Aanteekeningen en opmerkingen
Iets over de techniek van het citeeren
Eenigszins zeldzame werken in bibliotheken op te sporen vormt gewoonlijk een moeizaam en tijdroovend bedrijf. Aanvraagbriefjes kunnen vaak weken lang circuleeren, om dan, overdekt met teleurstellende stempels en ontkennende bijschriften, bij den afzender terug te keeren; en ook wanneer ze onderweg doel treffen, is er meestal een aanzienlijk tijdverlies ontstaan.
Het is waar, dat dit bezwaar in den tegenwoordigen tijd tot op zekere hoogte ondervangen wordt, doordat de Centrale Catalogus van de Koninklijke Bibliotheek zijn voltooiing begint te naderen. Een aanvrage om een werk, dat in dezen Catalogus vermeld blijkt te staan, wordt door de K.B. nog denzelfden dag doorgezonden aan de boekerij, die het bezit en men krijgt het zoodoende ongeveer even snel in handen, als wanneer men zich rechtstreeks tot het juiste adres had gewend.
Toch zal het nooit mogelijk zijn, langs dezen weg alle moeilijkheden op te heffen. Wanneer immers een werk in den Centralen Catalogus niet vermeld staat, behoeft dit niet noodzakelijk te beteekenen, dat het in geen enkele bibliotheek van ons land te vinden is. De K.B. kan immers nooit onmiddellijk op de hoogte zijn van alle nieuwe aanwinsten van andere instellingen; zij zendt daarom aanvragen om werken, die in den Centralen Catalogus niet voorkomen, toch nog weer bij alle openbare bibliotheken rond met het gewone gevolg: steeds oponthoud; vaak teleurstelling.
Men kan niet hopen, dit bezwaar ooit geheel te ondervangen. Ongetwijfeld zou het echter tot kleineren omvang kunnen worden teruggebracht, wanneer alle wetenschappelijke auteurs een be-