| |
| |
| |
Sumbo N.V.
Spel van olie, dood en leven
Tweede bedrijf
De olie
(Tijd: zelfde dag, na de begrafenis. Kale eetkamer. Daglicht. Dora komt op en trekt Ferdinand mee).
Ziezoo, Ferretje, nou kunnen we een oogenblik rustig praten.
Met je jongste zusje, de zakenvrouw. De klemtoon valt nu weer op zaken. Zákenvrouw.
Doe niet zoo onnoozel
(ontdekt een schaal met broodjes).
Ha.... maar eerst een broodje.
(biedt Ferdinand aan, die er ook van neemt).
Er is niets wat zooveel trek geeft als een begrafenis.
Ja, en er is geen plaats waar je zooveel kans hebt op kouvatten als een kerkhof. Ik heb genoeg kou geleden. Hier is het tenminste behoorlijk warm.
(kijkt op haar polshorloge):
Tien minuten voor de zaken, jongmensch. Ik geef ons beiden tien minuten.... Zeg, heb ik de anderen niet handig weggeloodst? De heele familie het huis door als een kudde toeristen en tante oma de gids, met toepasselijke wijsheid op dood en graf. Ik schat dat het antiek ze tien minuten bezighoudt. Voor de rest is er niet veel.... En nu de business.
Ik ben heusch benieuwd te weten wat je met business bedoelt en waarom je me van Tini wegtrok. Ze zal er geen steek van begrijpen.
| |
| |
Ze zal je niet missen, dat is het voornaamste. Als je dertig jaar getrouwd bent dan kun je wel een oogenblik buiten elkaar.... Ga daar zitten.
(drukt hem in een fauteuil).
Hier kom ik niet makkelijk uit. Doe je dat met opzet?
(blijft voor Ferdinand staan):
En nu, mijn waarde oudste broer, nu komen we ineens tot de zaken.... Een halve ton.
Weet je niet wat een ton is? Weet jij niet wat een ton is?... Een ton, daar is een halve ton precies de helft van.... Je kunt ook zeggen: vermenigvuldig een halve ton met twee, en je hebt....
(Ferdinand poogt op te staan, Dora drukt hem neer).
Blijf zitten en geef antwoord.
Waar moet ik antwoord op geven?.... Als je raaskalt zoek ik liever de anderen op. Waarom ook niet?
(poogt weer op te staan, Dora drukt hem opnieuw neer).
Blijf zitten en doe niet naief.
Ik mag doodvallen als ik begrijp....
Vlucht niet voor de werkelijkheid.
Ja, een halve ton, en dat is dan nog spotgoedkoop.
Bauw me niet na, knulletje. Dat doe je alleen maar om tijd te winnen.
(met eenige moeite opstaand):
Hoor eens, ik ben geen kind, ik ben vijftien jaar ouder dan jij, en ik wensch niet als een kind te worden behandeld, met knulletje en zoo.
Kan zijn. In elk geval heb ik de eer je te groeten. Ik ga naar de anderen.
(Dora verspert hem den weg).
Laat me door, alsjeblieft.
(duwt haar opzij).
(kort lachje):
Ha! nu voel ik me weer leven!
(met kruk in de hand, langzaam zich omwendend):
O, noem je dat leven? Praten zonder slot of zin, dat me de lust vergaat om er langer naar te luisteren? Is dat leven?
(hem bij de hand nemend):
Ja die narigheid van een doode in huis en van een begrafenis, dat is voor mij niets. Maar het is nu achter den rug, nu lééf ik weer.... Ga zitten....
(duwt hem in den fauteuil).
Ik zal je niet meer als een kind
| |
| |
behandelen. Maar ik zal je laten zien dat ik ook geen kind ben.
Daar ben ik benieuwd naar.
Ik zal je bewijzen dat ik je doorzie.
Kindlief, er valt niets te doorzien.
Dat denk je maar.... of liever dat denk je niet, want je weet zelf heel goed.... om te beginnen, je wou daarnet niets liever dan hier blijven, je wou heelemaal niet weggaan, je moest alleen een klein beetje op gang geholpen worden, en je liet je lijdzaam aan mijn hand weer....
(wil weer opstaan, Dora drukt hem neer).
Niet kwaad worden. Ik ben ernstig.... Maar o, Ferdinandje, ik heb je zoo goed in de gaten. Dat telefoongesprek vanmorgen.... misschien maakt het indruk op eenvoudigen van geest, op menschjes als Rurik en Pola, maar om mij er tusschen te nemen moet je vroeger opstaan.
(boos):
Dat is het toppunt. Ik ontzeg je het recht....
Je zou zweren dat je Rurik hoort.
(a.v.):
Dat telefoongesprek.... Je hadt zelf mee kunnen luisteren. Dacht je dat het een truc was? Bel mijn kantoor op, of liever nog bel je eigen bankier op, dan zal je hooren hoe het voorbeurs geweest is.... Doe me alsjeblieft het genoegen, de telefoon staat in den salon. Maar houd je beleedigingen vóór je.
Och wat, je draait om de zaak heen. Ik geloof best dat de olie slecht staat.
Dat heeft hier niets mee te maken.
Synthetische benzine, synthetisch goud, synthetische diamanten, synthetische weet-ik-veel, dat lap ik alles aan mijn laars, jongmensch.
Nou, maar ik niet. En ik heb met je welmeenen geen hoogen dunk gekregen....
Schei alsjeblieft uit. Onze tijd is veel te kostbaar om langs mekaar heen te praten. De dagkoers van de olie heeft met oom zijn aandeel niets te maken. Of laat ik liever zeggen, want Evert heeft gelijk, die jongen bezit meer hersens dan je van een lanterfanter zou verwachten.... laat ik liever
| |
| |
zeggen dat het fluctueeren van de Sumatra Maracaibo nà oom zijn dood bewijst dat de Sumbo....
Geef je college in economie?
Dat jij de waarde wilt drukken kan ik me begrijpen.
Ik druk de waarde niet.... Ik begrijp trouwens voor de zooveelste maal niet wat je bedoelt.
Dan zal ik het je nu eindelijk ronduit moeten zeggen. Jij wilt dat aandeel-Sumbo hebben.
En daarom begin je met deprimeeren.
Och mijn waarde broer, ik kijk door je heen als door glas.
Dat mag je ook. Ik verberg niets.
Nee, voor mij kun je dat niet. Voor de anderen tracht je het wèl.
De Woolds hebben gelijk dat je altijd insinueert.
Je aast op dat aandeel. Je hebt er altijd op geaasd.
Wel allemachtig, nou is het genoeg.
(springt op).
(koel):
Waarom alweer kwaad? Aas jij maar, ik heb er niets op tegen, aas jij gerust. Ik aas ook.
(wrevelig):
Och, hou nu in godsnaam op met die comedie. Je hebt geen kind voor je. Ik wil klaren wijn tusschen ons tweeën.
Vereerd met je openhartigheid.
Ik doe het.... Geen haar op mijn hoofd....
Ik heb al gezegd.... dat verstoppertje spelen moet uit zijn. Jij probeert....
Jij probeert natuurlijk, natúúrlijk, dat aandeel Sumbo voor een schuifje binnen te halen.
O, ik verbloem niets en daarom noemde ik je een halve ton.
Een halve ton, zeg je? Vooral niet méér?.... Ik heb nogmaals de eer je te groeten.
(loopt boos naar de deur).
| |
| |
(zuchtend in den fauteuil vallend):
De hemel zij geprezen, nu wordt meneer tenminste werkelijk kwaad.
Dat je nu tenminste werkelijk kwaad wordt. Dat is al een heele stap vooruit.
Als jij een zakenvrouw moet verbeelden....
Kijk eens jongen, van die steken trek ik me niets, maar dan ook volstrekt niets aan. Je mag me uitschelden waarvoor je wilt, als we maar tot zaken komen.
Met zulk soort zaken wil ik niets, maar dan ook volstrekt niets te maken hebben.
Toch, en wat graag ook.... Nee, blijf daar gerust staan. We kunnen het mekaar heel goed uit de verte duidelijk maken. Laat er maar gerust een beetje afstand tusschen ons zijn.... Ik sprak dus van een halve ton, en geen cent minder, als je me goed begrijpt.
Maar kind, je weet eenvoudig niet wat je zegt.
Dat weet ik deksels goed, en ik weet ook dat jij vijftig mille zult neertellen.
Ik zal daar krankzinnig zijn.
Nee, je zult verstandig zijn, je zult vijftig rooie ruggen neertellen, mannetje. En gauw ook, anders sla ik op.
Je gaat je gang maar. Mij best.
Als jij dat aandeel maar eenmaal in je vingers hebt dan kun je er tonnen, tonnen mee verdienen.
Ja, dat zie je aan oom Herman. Weet je op hoeveel de notaris onze erfportie schat? Voor elk van ons vieren netto misschien tien mille.
Ja, zònder dat aandeel Sumbo.
Zoo, en op hoeveel is dat dan getaxeerd?
Op.... weet ik het.... tien, twaalf heel misschien. Maar zeker nooit één cent meer.
Ik zal je eens wat zeggen. Ik geef toe dat de waarde van dat aandeel moeilijk te bepalen is....
Het is waard wat een gek er voor geeft.
Ik was nog niet uitgesproken. Ik geef toe dat oom Herman er niet zoo heel veel mee heeft bereikt....
O, dat zie je dus zelf in.
| |
| |
Laat me uitspreken.... Maar één ding zeg ik je: voor wie er goed mee manoeuvreert is het heel wat meer waard dan dit huis, en dit meubilair en wat er nog verder zijn mag.
Daar wil ik dan dolgraag meer van hooren.
Oom werd misschien wat seniel op het laatst, hij heeft er in elk geval niet weten uit te halen wat er in zat.... Eén geluk: hij heeft het vastgehouden, en daar zullen wij van profiteeren.
Wij, zijn erfgenamen, zeker, voor zoover je tenminste van profiteeren....
Ik zie geen kans. Natuurlijk zal degeen die dat aandeel krijgt de contante waarde in de nalatenschap moeten inbrengen. Maar wat is de contante waarde? Leg jij me dat eens uit.
O, ik zal je laten zien dat ik alles weet. Ik leg al mijn troeven op tafel. Dat Engelsch-Amerikaansche concern, de de Atlantic-Pacific-Oil, heeft de overige vier groene Sumbo's, en ze loeren nu nog op dit eene stuk.
Er valt niks te loeren. Ze hebben toch al de macht.
Zoo ongeveer. Maar voor zekere besluiten kunnen ze dit ééne aandeel niet missen.
Ook zonder die eene groene kunnen ze de Sumatra-Maracaibo genoeg beheerschen.
Ze kunnen hem met hun prijspolitiek in den grond boren.
Niet zoo gauw. De Sumatra Maracaibo kan tegen een stootje. Die heeft bijvoorbeeld enkele heel mooie contracten met buitenlandsche regeeringen op langen termijn. En zooals die blaag van een Evert zei: de olieterreinen zijn rijk.
Je schijnt meer te weten dan ik. Alle respect, hoor.
Ik weet wat jij weet, dat wou ik je alleen maar toonen.
Ik dacht dat je meer besef van de realiteit had. Geloof je ooit dat het buitenland een paar ton of zelfs maar één ton zal schokken voor dat smerige groene papiertje? Ze zijn niet heelemaal krankjorum!
Ik geloof dat als jij leep bent, echt leep, dat je dan die
| |
| |
som er gemakkelijk uitslaat, op den duur, en zelfs meer, véél meer.
Als je daar zoo zeker van bent laat ik het aan jou over.
En al zou het geen twee ton waard zijn, maar het is mijns inziens meer waard, veel meer in de handen van een sluwen zakenman.... maar al zou het strikt genomen, objectief, intrinsiek, géén twee ton waard zijn, dan nog....
Dan betaalt het buitenland ze nòg, minimaal betaalt het buitenland die twee ton.
Dan betalen ze het nòg. Ken jij de mentaliteit van die groote concerns niet? Die hebben geen rust voordat ze de kleine ondernemers in hun knuisten hebben. Dat zijn lui die lijden aan machtsfanatisme, dat is een mentaliteit die grenst aan grootheidswaanzin. We spreken tegenwoordig van Caesarenkolder, maar voor den echten Caesarenkolder moet je eigenlijk niet bij de politici zijn, nee, maar juist bij dàt soort lui.
Knap betoogd, maar voor mij niet overtuigend.
Laat me steenkoud, als je maar hàndelt.
Handel jij, ik heb het al voorgesteld, ik wacht nog altijd op je antwoord.
Nee, dàt kan geen vrouw, tenminste ik kan dat niet. Daarvoor zit ik niet genoeg in de financieele wereld. Maar jij kunt het wel, als je tenminste den durf, de ‘pluck’ hebt, die voor zooiets noodig is. Ik taxeer jou hooger dan oom Herman.
Ten zeerste erkentelijk. Dus ik mag de rol van bloedzuiger spelen en tegelijk word ikzelf door mijn familie uitgezogen.
Scheld maar raak, laat me Siberisch.
Je zou iemand ook tot het uiterste brengen.
Denk om den tijd. Dadelijk hebben we het heele stel op onzen nek.
Ik beloof niks. Ik heb je alleen aangehoord. Dus je voorstel komt hierop neer dat ik dat aandeel voor vijftig mille uit den boedel koop?
| |
| |
Dàt heb ik niet gezegd, en daar denk ik ook geen seconde aan.
Nou wordt het me te grijs.
Je begrijpt me drommels goed, Ferretje. Je bent een klein komediantje, maar voor mij ben je als glas....
Niet vloeken. Ik wil van jou vijftig mille, ik persoonlijk van jou persoonlijk vijftig mille, en....
En dan breng je dat aandeel voor vijftig mille, voor nòg eens vijftig mille, in den boedel - snap je dat goed? Natuurlijk snap je het - en dan, maar ook dàn pas krijg je onder de acte van boedelscheiding mijn handteekening.
(op haar toespringend):
Wel groote God, loeder dat je bent, loeder, duivel!....
(Evert komt zonder kloppen binnen).
Ziezoo, de familie is in aantocht. Valt me nog niet eens mee, dat antiek.... Stoor ik?
(snel op hem toegaand):
Evert, ik ben een oogenblik met je oom in gesprek. Laat ons nog even alleen, wil je? Zeg het ook aan de anderen.... Houd ze in de kamer hiernaast.... Het gaat over zaken, over de erfenis van oom Herman.... Heusch, Evert, het is in het belang van jullie allemaal, als jullie ons nog een oogenblik....
Tante Dora, u wenkt en ik vlieg, maar eerst mijn belooning voor zooveel lijdzaamheid.
(kus haar hand, exit).
(lachend)
Die jongen lijkt wel gek op mijn hand.
(dadelijk daarop woedend tot Ferdinand)
..., Neem die woorden terug!
(heeft zich even om Evert beheerscht, nu weer razend):
Loeder! Snertmeid!
Stik met je aandeel! Sterf!
Jazzes zeg, wat word jij vulgair. Ben jij een Oswente? Neem je woorden terug!
Ik trap je net zoo lief in mekaar.
| |
| |
Zoo spreekt in het jaar 1933 een Oswente!.... Ik vraag je voor het laatst: neem je je woorden terug of niet?
Nooit! Nooit! Nooit! Nooit!
(gaat naar de deur, blijft daar staan. Ferdinand loopt een tijd door de kamer, kwasi zonder haar te zien. Dora, hand op deurknop, volgt hem met de oogen. Langzamerhand wordt Ferdinand moe, blijft eindelijk zoover mogelijk van haar af stilstaan. Zwijgen. Even later spreekt hij vermoeid, zonder haar aan te zien).
(Beiden staan bewegenloos. Zwijgen).
(zonder kloppen binnen):
Houd me ten goede, maar als hier over de erfenis wordt gesproken heb ik dunkt me het recht....
(is vermoeid op Rurik toegegaan):
Laat ons om Godswil een oogenblik alleen....
Straks zal je alles hooren.
Tien minuten, een kwartier.
Maar ik zie waarachtig niet in....
(gebiedend):
Laat ons alleen.
(duwt Rurik weg).
(exit).
Zoo.... Die vervloekte storingen ook....
(Dora blijft zwijgend staan, Ferdinand valt op een stoel neer, even zwijgen, dan toonloos, hoofd in handen).
Nou goed dan, ik neem ze terug.
Het eerste verstandige woord.... En nou volgen er meer.
(gaat naar hem toe, zet zich dicht bij hem. Bij de nu volgende scene laait de boosheid van Ferdinand nu en dan op, maar hij blijft toch vermoeid zitten).
Raak me niet aan.... kom niet te dicht in mijn buurt.... ik kan je vernielen.
Dat is tenminste al meer gekuischte taal.... heusch, dat meen ik.
| |
| |
Ik heb mijn woorden teruggenomen, maar verbeeld je verder vooral niks, hoor. Ik ga op je voorstel niet in. Ik tel geen vijftig mille voor die Sumbo neer, laat staan nog eens vijftig mille voor jou extra.... Ik zou ook niet weten waar ik die som vandaan moest halen. En dan nog die twee wijven op mijn dak, die ouwe gek van een hoe-heet-ze en die werkster.... dank je wel.
Die twee vrouwen is zoo erg niet, die neem je op den koop toe, die zullen je je ooren niet van je hoofd eten.... En wat nou het geld betreft, je compagnon Kamp is rijk. Laat hem de zaak financieren, en jij en hij doen dan samsam.
Ja, Kamp zal daar in die gokzaak een ton wagen! Een man die zelf nooit op de beurs speelt.
Dan leent hij je die ton tegen onderpand.
Hij leent niks en hij weet van oom zijn groene niks af.
Dat lieg je, geachte heer. Dat is straal gelogen.... Het spijt me, maar ik moet tegen jou krachttermen gebruiken, anders treffen ze geen doel.
Ik lieg niet. Kamp weet van niks.
Kamp was in dat telefooncomplotje van vanmorgen. Kamp wist dat jij allang de voorbeurskoersen kende, want ze waren zeker al een uur tevoren tot stand gekomen, zooals jullie beurslui zeggen. Maar Kamp deed of hij je moest inlichten. Hij was in het complot. Ik wil aannemen dat hij het te goeder trouw deed, alleen om je te helpen, ik wil aannemen dat hijzelf voor participatie niets voelt, maar hij zat in het complot, hij weet van de Sumbo af. En hij is iemand van dàt....
(maakt gebaar van geldtellen met duim en wijsvinger)
van karakter, begrijp je, en wanneer het je moeite kost zelf die ton te fourneeren.... waarvoor heb je anders een compagnon?
Ik verdraai het, ik begin er niet aan. Ik tel geen ton neer, nog geen halve, nog geen kwart.
Je bent harder dan ik dacht, maar ik krijg je wel klein.
Ik smijt den heelen boel er bij neer, ik zal dat smerige papier in duizend snippers scheuren.
| |
| |
Je komt er eenvoudig niet aan. Dacht je dat je het hier kon vinden? Ik heb het al bij den notaris laten deponeeren nog eer oom Herman dood was, met oom zijn toestemming natuurlijk.
Heel delicaat. Je toont veel vertrouwen in je familie. Maar het kan me verder niet bommen: de nalatenschap wordt eenvoudig gescheiden, de waarde van de Sumbo wordt door deskundigen bepaald en aangezien ik vermoedelijk degeen ben die nog het gemakkelijkst over contanten beschikken kan....
O, dan weiger ik mijn medewerking tot de boedelscheiding.
Dan maar voor het gerecht.
Uitstekend. Dan wordt het aandeel publiek verkocht.
Als allen het er over eens zijn gaat het niet publiek.
Maar ik niet, ik ben het er van te voren niet mee eens.
Ik weet godlof iets van rechtzaken af. Als jij niet tot de boedelscheiding meewerkt, benoemt de rechter een ander in jouw plaats als onzijdig persoon.
Maar die ander zal dan toch eerst door mij worden ingelicht.
Door mij ook. Hij zal niet naar je luisteren.
Ik vertel hem ijskoud dat jij me hier voor een halve ton hebt zitten omkoopen, jij mij nu hier, snap je dat goed, jochie? En dat ik dat niet heb gewild.
Wel allemachtig, feeks. Dat is de grofste chantage, die ik ooit....
Dan laten we het desnoods publiek verkoopen.
En denk je dan dat je het in handen krijgt? Geen kwestie van, daar zorg ik voor.
Dat zou je tegen kunnen vallen. Een volkomen incourant stuk. Jij en ik kunnen tegen elkaar opbieden, en zien dat hij het in zijn tengels krijgt of dat hij den ander aan dat stuk een strop bezorgt.
Ik zal wel wijzer zijn. Ik krijg het dan niet, maar ik zorg dat jij het ook niet krijgt.
| |
| |
Och jongen, ik val van de eene verbazing in de andere. Ben jij een zakenman?.... Ik waarschuw eenvoudig het Atlantic-Pacific-concern.
Juist, en die zullen zooveel bieden dat dat stuk je neus voorbijgaat.
Des te voordeeliger voor ons allemaal.
Juist, allemaal, meervoud.
Daar profiteer ik toch ook van?
En dat is precies wat jij niet wilt. Jij wilt niet mééprofiteeren, jij wilt profiteeren. Jij wilt alléén een sloot geld binnenhalen. Ik vind het best, ik bedoel dat je de anderen uitschakelt, als ik maar mééprofiteer.
Ik zal wel wijzer zijn, zeg ik nogmaals.
Je hebt een harden kop, maar je zult voor me buigen. Nou zeg ik, breng me niet tot het uiterste.
(razend, maar blijft zitten):
En jij met je chantage hebt me al lang tot het uiterste gebracht.... Nog één woord, en ik zoek regelrecht je gewezen man op, ik haal hem over je een proces aan te doen over den naam dien je niet dragen mag, Mevrouw van Dreven, ik zal zelf dat proces financieren desnoods, ik zal Frits nog wat toestoppen desnoods ook, daar zwicht die vaatdoek voor, en je zaak, je zeven beauty-shops, Mevrouw van Dreven, die gaan kapot. En je kunt van den grond af aan opnieuw beginnen....
(in haar handtaschje zoekend):
O, daar maak je me niet bang mee. Dan begin ik desnoods opnieuw. Mij een zorg.
Je houdt je nu groot, maar wacht maar....
(met papier in de hand)
Maar zoover zal het niet komen, Ferretje, wanneer er in dien bol nog een klein beetje hersens zit.
O, wil je me nou weer met wat anders chanteeren? Ik zeg je bij voorbaat: ik mis alle belangstelling.
Ik ben zoo vrij dat te betwijfelen.... Ik weet heel goed dat je met dat aardige bijzitje, dat je toen in de Papaverstraat hebt gekamerd, die Truus.... hoe heet ze ook weer?. die Truus de Reus nu geen relaties meer onderhoudt, maar gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer.
| |
| |
Wel geeveedee, ga je nou uit dàt vaatje tappen? Je bent de gemeenste, vuilste, smerigste....
Die kwalificaties laat ik voor je rekening, ik heb geen zin daar nu op in te gaan, want we praten al veel te lang en de argwaan van de anderen neemt met iedere minuut toe, dat verzeker ik je.
Ik wil je er alleen op wijzen dat ik een gevaarlijk wapen heb. Als ik Tini....
Ja maar het is áángeweest.... Als ik Tini....
Is dat soms een bewijs wat je daar in je handen hebt?
Je raadt het. Een allerliefst briefje van jou aan die Truus de Reus, volkomen ondubbelzinnig.
(werpt het hem toe).
Juist, meneer, ik heb het origineel.... in mijn safe.... Maar vind je die foto niet haarscherp?
Ellendig wijf dat je bent! Dat noemt zich mijn zuster.
Een duur gevalletje, driehonderd pop, niet minder. Tweehonderd aan dat particuliere recherchebureau van Peterse - ik kan het je aanbevelen, die heeren zijn uiterst discreet - en honderd aan je gewezen lief, om me dat kattebelletje af te staan....
Daar kan ik waarachtig niet meer bij.
Ja jongen, de wereld is vol ontgoochelingen. Een mooi meisje gehad, een snoes van een gezichtje, en dat gezichtje verkoopt nu je goeien naam voor honderd pegels.
Dat is waarachtig het toppunt.
Nee, het toppunt komt als ik Tini inlicht.... Dat papiertje, dat wil zeggen het origineel, dat kan je een echtscheiding kosten en een alimentatie aan je vrouw die ik, laag geschat, stel op 6 of 8 mille per jaar, afgezien van het schandaal. Ja beste kerel, dat zal vrees ik je voorland zijn als je niet verstandig wordt. Nu blijft het nog beperkt tot een ontgoocheling wat die Truus betreft, en trouwens, ik kan je als pleister op de wond van je ijdelheid er nog bij ver-
| |
| |
tellen dat die Truus tijdens jullie verhouding je al met Jan en alleman bedroog.
(op van moeheid):
Ik geef me gewonnen.
Hindenburg na den slag bij Tannenberg.
Dat ik Hindenburg ben na den slag bij Tannenberg.
Je bent een verachtelijke afdreigster, dàt ben je, maar ik geef me gewonnen.
Ik heb je gewaarschuwd me niet tot het uiterste te brengen. Het was je eigen schuld.
O, is dat schuld wanneer je je verzet tegen uitzuigen!
Dat is het hoogstens in een afgeleiden vorm. Jij wilt - ik herhaal het - jij wilt de familie uitzuigen, en ik zuig me weer aan jou vast.... We hebben elkaar weinig te verwijten. En we zijn het dus eindelijk, eindelijk eens.
Ik geef het op. Je zult je vijftig mille hebben. Maar als ik er voor moet inbreken komt het op jouw hoofd neer.
Niet zoo melodramatisch. Je breekt hoogstens in je eigen brandkast in. En nu gaan we vliegensvlug spijkers met koppen slaan.
(die op de laatste woorden niet gelet heeft):
Zeg me één ding: hóé wist je dat alles?
Ik heb het je al gezegd: het bureau van Peterse. Onder ons: het heeft me heel wat meer dan 300 gekost. Ik heb je gangen al een paar jaar laten nagaan.
Een zakenvrouw een zakenman.
Een lievelingszuster nogal.
Dat meen ik. Ik ben in mijn ziel gegriefd door zoo'n ontgoocheling. Daar is een ijskoud stortbad niets bij.
Als je dat voor het oogenblik meent draai je alleen maar jezelf een rad voor je oogen. Je bent gegriefd in je portemonnaie. Je hebt teveel willen hebben, je hebt alles naar je toe willen halen.... Maar ik ben er ook nog.
Dat merk ik, waarachtig, dat heb ik gemerkt.
Ik ben op alles voorbereid geweest, het is precies uitgekomen zooals ik dacht, en ik heb goddank tijdig mijn
| |
| |
maatregelen genomen....
(spottend).
Daarom wou ik dit gezellige onderhoud onder vier oogen....
(weer ernstig).
Maar ik ben niet doortrapt slecht, tenminste zeker niet meer dan jij.... Nu we een arrangement hebben getroffen krijg jij het briefje van die Truus. Maar gelijk oversteken: jij het briefje en ik de vijftig rooie ruggen.
(Lange stilte).
(heel langzaam, droomerig)
Weet je wat ik nu eigenlijk denk, in mijn diepste binnenste denk?.... Zóó'n doorzicht.... een zakenvrouw, waarachtig, een zakenvrouw, al gaat het me ook aan mijn hart van die enorme som.... een zakenvrouw....
(zacht spottend):
Je lievelingszuster dankt je.... Maar ik ben erg bang dat die stemming van je geen stand zal houden.... Ik ben er in elk geval benieuwd naar.... En nou de praktijk.... We moeten onze gewaardeerde mede-erfgenamen, ik bedoel jij moet ze een halve ton aanbieden.... Dat doe je straks maar ineens, hoe eer de zaak nu heelemaal voor mekaar is, des te beter.... En ik zal je steunen.
(nog droomerig)
Dat is me glad door mijn kop gegaan, mijn heele familie is me glad door mijn kop gegaan.
En als ze weigeren?.... Ik waarschuw je: ik vertik het om alles bij mekaar een cent meer te betalen dan een ton.
Ik geloof dat het ons zal lukken. Ik heb daar zoo'n voorgevoel van, - met mijn steun.
Laten we het hopen, die Woolds zijn ezels, dat staat vast. Pola was nooit van het echte Oswente-hout gesneden....
Zooals jij en ik, bedoel je.... Maar we hebben nog met Evert te maken.
Evert is een snotneus, dat zei je daarnet zelf.
Maar niet stom.... die heeft de hersens van Enno, en dat was óók het Oswente-hout. En als Evert niet zou willen....
Dan zet hij den heelen boel op stelten. En hij neemt de Woolds mee, dat voorspel ik je.
| |
| |
Waarom zou hij? Die lui zijn runderen op financieel gebied.
Al zou hij ze niet meenemen, dan kan hij in zijn eentje nog genoeg kwaad doen.... Maar hij zal wèl, ik voorspel het je, de Woolds varen op Evert zijn compas. Hij is toch al zoo half en half met hun oudste dochter verloofd.
Ik begin hoe langer hoe meer in te zien dat ik van mijn naaste familie nog het meest weet.... Wist jij daar niets van?
Niets, volstrekt niets. Ik heb die menschen in geen jaren gezien.
Ik evenmin. Maar daarom kan je toch wel wat weten!
Dat heb ik aan mezelf gemerkt.... Dus jij denkt...
Als Evert zegt: niet aannemen, dan nemen ze je aanbod niet aan.
Dat is een nieuwe complicatie.
Ik laat je maar zien dat ik op alles voorbereid ben. Overigens doe je verstandig dat geval heelemaal alleen aan mij over te laten.
(spottend lachend, maar moe):
Ik laat dat akkevietje graag in handen van mijn lievelingszuster.... Staat hem iets dergelijks te wachten als mij?
(knijpt in zijn wang, trekt haar hand terug):
Ai, wat een slappe wangen.
(half boos):
Schei nou uit met die kunsten.
(plagend):
Toen ik er het laatst in kneep, nou zeker tien jaar geleden, waren die wangetjes nog heel wat harder.
Zeg, hou alsjeblieft op met die flauwiteiten.
Alles is ijdelheid, aan mijn oudsten broer tenminste. Ja joch, je beste jaren zijn voorbij. De mijne nog niet.
Hou je vriendelijkheden voor je, wil je?
(trekt hem mee tot achter de tafel):
Ga daar zitten.
(zet zich):
Wat moet er nog meer?
Die dot van een naieveling.... Maar teekenen natuurlijk, teekenen. Wat heb ik aan je enkele woorden? Ik wil zwart op wit.
Ik ben zakenvrouw, wees jij zakenman.
| |
| |
(moe):
Goed, ik zal teekenen. Zeg maar op. Is er hier een papier?
Neem je vulpen. Papier heb ik.
(zoekt in haar taschje).
Hier.
(geeft hem een blanco gezegeld papier).
(neemt het aan):
Een zegel?
Een zegeltje is altijd veiliger. En het kost maar dertig cent.
Loop jij met gezegeld papier in je tasch?
Ik ben op alles voorbereid.
Je wilt zeggen: zakenvrouw.
(moe):
Zeg maar op, ik zal wel schrijven.
(achter hem staand en neerziend dicteerend):
‘Ondergeteekende Ferdinand Oswente, wonende te 's Gravenhage, verklaart bij deze schuldig te zijn aan mevrouw Dora Oswente, eveneens wonende te 's Gravenhage, gescheiden echtgenoote van den heer Frits van Dreven, de somma van vijftig duizend gulden wegens ter leen ontvangen gelden’.
Ja, je zult toch zeker niet willen schrijven: wegens gezamenlijke oplichting van mede-erfgenamen?.... Wees toch eindelijk verstandig.
(schrijft):
‘Wegens.... ter.... leen.... ontvangen.... gelden....’
(dicteerend):
‘Zonder rente’.... de rente schenk ik je.... ‘op eerste aanvrage te voldoen’.... Zoo, en nou je poot er onder en de datum.... Of nee, wacht even.... heidaar, nog niet schrijven.... Als we het dateeren op vandaag loopt het teveel in de kijkert. Zet het een veertien dagen terug.... 2 Januari 1933.
(Terwijl Ferdinand nog schrijft komt Evert op).
Neem me niet kwalijk, maar die luidjes hiernaast worden wild.
Nog vijf minuten, Evert. Je oom en ik zijn het haast eens. Het is in jullie aller belang.
Ja maar, tante Dora, u hebt makkelijk praten. U zit hier behoorlijk warm. Maar wij zitten te rillen. De kachel in den salon is uit en die malle tante oma, weet u wat die zegt?
(Dora zwijgt)
.... Die zegt: ‘een beetje kou kalmeert de
| |
| |
gemoederen’. Maar daar merk ik weinig van. Integendeel, ze raken hoe langer hoe meer....
Evert, je moet ons werkelijk nog een oogenblik....
Nou, ik zal probeeren ze nog vijf minuten....
(pakt haar hand, wil die kussen).
Ik zal mijn best doen, alleen ter wille van u.
(Evert exit).
(tot Ferdinand die achter de tafel is gebleven):
En nu je schuldbekentenis, geef op.
Ik zal daar gek zijn. Jij een stuk van mij in je handen en ik niks van jou, dank je feestelijk.
(koel):
Wat voor een stuk zou je van mij moeten hebben?
Een verklaring dat ik bereid ben tot de boedelscheiding mee te werken?.... Wat heb je daaraan?.... Dat wekt achterdocht.... Samen hebben we een afspraakje, dat gaat niemand aan.
Als ik je dat stuk geef kan je vijftig mille van me eischen en ik niks van jou.
Je kunt me, zou ik zoo zeggen, ook nog vertrouwen.
Daar heb je het nogal naar gemaakt.
Ik heb jou niet bedrogen. Als er van bedriegen sprake is dan doen we het samen de anderen.
Je krijgt dat stuk niet zoolang ik niks van jou heb.
Jongmensch, bedrog is iets heel betrekkelijks, leer dat van mij; je kunt samen met je partner anderen bedriegen, en tegenover je partner strikt eerlijk zijn. Maar jij hebt de anderen willen afzetten en mij ook. Dáár ben ik tegen opgekomen voor wat mijn aandeel betreft, dat is alles. Maar ik heb je nergens in bedrogen, me dunkt dat ik zelfs buitengewoon openhartig ben geweest.
Je kunt praten als Brugman.
(halfluid):
Ezel, je zet alles op het spel.
(denkt even na).
Wacht eens, een idee.... heb je papier, een stuk gewoon schrijfpapier?
Ik dacht dat jij met zegels in je zak liep. Ik heb niks.
(zoekt, kijkt in buffet, klimt op stoel, kijkt op buffet, haalt stapel kranten daaraf en vindt daartusschen bloc-note met één
| |
| |
vel):
Prachtig, één vel, net genoeg.... ik heb een hondenreuk voor dat soort dingen.
(duwt Ferdinand van stoel).
Nou jij weg en ik achter de tafel.... hier je vulpen.... nou zal ik schrijven.
(dicteert zich hardop, Ferdinand blijft met schuldbekentenis in hand naast haar staan)
‘Ondergeteekende Ferdinand Oswente....’
Heidaar, je vergist je, niet ik, maar jijzelf....
Hou je mond, ik weet wat ik doe.
(dicteert zich verder)
‘wonende te 's Gravenhage, verklaart zich bereid het aandeel in de Sumbo N.V. (zoogenaamd groene Sumbo) uit de nalatenschap van wijlen den heer Herman Oswente, overleden te 's Gravenhage, te koopen voor 50.000 gulden. Dit aanbod blijft van kracht op heden den 16den Januari 1933 tot des namiddags drie uur’.... ruimte open.... en nou zet ikzelf er alvast onder
(dicteert zich weer):
‘Aangenomen, Dora Oswente’
(staat op, houdt papier in hand).
Nou zet jij je handteekening ònder die verklaring en bóven mijn onderschrift. Dan heb je mijn tegenbewijs. Ik heb je aanbod al aanvaard.
Gelijk oversteken, mannetje.
Je heele plan staat en valt met de vraag of de anderen met 50 mille voor de Sumbo genoegen nemen. Als die aap van een Evert die volgens jou hersens heeft en die me heeft zien schrijven....
Wel allemachtig, daar doe ik het juist om, dáárom schrijven we dit stuk. Als die jongen achterdochtig is dan laat je hem straks dit papier zien
(wappert met papier in haar hand),
dan heb je dit geteekend. Het klopt allemaal als een bus. Dat je dat niet snapt, uilskuiken.
Hoor eens, ik laat me niet eerst afzetten en dan nog uitschelden op den koop toe.... Hier, gelijk oversteken.
(nemen gelijktijdig van elkaar het papier over).
Vergeet niet dat jouw poot er nog onder moet....
(Ferdinand teekent en blijft besluiteloos met ongezegeld papier staan. Dora bergt schuldbekentenis in haar taschje, doet ketting van taschje eenmaal om haar pols).
Ziezoo, eindelijk in orde. Kijk, de ketting één slag om mijn pols,
| |
| |
die ketting is heel sterk, die trek je zoo gauw niet stuk, voor het geval je berouw zoudt krijgen, mijn beste broer.
O, denk je sons dat ik je berooven zou? Je vleit me, inderdaad!
Ik ben op alles voorbereid, dat zie je. Een broer zou soms ineens gek kunnen gaan doen tegen een zuster.... Ik heb die ketting speciaal uitgezocht en de tasch ook. Die ketting is démodé, maar dat kan me niet schelen, het doel gaat me boven alles.
Van zoo'n mentaliteit walg ik compleet.
En ik kon vanouds een heele keel opzetten ook nog. Ik geef maar een gentle hint.
Ik wil je nooit meer onder mijn oogen zien..
(werpt het ongezegeld papier naar haar toe).
Daar, pak aan.... ik ben toch aan je overgeleverd.... manupuleer jij er maar mee, ik ben de heele zooi beu, hartgrondig beu. En stik er mee op den koop toe.
(het papier nemend en bergend bij het andere):
Dat is verstandig, de woorden daargelaten, dat vind ik werkelijk verstandig. Ik kan er waarschijnlijk meer mee bereiken dan jij. Ik durf je te garandeeren dat ik bij de anderen slaag. En slaag ik niet dan krijg je je schuldbekentenis terug. Afgesproken?
(moe)
Hou je garanties en beloften maar voor je. Ik ben de heele zaak beu.... Eigenlijk moest ik razend op je zijn, maar ik ben zoo moe als een hond. Ik heb geen fut meer in mijn lijf om.... om....
Je hebt voor de variatie nu eens met een zakenvrouw kennisgemaakt.
(moe):
Om me nog op te winden.
De zakenvrouw heeft den zakenman gevloerd. We hebben gebokst, ik heb je gevloerd.
(moe):
Het moge je wel bekomen, maar zulk soort zakendoen is mijn genre niet.
(staat moe op en gaat naar de deur tegenover die waaruit Evert kwam).
Maar mijn genre wel....
(kleine stilte).
Als jij die Sumbo krijgt kun je millionnair worden. Van ons tweeën heb jij verreweg de beste zaak gedaan, dat voorspel ik je. Als je het goed aanpakt verkoop je het stuk niet aan het concern,
| |
| |
later pas, maar eerst haal je met enkel te manoeuvreeren een sloot geld uit dat stuk.... Als je de gave in je hebt, jongen, word je millionnair. Ik ben tevreden met een halve ton, jij moet nog niet tevreden zijn met tienmaal zooveel!....
Dan maar ongevraagd.... Maar nou nòg iets. Ik zal je nog wat zeggen waar jij niet op voorbereid bent.
(steekt sigaret op, Ferdinand blijft staan)
.... Deze heele zaak....
(wacht even)
.... deze heele zaak ben ik begonnen om het spel, niet om de knikkers.
Denk je dat ik om die vijftig mille veel geef? God-weet zal ik er misschien heel ongelukkig mee zijn. Maar ik geef om geld sowieso niks.
(a.v.):
Dus je wilt zeggen?
Ik hou van spelen, dat is voor mij leven, ik hou van gevaar, waaghalzerij, van vechten.... zooals een vrouw vecht.... maar geld?
(minachtend)
Pffff!
(a.v.)
Dus daarmee bedoel je?
(koel)
Ik bedoel niks. Ik bedoel alleen jou een blik te geven in die mentaliteit waar jij van walgt.... Dat neemt niet weg dat ik dit hier
(tikt op taschje)
tijdig zal incasseeren.
(moe):
Och vlieg op, stuk ellende.
Zoo praat men onder naaste familie.... Maar wat ik beloofd heb doe ik. Ik zal je zaak bij de anderen bepleiten. Vechten voor je zal ik, als het noodig is. Blijf jij nu voor herstel van geschokte zenuwen een oogenblik uit de buurt. Ik speel het met hen wel klaar. En dan kom jij er later weer bij.... En tusschen haakjes, wanneer je háár eens tegenkomt, mijn allerhartelijkste groeten en heel veel dank aan je Truus....
(Ferdinand exit zonder een woord. Dora loopt vlug naar de deur, roept hem halfluid na).
En hou vooral dat lange gezicht, dat is kostelijk, dat zal straks wonderen doen!
(gaat naar het midden van de kamer).
Pffff, dat heeft tijd gekost....
(poedert even neus en wangen, neemt schuldbekentenis uit taschje, leest haar nog eens door, glimlacht, bergt stuk weer weg, gaat op stoel bij de tafel zitten, hoofd in hand, peinzend, langzaam versomberd)
.... Vooruit, nou de anderen be-
| |
| |
duvelen....
(fluistert).
Slecht ben ik, slecht, maar hij ook, we zijn het alle twee....
(pinkt een paar maal traan weg, iets luider).
Vooruit, stuk ellende.... dat zei hij.... vooruit, waarom sta je niet op?....
(blijft moe zitten, deur gaat langzaam open, Evert komt op).
Tante Dora, de vijf minuten zijn méér dan om.... Waar is oom?
(opveerend, lachend):
Die moet even op adem komen, want dat is me een gesprek geweest!
Dat zal je dadelijk hooren.... Waar is de rest?
Lieve tante Dora, dat is mijn list. Maar u bent ook te betooverend.
(streng):
Waar zijn de anderen?
Tante Dora, één verzoek, wilt u nog eens huilen? Daar gaat een charme van uit....
(a.v.):
Geef je me antwoord?
Mijn list.... Ik heb ze weggestuurd, ik heb gezegd dat het nog wel een kwartier kon duren
(bij ‘kwartier’ kijkt Dora tersluiks op haar polshorloge)
.... ik hèb ze gedirigeerd naar die theesalon hier in de buurt, Le Chic Parisien, daar kunnen ze op temperatuur komen.
(ontwijkend):
Dat is hier zoo'n gekke boel in huis. Geen kachel meer aan in den salon, en toen we tante oma om thee vroegen zei ze uit de hoogte: ‘hier wordt niet gegokt’. Pardon, ik bedoel, ze zei: ‘hier wordt geen thee geschonken’. Maar het klonk precies zoo, op mijn woord.
En waarom dat jokken van een kwartier?
(a.v.):
En ik zei dat ik met u en oom Fer straks wel na zou komen, maar als we er in een kwartier niet waren, dan moesten ze maar linea recta weer naar hier terug.
En wat is de reden van dat alles?
Loop rond met tante, jij bent Dora.
Maar ik verbied je absoluut, jongen, ik verbied je zoo tegen me te praten. Wat bezielt je?
| |
| |
Jij bezielt me.... Nee, word nou niet kwaad.... ik meen het niet serieus, ik bedoel, ik meen het natuurlijk wel, maar ik verlies niet uit het oog....
(gemaakt boos):
Je verliest uit het oog....
Dat ik zoowat verloofd ben met Isabella?....
Nee, dat niet, dat vergeet ik geen oogenblik, maar ik wil nu alleen maar even....
Oom Fer is in de buurt, denk daar aan.
Oom Fer is op het juiste moment geëclipseerd, zoo'n schat van een man, ik had het nauwelijks durven hopen. En nou kunnen we even praten, ik wil alleen maar even met je praten, ik vind je zoo eenig, zoo apart, voor een oogenblik ben ik werkelijk van je gecharmeerd, Dora, ik wou zoo graag even bij je zijn, om met je te praten en met je te lachen.
En je wou me zien huilen ook.
Je bent een frivool jongmensch, àl tè.
Jij maakt me frivool. Jij bent de beste reclame voor je eigen zaak.... Je verkoopt jeugd, Dora, nog meer door je persoon dan door je schoonheidsmiddelen. Je maakt iedereen jong, en jeugd is uitgelatenheid.
Maar jij bent jong, Evert, en ik ben een vrouw van veertig jaar.
Verrukkelijk. Ik ben dertig. Dat scheelt niets.
Je lijdt aan een hoe-heet-het-ook-weer-complex. Dat is wanneer jonge mannen op ouwere vrouwen verlieven en jonge meisjes op ouwere mannen.
Verliefd ben ik, voor een kwartier, maar jij bent niet noemenswaard ouwer dan ik, Dora.
Ik wou dat je dat Dora en jij achterwege liet. Ik ben je tante, dat is ook al weer een complex.
Ja, het geval wordt duister.
Met je nichtje Isabella ben je toch al dicht genoeg in de familie.
Mijn sterke familiehang drijft me vanzelf naar je toe. Dat is toch logisch.
Jongen, ik wil dat werkelijk niet langer aanhooren, geen kwartier, geen minuut.
| |
| |
Je zegt ‘jongen’. Hemelsch
(schuift vlak naast haar, pakt haar hand).
(kust haar hand, speelt dan met haar vingers, die Dora hem even laat):
Die fijne vingers, nu goddank zonder handschoen, die vingers die dag aan dag de levenselixers schenken, en de panacé's van de eeuwige jonkheid kneden.
Malle vent, dat meen je niet.... Of wel?
Ik kneed gelukkig niets. Daar heb ik mijn menschen voor.
(kust weer haar hand):
Maar om die hand ligt toch een sfeer van.... hoe zal ik het noemen.... je vingers geuren compleet van het raffinement van de moderne schoonheidstechniek.
Aardig gezegd, maar een beetje gezwollen.
(leunt zijn hoofd tegen haar arm):
Je bent een aanbiddelijk tantetje.
Ik geloof dat je in mij eigenlijk mijn schoonheidsmiddeltjes adoreert. Dat is dan een derde complex.
(droomerig):
Ja Doraatje, de zaak wordt steeds duisterder. Als je me maar even zoo laat.
(Kleine stilte, dan schuift Dora zijn hoofd weg).
Ziezoo, nu is het afgeloopen.... Wanneer je wat voor me voelen wilt, dan mag je me dànkbaar zijn, anders niets dan dànkbaar.
Hoezoo, dot van een tantetje?.... Maar ik zal je voor dit moment al dankbaar zijn, eeuwig dankbaar.
Zoo bedoel ik het niet. Ik heb hard voor jullie allen gezwoegd en het slot is een heel aardig resultaat.
Ja, met je oom Ferdinand.
Dat zeg ik straks als de anderen er bij zijn. Voorloopig zeg ik je alleen: ik heb daar in mijn taschje een heel kostbaar papier.
Straks, aan jullie allemaal.
Een papier dat oom Fer heeft geschreven.
Je raadt het, maar verder zeg ik niets.
| |
| |
Je hebt dus voor ons allen gewerkt.
In mijn eigen belang natuurlijk ook, en het resultaat is de moeite waard, dat zal je merken.... Maar je aanstaande schoonfamilie moet gauw komen, want de beslissing moet uiterlijk om drie uur vallen.
(kijkt weer op haar polshorloge, Evert kijkt ook op het hare).
(zucht)
Maar dan hoop ik dat ze klokslag drie komen, geen seconde eerder.... Dan heb ik nog een vol kwartier met jou.
Dat mag je hebben als je verstandig blijft en niet van je plaats komt.
Dat beloof ik in geen geval.
Dat doe je wel als je weet dat ik dood-op ben.
‘Dood’. Dat woord wil ik uit jouw mond niet hooren, dat hoort niet bij jou.
Geen jij en jou. Je bent onverbeterlijk.
En ben je werkelijk zoo moe? Ik kan niets aan je zien.
Als je het wèl zag zou ik niet deugen voor mijn vak.
O, hemeltje lief, wat moet dat een eenig vak wezen. Je houdt er natuurlijk dol van. Echt iets voor jou.... Zeg eens, heb je dat vak gekozen omdat je zoo'n charmante verschijning bent of heeft je vak je tot die charmante verschijning gemaakt?
Je hebt wel een aardig babbeltje over je, joch.... Maar in ernst, je vraagt of ik van mijn vak houd? Ja, zoozoo, ik vind het amusant.
Amusant, dat kan ik me voorstellen. Onder de fatsoenlijke vakken, ik meen onder de vakken, die door het fatsoen worden getolereerd, is het zeker het toppunt van wuftheid.
Mijn vak drijft op drie begrippen: vrouwen - bloemen - kunstbloemen.
Ik zeg het wel eens aan een klant als die er tegen kan: Vrouwen zijn bloemen, daarom verleppen ze gauw, maar dan maken ze van zichzelf ook deksels gauw kunstbloemen.
O mijn snoes van een bloem.... of kunstbloem.... dit moet beloond worden.
(wil haar kussen, Dora weert af).
Laat dat!.... Heb ik je niet gezegd dat ik doodmoe ben?.... Je oom Fer was zoo hard als een spijker.
| |
| |
Dan nòg niet. Heusch Evert, laat me met rust.
(Kleine stilte).
Zeg, ik wou zoo graag wat meer van je weten. Ik weet niets. Heb je nòg wel eens van een man gehouden?
Ik ben een gescheiden vrouw, ik ben vrij. Ik deel mijn leven in zooals ik wil.
Daar is geen woord Fransch bij.
Maar ik vind dat er toch maar één man in het hart van een vrouw kan zijn....
Eén man.... tegelijk.... maar véél na elkaar.
Wil je me razend maken van jaloerschheid?
(Dora zwijgt even, pakt dan Everts hoofd tusschen haar handen, kust hem op den mond, duwt hem dan weer weg).
Zóó jaloersch maak ik je.... Zijn mijn lippen nog zacht? Ik ben veertig jaar.
Daar past maar één antwoord op: de recidive.
(wil haar weer kussen, Dora weert af).
Wat heeft mijn tante een pracht van een gebit.... als ze lacht.
Ik ben een koopvrouw in schoonheid.
O, zeg dat alsjeblieft niet in verband met je eigen gebit.
Maar wie zegt dat ik verband leg?
Dan wou je me alleen maar plagen?.... Goddank.... Ik heb al lang genoeg tegen de brokken van tante oma moeten aankijken.
Dat kerkhof vol scheeve zerken?
Zeg, jij wordt bepaald beïnvloed door de omgeving hier, je verbeelding gaat den luguberen kant uit.
In zoo'n kerkhof vind ik niets romantisch.
Je hebt gelijk, we zullen in dat kerkhof maar niet langer ronddwalen.
Wat een tintelend vernuft heeft mijn Doraatje. Een
| |
| |
beetje luguber voor het moment, zei ik al, maar tintelend. De heele familie Oswente, dan ben jij.
(slaat zijn armen om haar middel):
Even kijken of je oogen op veilig staan.... ja
(kust haar weer, Dora slaat even haar armen om zijn hals).
(weer gewoon)
En nu is het spel uit.
Een gevaarlijk spel, maar we zijn moderne menschen, we spelen met het gevaar en we blijven het meester.
Een gevaarlijk spel, goed, maar een zalig spel. Ik wil nog wat doorgaan.
Dat is nou typisch de man. Die weet van geen ophouden. Ik ben werkelijk verplicht je te herinneren aan je vues op Isabella.
Een spel....
(wrijft zich over het voorhoofd).
Goed, het is gespeeld.
(staat op, loopt heen en weer, presenteert dan Dora een sigaret en neemt zelf. Beiden rooken even zwijgend, Dora gezeten, Evert staande).
Daar komt geloof ik de familie.
(kijkt op haar horloge).
Nog geen drie uur.... Zoo, nu kan ik gaan uitleggen, nu zal je het hooren.
Die komt er later uit zichzelf wel bij. Die is aan het afkoelen.
(Pola en Rurik komen op).
Zoo, zijn jullie daar.... hier is het tenminste behoorlijk warm.... Waar is Ferdinand?
Die zal dadelijk wel komen.... Waar is Tini?
Die wou niet meegaan. Ze was te moe, ze is naar huis.
We moeten absoluut den trein van vier uur vijf hebben. Dus als er nog wat te regelen valt....
Nee, we hebben de jongens beloofd dat we met het eten weer thuis zouden zijn.
En naar Apeldoorn is nog een heel eind.
Nou, ga dan even zitten en luister naar me, alle drie, jij ook Evert, het gaat jou evengoed aan. Onze tijd is trouwens ook wel kostbaar, maar op een andere manier dan
| |
| |
jullie denkt.... Ik heb een voorstel van Ferdinand losgekregen, en dat is maar geldig tot drie uur. Dat hoeven we misschien niet al te letterlijk te nemen, maar gauw beslissen is toch zaak.
Je maakt ons nieuwsgierig.
Ik kan je nieuwsgierigheid onmiddellijk bevredigen.
(neemt ongezegelde verklaring uit taschje).
Ik hoef niets te zeggen. Lees zelf maar.
(geeft papier aan Rurik).
(leest heel langzaam halfluid, Pola leest zwijgend mee, Evert achter Rurik staande eveneens).
‘Ondergeteekende Ferdinand Oswente, wonende te 's Gravenhage, verklaart zich bereid het aandeel in de Sumbo N.V., tusschen haakjes zoogenaamd groene Sumbo haakje sluiten, uit de nalatenschap van wijlen den heer Herman Oswente, overleden te 's Gravenhage, te koopen voor vijftigduizend gulden. Dit aanbod blijft van kracht op heden den 16den Januari 1933 tot des namiddags drie uur. Geteekend Ferdinand Oswente. Den Haag, 16 Januari 1933. Aangenomen. Geteekend Dora Oswente’....
(kijkt naar Pola)
.... Maar dat is prachtig.
Vijftig mille voor een stuk van nominaal duizend gulden. Het lijkt ongelooflijk.
Hij zal als man van de beurs wel weten wat hij doet. Maar ik begrijp er niets van.
(tot Dora):
Heb jij hem daartoe kunnen krijgen?
(Dora knikt).
Je hebt recht op onze groote dankbaarheid.
(spottend):
Dat is andere taal dan vanmorgen.
Wees nu niet altijd zoo scherp. Als ik je nou graag voor iets wil bedanken....
Stil nou maar alle twee.... We nemen dit voorstel natuurlijk aan.
Dan zijn we eindelijk uit de financieele misère.
Ja, en we kunnen die vreemde jongens weer aan kant doen.
| |
| |
En eindelijk zullen we ons huis weer eens voor onszelf hebben. Geen andere gezichten meer over den vloer.
(tot Rurik):
En jij kunt je weer wat meer aan je studie wijden.
Ja, dat beroerde klaarstoomen van die vreemde kinderen dat hangt me allang mijn keel uit.... Zeg, we zullen toch zeker duizend gulden rente van ons erfdeel kunnen maken, misschien iets minder.... Maar in elk geval zal de toestand verbeteren.
We moeten het maar dadelijk onderteekenen. Drie uur staat er. En Dora heeft al geteekend.
(lachend):
Die loopt hier door het huis rond. Je zult hem dadelijk wel zien. Maar hij moet blijkbaar nog even bijtrekken.... Nou, geen wonder. Hij was eerst zoo hard als een bikkel, maar ik heb hem toch uitgewrongen als een citroen. En hier heb je het sap.
(wijst op papier).
Ik overdrijf niet, let maar eens op zijn slappe gezicht straks.
(aarzelend):
Ja, maar goed en wel, we willen natuurlijk heel graag een mooie som erven, maar als zooiets uitknijpen van je eigen broer beteekent....
Hij is een man van de beurs, hij zal zijn eigen belang wel beseffen. En voor een filantroop verslijt ik mijn zwager nog niet.
Ja, maar Dora sprak van uitwringen. En het is toch ook een ontzaglijk bedrag. Het verwonderde me al.
Ik zou zoo zeggen: ieder is zichzelf het naast, en dus, als hij wil, welnu, laat hem.
Ja, maar ik wil geen cent hebben die me niet eerlijk toekomt. En dit lijkt me toch heusch al te fantastisch....
(tot Evert).
Wat zeg jij, Evert? Je bent ook belanghebbende, en je hebt nog niets gezegd.
(tot Pola):
Ik zou maar gauw teekenen, als ik jou was, en dan teeken ik mee. Het is nu drie uur. Als Ferdinand dadelijk binnenkomt, laat de boel dan geteekend zijn.
Ja, maar ik wil toch.... Zeg jij nu eens wat, Evert.
(tot Dora):
Zeg, tante Dora, ik dacht dat oom Fer dit op een gezegeld stuk had geteekend.
O ja, moet zooiets niet op zegel staan?
| |
| |
(langzaam tot Evert):
Dat kan zijn dat je oom een gezegeld stuk in zijn handen had toen jij binnenkwam.
(tot Pola en Rurik).
Ik was namelijk nog met Ferdinand aan het praten toen Evert opeens voor onzen neus stond. We waren het toen juist al zoowat eens met elkaar, na heel veel woorden natuurlijk. Maar dat stukje dat Evert gezien kan hebben dat was wat anders dan dit, dat was een schuldbekentenis. Ik vroeg Ferdinand toen juist om raad over een schuldbekentenis van iemand van wien ik mijn geld maar niet krijgen kan.... Zoo maar even tusschen ons gesprek door....
O, nee maar dan begrijp ik het.
(heeft in haar taschje gezocht, haalt gezegeld stuk te voorschijn, maar laat inhoud niet zien. Tot Evert).
Dit kan je gezien hebben. Wil je het soms inzien?
Natuurlijk niet, wat denkt u wel van me!
Nu juist, het heeft hier ook niets mee te maken.
(bergt schuldbekentenis weer weg en wijst dan op stuk in handen van Rurik)
Dat is het stuk waar de zaak nu om draait.... Ik heb het al onderteekend en ik geloof dat ik het jullie ook mag aanraden. Rurik schijnt het al met me eens te zijn.
Mijn meening ook. Alleen, ik zeg nog eens, met een àl te groot bedrag heb ik óók weer geen vrede.
Kijk, als het noodig is leg ik het je nog met plezier uit, ofschoon ik eigenlijk al dood-op ben van het praten, ik mag wel zeggen: van het pleiten voor de zaak van ons drieën.
Ik zou maar niet te veel zeggen. Ferdinand is niet gek. Als hij dat betalen wil, is het hem dat waard ook.
En toch heb ik zoo'n gevoel....
(half spottend):
Dat uitwringen zit je nog dwars? Wees gerust, je broertje leeft nog.
Scrupuleus zijn is een deugd. Maar al te scrupuleus.... Ik geloof, Pola, dat je vergeet dat hij ten slotte maar driekwart van het geld op tafel hoeft te leggen, want in die halve ton die hij biedt deelt hij-zelf ook mee.
Ja, natuurlijk. Dat vergat ik heelemaal. Dat scheelt een stuk, dat spreekt.
Nou, dan teekenen we maar.
(laat met zijn vulpen eerst
| |
| |
Pola teekenen, teekent daarna zelf. Tot Evert).
En nou jouw beurt.
(met papier in hand tot Dora).
Zeg tante Dora, ik vind het vanzelf prachtig wat u voor ons hebt bereikt, dat stel ik voorop.... Maar ik denk dat onze beste oom die nu afwezig is al dat geld ook niet neer zal tellen of het moet het hem waard zijn.
Het tegendeel heb ik ook niet beweerd toen ik sprak van uitknijpen. Ik wou zeggen dat ik tot de uiterste grens ben gegaan.
Ik bedoel het een beetje anders. De mogelijkheid bestaat dat dat aandeel een waarde heeft die wij niet kennen en dat oom, nuchter bekeken, een goed zaakje doet.
Dat is juist de moeilijkheid. Wie zal dat uitmaken!
Maar die kans, die kans alleen.... Is het niet juister om dat aandeel door onpartijdige deskundigen te laten taxeeren?
Ja, dat lijkt me toch eigenlijk ook....
Stil nou.... Zeg, Evert....
Pardon, oom Rurik. Laten we liever de zaak ineens goed uitpraten.
Ik zou niet praten, maar teekenen.
Maar het gaat om mijn eigen erfdeel.
Dat ontken ik niet. Alleen....
Ik zal Evert wel antwoorden.
(tot Evert).
Ik begrijp wat je bedoelt. Dat aandeel zou, laten we zeggen, bijvoorbeeld een ton waard kunnen zijn.
En als dat zoo is, zou jij je bekocht voelen met de helft.
Dat zou ikzelf ook zoo aanvoelen. Alleen ik geloof dat de gedachte waarvan jij uitgaat onjuist is.... Zou jij dat stuk willen hebben voor een ton, en dan nog - vergeet dat vooral niet, want dat is ook een heel gewichtig punt - en dan nog die twee vrouwen bij je in huis, tante oma en Kris, - zou je dat willen? Twee heel zonderlinge vrouwen, voor wie je moet zorgen, zou je die voortdurend op je dak willen hebben?
Natuurlijk niet. Hoe kan dat nou?
Nu, je oom en tante-hier en ik ook niet.
| |
| |
Maar dat bewijst nog geen steek wat betreft de.... de.. objectieve waarde.
Daar zit hem de knoop. Zoo'n stuk heeft geen objectieve waarde. Dat is waard wat een gek er voor geeft.
Gek niet bepaald. Maar hij heeft zijn zinnen nu eenmaal op dat stuk gezet. Hij zou er een halve ton voor bieden ook al zou het dat niet waard zijn. Dat is nou eenmaal de mentaliteit van een man van de beurs. Zooiets grenst eigenlijk aan.. caesarenwaanzin.
En als dat zoo is, dan is het toch uitzuigen en....
Kom er nou niet altijd tusschen. Dora legt alleen maar de zaak aan Evert uit.
Ik wil maar zeggen, dat de waarde in de lucht hangt.
Niet heelemaal.... Ik denk dat oom Fer met dat ding wil mazzelen bij het concern dat de andere vier stukken heeft. En om de Sumatra-Maracaibo te beheerschen hebben ze dat ééne stuk noodig.
Dat zie ik niet voorbij. Je bedoelt....
Mag ik het zeggen?.... Neem eens aan dat het concern bijvoorbeeld de Sumatra Maracaibo wil liquideeren, dan kunnen ze dat alleen door de Sumbo te liquideeren, en voor liquidatie van de Sumbo is het allergrootste quorum noodig dat er bestaat: alle aandeelhouders met algemeene stemmen, zoo staat het in de statuten.... En wanneer ze bijvoorbeeld de statuten van de Sumbo willen wijzigen - en neem eens aan dat ze dat op een gegeven oogenblik zouden willen, dat dat voor dat concern een zaak van het hoogste gewicht zou zijn - neem aan dat ze die statuten willen wijzigen, dan moet dat met hetzelfde quorum, dat staat óók in de statuten. Dan kunnen ze deze eene Sumbo ook alweer niet missen.
Het zegt me heel weinig. Hebben is hebben.
Evert heeft in theorie gelijk. Zooals hij zegt zoo zit de zaak ook in mekaar. Maar het blijft theorie.
Ieder weet dat olie het machtigste wapen is van den tegenwoordigen tijd. Het is zoo machtig, zoo machtig.... ik geloof dat zooals we nu spreken van het steenen en het bronzen tijdperk, dat ze later....
| |
| |
Later zullen ze spreken van het olietijdperk, of niet van het olietijdperk.... En intusschen gaat dit tijdperk voorbij. Je moet aan het belang van ons allemaal denken. Je oom Ferdinand
(Ferdinand komt op)
.... O jé, daar is hij al.
Als het kindje binnenkomt....
Zeg, waarde zwager, we hebben je verklaring al onderteekend.
Ja, en ik vind het eigenlijk veel te erg.
(boos en verschrikt):
Wat is te erg?
Ze bedoelt dat jij ons een halve ton wil bieden, maar we zijn je allemaal ten hoogste erkentelijk. Nou moet alleen nog Evert teekenen. Je geeft ons nog wel een oogenblik om met hem te praten, al is het iets over drieën?
(norsch, zich neerzettend op den achtergrond):
Mij goed, als je maar voortmaakt. Ik moet absoluut om vier uur weer op kantoor zijn.
We zijn met Evert ook háást klaar. Dora doet àlle moeite.
(norsch):
Dat is haar wel toevertrouwd.
(hij zit er verder zwijgend bij, maar balt nerveus zijn hand telkens als Dora iets hem bekends zegt).
(tot Evert):
We kunnen het rustig bepraten, en dat oom Fer er bij is hindert niets. We hebben geen geheimen.
(a.v.):
Dus jij hadt het over de macht van de olie. En macht is waarde, natuurlijk. Maar vergeet niet dat er juist weer geruchten loopen in Duitschland over synthetische benzine.
Dat praatje is al zoo dikwijls rondgegaan.
Het gevaar blijft altijd bestaan. Maar goed, laten we dat terzijde.... En nemen we nu eens aan dat we doen zullen wat jij voorstelt, en we laten dat aandeel taxeeren. Wordt het hoog getaxeerd dan kan niemand het koopen, wordt het laag getaxeerd dan gunt niemand het aan een ander. Onder alle omstandigheden moet het dus publiek worden verkocht.
En dan weet niemand wat het zal opbrengen.
Nee, maar ik vrees van niet veel. En daar komt dan nog bij dat er van de erfenis nog die som afgaat, want dan blijft het aandeel niet in de familie en dan hebben die twee vrouwen, tante oma en Kris, recht op die som in plaats
| |
| |
van recht op onderhoud in natura. Dus hoe je het bekijkt..
Ik ben nog niet overtuigd.
Het stuk is volkomen incourant. Ik wou dat iemand me de contante waarde daar eens van kon uitleggen.
Dat buitenlandsche concern zal alle moeite doen om het in handen te krijgen.
Alleen omdat ze dan de Sumatra-Maracaibo kunnen stilleggen als ze dat zouden willen? Ze zijn niet heelemaal krankzinnig.
Die lui gaan over lijken om zoo'n stuk te bemachtigen.
(halfluid dat Ferdinand het niet hooren kan):
Het kan een ènkele in zijn kop slaan.
(hardop).
Nee, dat concern zal zakelijk genoeg zijn om niet tot het uiterste te gaan. En trouwens, om tegen ze op te bieden moet je ook kapitaal achter je hebben. Dat hebben we niet.
(half luid):
Oom Fer wel.
(idem)
Oom Fer moet al leenen om dit bij elkaar te krijgen. Kijk maar eens naar zijn gezicht, dan zul je zien of hij aan die Sumbo een koopje heeft!
(idem):
Zie je nou wel, ik wil mijn broer niet het vel over de ooren halen!
God, mensch, laten die twee
(wijst op Dora en Evert)
het samen uitvechten.... Ik ben er voor dat Evert ook teekent, en dan Schluss.
Ik ben maar zoo bang dat het concern op dat stuk aast, ik bedoel dat er misschien o zooveel meer uit die groene Sumbo te halen is.... En dan zouden we later spijt als haren....
Er valt niets te azen. Ze kunnen de Sumatra-Maracaibo ook zóó practisch al dooddrukken.
(half luid):
Dooddrukken? Het wordt werkelijk de hoogste tijd dat je beslist, Evert.
Jawel, oom Rurik, als ik maar overtuigd was....
(half luid):
Je hebt veel te hooge verwachtingen van dat.. laat ik maar ronduit zeggen.... dat smerige groene papiertje.
En daarom zeg ik nòg eens....
Dat je je er buiten houdt.
| |
| |
Ik vrees, Evert, dat je oom Rurik verstandiger is dan jij. Hij laat zich tenminste niet op stang jagen.
Tante Dora, dat moogt u niet zeggen. Ik doe het toch in ons aller belang?
Is dat nu mijn dank, Evert, voor alle moeite die ik me gegeven heb om het zoover te brengen?
Maar tantetje, ik méén het toch goed?
Ik heb eindeloos met je oom moeten praten....
Ja, Evert, van dien kant mag je de zaak ook wel eens bekijken.
Ik was zóó blij met het succes, en nu stuit alles af op jou.
Nee, nee, ik ben niet ondankbaar, ik wil ook niet ondankbaar schijnen. Ik geef me gewonnen.
(coquet):
Gewonnen? Wat is dat voor een term?
(op haar toegaande):
Overwinnaar of overwonnene, ik kus mijn lieve tantetje Dora de hand.
(kust haar hand).
(stijf):
Zeg Evert, ik vind dat je tamelijk amicaal....
(tot Rurik):
En om u te plezieren zal ik nu ook subiet teekenen.
(teekent en geeft papier aan Dora).
Als Isabella dat wist.... Ik zal maar niks zeggen.
(tot Ferdinand):
Hier Ferdinand, zet jij hieronder nu nog even je handteekening voor accoord, dan is dat het bewijs dat we je voorstel tijdig hebben geaccepteerd.
(Ferdinand teekent, Dora tot Pola).
Hier, en steek jij dat stuk nou bij je.
Dat hoort beter bij jou thuis.
(tot Pola):
Jij bent de oudste, goddank.
Wij kunnen het zeer zeker bewaren.
(neemt stuk).
En nu stappen we maar dadelijk op.
(bergt stuk in portefeuille).
(tot Evert):
Zien we je Zondag?
Ik breng u naar den trein.
(tot allen):
Dag, dag!....
(tot Dora).
En wel bedankt.
(Pola, Rurik en Evert exeunt. Ferdinand staat stijf op, komt langzaam naar voren).
(moe):
Ziezoo, nou wordt het mijn tijd ook.
| |
| |
Evert schijnt iets te weten.... hij heeft je op zegel zien teekenen.... hij vroeg naar een gezegeld papier.
Al vroeg hij naar een gezegeld tractaat van de groote mogendheden, het laat me Siberisch. Ik moet nou naar mijn kantoor, en ik heb een barstende koppijn.
Nou, doet er ook niet toe van Evert, hij heeft geteekend, dat is het voornaamste.... Zie je nu wel, dat ik niet teveel heb beloofd? Ik heb ze allemaal op hun knieën gekregen.
Ik ben, geloof ik, verplicht je te bewonderen om zooveel uitgezochte schunnigheid. Maar ik ben te moe.
Prijs jij me maar, en bedenk dat een vrouw die wil zóó komedie speelt dat het een man gaat duizelen.... En de heele wereld is haar tooneelvloer.
Je beschouwingen graag een anderen keer. Ik ga. Ga jij ook?
Dan zal ik even je goed krijgen.
(Ferdinand exit. Dora blijft wachtend staan. Ferdinand terug met hoed en mantel).
(legt taschje op tafel, zet hoed op. Ferdinand achter haar met haar mantel).
(helpt Dora in haar mantel, spottend):
Je taschje ligt achter je.
(a.v.):
Ik kan er zóó bij.
(gaat naar taschje, Dora laat hem begaan, hij geeft taschje aan Dora, ernstig):
Alsjeblieft.
Dank je.... Gaan we zoover samen?
Nee, als ik je bij de boedelscheiding zie dan is dat tijds genoeg. Liever niet eerder.
Maar ik laat toch vooraf mijn papiertje bij je incasseeren.
(Ferdinand gaat langzaam naar de deur).
Ferdinand, waarom zeg je niet ‘stuk ellende’?
| |
| |
(Ferdinand exit, Dora blijft even alleen, loopt rond, neuriet, fluistert opeens).
Ik ben slecht. O, wat ben ik ontzettend slecht.
(loopt wat rond, snikt een paar maal heel even. Droogt tranen, poedert zich in het spiegeltje).
Daar, alweer voorbij.... Verstandig huilen is goed, maar heelemaal niet huilen is beter....
(neemt taschje weer op, vertrekt resoluut, tooneel blijft even leeg).
(Doek).
F. Bordewijk
(Slot volgt)
|
|