Afrikaners verder gevorderd zijn. Wij kunnen wijzen op de fruitteelt, waarvoor het land in klimaat en bodem alle zegeningen ontvangen heeft, en toch is het nog niet in staat het hun toekomende deel der wereldmarkt te veroveren, alweer door het volkomen gebrek aan samenwerking waarin zelfs coöperatieve vereenigingen geen verbetering brengen.
Overigens zijn ze in den omgang goedgemanierd, beleefd, hupsch, charmant. Verfrisschend werkt hun gevoel voor scherts, voor grappen, niet de eigenlijk gezegde humor, maar wat de Hollanders aardigheden noemen, moppen. En niet alleen de welopgevoeden zijn gentleman-like, zelfs de armste boeren die ik ontmoet heb, waren gentlemen, heel wat meer dan de lagere standen in Holland. In alle oorlogen hebben zij zich als zoodanig gedragen, wat zelfs door de tegenstanders moest worden toegegeven.
Zij zijn niet haatdragend, wanneer men tegenover hen ongelijk erkent en excuus vraagt. Het doet denken aan den Engelschen handdruk en het tegelijkertijd uitspreken van het woord Pax. Het welsprekendste voorbeeld hiervan was wel Krüger, van wien ik reeds vroeger heb gezegd, dat men in dergelijke omstandigheden vast op hem aan kon. Had hij met iemand een woordenwisseling of, erger, een twist gehad en was dat ongenoegen bijgelegd, dan was het alsof de herinnering daaraan geheel bij hem was weggevaagd. Hij zou er nooit op terugkomen, al werd de verhouding weer eens minder aangenaam. En men kreeg volkomen den indruk dat hij, de man met het verbazingwekkende geheugen, aan het vroegere geval in het geheel niet meer dacht. Laten wij hopen, dat deze karaktertrek typeerend zal zijn en blijven voor den Afrikaner.
De vrouwen, van nature bekoorlijk, verhoogen haar aantrekkelijkheid door zorg voor het toilet. Ze toonen hierin meer smaak dan de Engelschen, die ook wel goed gekleed zijn, maar in opschik meer overladen. Reeds een halve eeuw geleden, toen ik de Afrikaansche dames leerde kennen, viel het mij op, dat zij niet in de mode ten achter waren, gelijk met de Hollandsche dames het geval was en, jammer genoeg, dikwijls nog is.
Maar wat heeft men aan hen, zoowel mannen als vrouwen, als zij zich op een afstand bevinden, en uit het oog zijn verloren? Het is niet te ontkennen, dat ze dan wèl wat onattent zijn en ver-