kan de keuze der afbeeldingen vrijwel zonder voorbehoud uiterst gelukkig noemen. Maar niet alleen die keuze bepaalt de waarde van zulk een boekje, ook de rangschikking en de begeleidende teksten. Gelukkig echter kan men daarvan hetzelfde zeggen.
Wat bij de keuze weldadig aandoet is het feit, dat in evenredigheid geen onjuiste hoeveelheid van platen de Duitsche kunst vertegenwoordigt, terwijl toch de schrijver in zijn Voorbericht uitdrukkelijk zegt, dat hij in hoofdzaak voor zijn landgenooten dit werkje samenstelde. Wij kennen meer dan een Duitsch handboek waarin men, bij de 19de eeuw, tevergeefs Delacroix of Courbet, Manet, Rodin of Maillol zal zoeken, die men hier bij elkander vindt afgebeeld zoo goed als Feuerbach en Menzel, Marées, Thoma, Hildebrand en Kolbe op een andere pagina. Ons kan het verder treffen, dat naast Morris en v.d. Velde, Berlage en Dudok niet vergeten zijn.
Zoo kan men doorgaan: of men de bladen neemt van Romaansch of Gothiek, van Renaissance of Barok, van Rokoko of Classicisme, steeds vindt men de inderdaad belangrijkste werken van alle landen afgebeeld; géén voorkeur bij het Romaansch uitsluitend voor Duitschland, bij de Gothiek voor Frankrijk of bij de Renaissance voor Italië. Ook ons land krijgt behoorlijk zijn deel evenals, naar verhouding, Spanje en Engeland.
Heeft het boek van Müseler: ‘Deutsche Kunst im Wandel der Zeiten’ het voordeel van de mogelijkheid tot vergelijken van één onderwerp, zooals het in verschillende tijdperken werd gecreëerd (Madonna, apostelkoppen, kerkportalen, kansels, enz. enz.), het boekje van Büddemann geeft van de verschillende stijlperioden duidelijke samenvattingen. Vermelden wij hier de twee bladen van het classicisme als voorbeeld: Pantheon en Madeleine, ‘de eed der Horatiërs’ v. David en de Paulina Borghese van Canova, een stoel, een kast en een vaas Lod. XVI, een figuur van Ingres en tenslotte voor Engeland een Gainsbourough (Blue Boy) en Mrs. Siddons van Reynolds. Daarop volgt het blad met: Rafaël Mengs (fresco Villa Albani) en een teekening van Carstens, Schinkels Hauptwache en Klenze's Glyptotek, dan een interieur uit Wörlitz, beeldhouwwerk van Danneker, een schrijfbureau en een porceleinen kachel van dien tijd benevens een portretgravure van Bause. En zoo zou men door kunnen gaan.
Wij wenschen dit boekje in veler handen, laten een enkele zegswijze in het Voorbericht voorwat zij is en wijzen tenslotte gaarne op den zeer bruikbaren aanhang met ‘Zeittafel’, verklaring der ‘Fachwörter’ en uitslaand blad met stijlkenmerken.
P.