepen toe te staan, kwam uit deze stemming voort. Het feit, dat Duitschland het eenige land van importantie is, waarmede de Ver. Staten tot dusverre nog geen handelsverdrag hebben gesloten, is echter van wijder beteekenis. Het ‘trade-agreement-program’ vormt een van de belangrijkste onderdeelen van de buitenlandsche politiek der Roosevelt-administratie; een onderdeel dat den overigens volstrekt niet door-dik-en-dun den New Deal bewonderenden Secretary of State (= Minister van Buitenlandsche Zaken) Cordell Hull bovendien persoonlijk zéér ter harte gaat. De hoeksteenen van deze handelspolitiek zijn: wederzijdsche verlaging van invoerrechten en wegneming van andere handelsbelemmeringen, met als gevolg verruiming der exportmogelijkheden voor beide landen, dus óók voor de Amerikaansche landbouw en industrie, en de meestbegunstigingsclausule. Omtrent dit laatste punt zei de Assistant Secretary of State Sayre op 10 October 1938 o.a. het navolgende: ‘Perhaps no part of the program has been more widely misunderstood than the most-favored-nation policy upon which it rests; yet this in truth constitutes the very keystone of the program, that which guarantees American exports against discrimination abroad. Most-favored-nation treatment is simply another name for nondiscrimination For the United States to embark upon a policy of enlarging foreign markets for its products and securing at the same time itself to initiate at home a policy of widespread discrimination against the goods of certain foreign countries which are not discriminating against American goods would be nothing but arrant nonsense.’ Het is echter juist het beginsel der meest-begunstiging, dat Duitschland uit zijn handelspolitiek stelselmatig pleegt te weren. Het gevolg hiervan is, dat een handelsverdrag op de door de | |||||||||
[pagina 229]
| |||||||||
Ver. Staten alléén aanvaardbaar geachte basis in de Duitsche handelspolitiek niet past, terwijl de Ver. Staten begrijpelijkerwijze hardnekkig blijven weigeren voor Duitschland een uitzondering te maken. De tijdens de Roosevelt-administratie afgesloten handelsverdragen zijn in hunne toepassing een groot succes gebleken. Alle partijen blijken er ten zeerste over tevreden, omdat zij inderdaad hun export, tengevolge van het verdrag, aanzienlijk hebben zien toenemen. Het Nederlandsch-Amerikaansche verdrag, dat op 1 Februari 1936 in werking is getreden, maakt daarop geen uitzondering: tusschen 1934 en 1937 is de Nederlandsche import in de Ver. Staten bijna verdubbeld! Onder deze omstandigheden begrijpt men, hoezeer het naar vergrooting van zijn export hunkerende Duitschland naar een handelsverdrag met de Ver. Staten verlangt. De Duitsche Regeering schijnt in den zomer van 1938 zelfs langs diplomatieken weg haar misnoegen over het uitblijven van een dergelijk verdrag te hebben kenbaar gemaakt, waarop het antwoord natuurlijk luidde: de schuld ligt niet bij ons, maar bij u; een land, dat de meest-begunstigingsclausule niet wenscht te aanvaarden, en daarmede te kennen geeft, zich het recht tot discriminatie ten ongunste van Amerikaansche goederen en exporteurs te willen voorbehouden, maakt het ons onmogelijk met hem tot een accoord te komen. Het Duitsch-Italiaansche systeem van handeldrijven wordt bovendien om principieele redenen door Amerika veroordeeld: ‘Trade conducted on this basis is extraordinarily unstable, for when these nations bargain in exclusive preferences they are constantly altering these preferences, depending upon what other country may currently be the highest bidder or upon the degree of retaliation to which they are being subjected. The disordered state of trade in central and eastern Europe to day is striking proof of the fruits which this policy bears.’Ga naar voetnoot1) Het is anderzijds echter duidelijk, dat Duitschland, wiens handelspolitiek in Centraal-Europa en in het Donaubekken juist op het verleenen van die speciale faveurs is gebaseerd, de meest-begunstigings-clausule onmogelijk meer kán aanvaarden. Er is hier dus een dead lock, waarvoor een oplossing, met be- | |||||||||
[pagina 230]
| |||||||||
houd van de handelspolitieke grondslagen over en weer, onvindbaar schijnt.
Dan is er het geschil betreffende de Oostenrijksche leeningen. De Duitsche Regeering ontkent aansprakelijk te zijn voor rente en hoofdsom van obligaties ten laste van den vroegeren Oostenrijkschen staat, op den welsprekenden grond, dat ‘they (d.i. de schulden in kwestie) were brought about in order to support the incompetent Austrian State artificially created by the Paris treaties’, doch heeft met verschillende regeeringen, o.a. met de Nederlandsche, regelingen getroffen krachtens welke de Duitsche Regeering over de clearing tóch betaalt. De Ver. Staten antwoorden hierop, dat ‘the inter-governmental indebtedness, incurred to obtain food for the Austrian people at a time of distress and lack of means or ordinary credit for the most necessary payments, and specifically secured on assets and revenues of Austria, has not disappeared or been anulled by the fact of the taking over of these assets and revenues by the German Government.’ Betaling uit het deviezen-overschot van den Duitschen handel op de Ver. Staten is natuurlijk uitgesloten, omdat de Duitsche handelsbalans met Amerika zoo sterk negatief luidt, en een Duitsch aanbod in Sperr-marken te betalen, beschouwt de Amerikaansche Regeering als volstrekt onaanvaardbaar. In twee zure nota's (van 19 Oct. en 25 Nov. 1938) heeft de Amerikaansche Regeering dan ook op een spoedige, bevredigende regeling aangedrongen ‘so that the American holders of Austrian securities will not long remain the only important group of holders of Austrian bonds for which no provision for payment has been made.’
Ten slotte bestaat er rivaliteit tusschen de Ver. Staten eenerzijds en Duitschland en Italië anderzijds op het Zuid-Amerikaansche deel van het Westersch continent. Het is bekend, dat de propaganda, die door de beide dictatoriale regeeringen in Zuid-Amerika op alle mogelijke manieren wordt gevoerd, de Ver. Staten onverwachts heeft overvallen en aan de resultaten van Roosevelt's good-neighbour-policy voor den Amerikaanschen handel veel afbreuk dreigt te doen. De achtste Pan-amerikaansche | |||||||||
[pagina 231]
| |||||||||
Conferentie te Lima (Peru) werd dan ook door de Ver. Staten als een welkome gelegenheid beschouwd ‘to furnish the forum for the U.S. to attempt again to consolidate American sentiment and action against all form of overseas penetration.’ Daartoe vaardigde Roosevelt naar Lima niet slechts zijn Secretary of State Cordell Hull, doch ook Roosevelt's vroegeren Republikeinschen tegen-candidaat Alf. Landon af, aldus de eensgezindheid der Ver. Staten t.o.v. de good-neighbour-policy in de samenstelling der delegatie tot uitdrukking brengend. Een volledig succes is de Conferentie van Lima voor de Ver. Staten niet geworden. Cordell Hull's aanvankelijk voorstel, een resolutie, die openlijk tegen de totalitaire staten was gericht, stuitte op Argentijnschen tegenstand. Argentinië is altijd de tegenspeler van de Ver. Staten op het Amerikaansche Continent, en min of meer bevreesd voor de hegemonie van Uncle Sam, terwijl het bovendien met Duitschland en Italië een aanzienlijk handelsverkeer onderhoudt. Daarbij kwam, dat de - reeds lang te voren vastgestelde - plaats der Conferentie voor Cordell Hull's bedoelingen weinig geschikt is gebleken. Volgens een correspondent van de New York Times heeft de Conferentie moeten werken onder een tot dusverre ongekend systeem van censuur, intimidatie en spionnage. Zelfs de archieven der Amerikaansche Delegatie bleken voor den Peruaanschen geheimen informatie-dienst niet veilig. De chauffeurs, die ter beschikking van de delegaties waren gesteld, bleken bijna zonder uitzondering geheime agenten te zijn. Op de Conferentie zelve heeft men tegen de activiteit van talrijke ‘lobbyists’ in Duitschen en Italiaanschen dienst moeten protesteeren. Op den openingsdag waren er meer Duitsche, Italiaansche en Japansche vlaggen te zien, dan vlaggen van Noord- of Zuid-Amerikaansche Staten. Dat van dit alles zoo weinig is uitgelekt, was een gevolg van de uiterst strenge censuur op en de voortdurende intimitatie van de ter plaatse aanwezige journalisten. Als in de mededeelingen van de Times - een blad, welks degelijkheid met die van onzen Rotterdammer te vergelijken is - slechts een kern van waarheid schuilt, kan men niet beweren, dat de Conferentie gelukkig in de keuze van haar gastvrouw is geweest.... Hoewel vele leden der Conferentie den door Cordell Hull voorgestelden tekst toch wel gaarne zouden hebben aanvaard, | |||||||||
[pagina 232]
| |||||||||
heeft Cordell Hull, ter wille van de eenstemmigheid, in een verzwakking tot ‘reaffirm their decision to maintain and defend them against all foreign intervention’ toegestemd. Het eenige nieuwe is een thans aanvaarde consultatie-plicht van alle Amerikaansche Staten in geval van een crisis. De anti-totalitaire stemming ter Conferentie blijkt echter ook nog uit enkele andere resoluties: tegen het erkennen van (Duitsche, Italiaansche) ‘minderheden’ op het Amerikaansche Continent, tegen het anti-semietisme en tegen de geloofsvervolgingen. In het gejuich der Duitsche en Italiaansche couranten over de ‘mislukking’ van de Conferentie van Lima moet dus wel een eenigszins geforceerde noot meeklinken. Anderzijds zal Cordell Hull echter ook niet voor 100% voldaan huistoe zijn gekeerd.
Van de houding der Ver. Staten in de nabije toekomst is weinig te zeggen. Roosevelt's monster-bewapenings-program, dat vooral voor het leger en de luchtvloot belangrijke versterkingen voorziet, doet sommigen denken aan de mogelijkheid van interventie buiten het Amerikaansche continent, waarvan Roosevelt zelf evenwel verklaart niet te willen weten. Als er iets gebeurt, zal het veeleer in de richting van het afbreken of boycotten der handelsbetrekkingen met Duitschland zijn te zoeken. Een lijst van grieven (Duitsche discriminaties tegen Amerikaansche burgers) schijnt binnenkort te zullen worden gepubliceerd (met de daarmede gemoeide bedragen in dollars erbij!). Van de publieke reactie daarop zal Roosevelt's verder optreden wel goeddeels afhankelijk zijn. B.M.T. |
|