De Gids. Jaargang 102
(1938)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
John Henry, een legendarische held der Noord Amerikaansche NegersLangs een landweg in de buurt van Augusta, Georgia, was een troep kettinggangers aan het werk. Uit de zwart-wit gestreepte gevangeniskleeren staken hoofden van allerlei kleur: zwart, bruin, geel, banaankleurig, bijna blank - maar allen waren zij ‘coloured’, volgens de klassificatie van het Zuiden, die slechts blank en niet-blank kent. Twee blanke opzichters hielden toezicht, een dubbelloopsgeweer losjes in den gebogen arm. De enkels van alle convicts waren door een ketting verbonden, die ratelde bij elken stap. Rhytmisch zwaaiden de houweelen omhoog, sloegen in den grond, werden door de roode aarde getrokken, weer geheven, weer neergeslagen. En zooals bijna altijd wanneer een troep zuidelijke negers werk doet waarbij ieder dezelfde regelmatige lichaamsbewegingen verricht, zongen zij. Op het rhytme van een arbeidslied hieven zij de zware houweelen, na elken slag klonk het typische, knorrende geluid dat een onderdeel vormt van elke ‘work song’ van den neger. Na een paar herhalingen waren woorden te onderscheiden: This old hammer
Killed John Henry,
Can't kill me Lord,
Can't kill me.
Toen veranderden de versregels, maar nog eenige malen kwam een couplet terug waarin ‘John Henry’ vermeld werd. Kort daarna hoorde ik over John Henry zingen door een troep negerwerkers die spoorrails op de dwarsliggers nagelden in Oost Texas; een andermaal bij het laden van balen suiker op een Mississippi-vrachtboot. Niet alleen in de arbeidsliederen van den Amerikaanschen neger komt John Henry voor: ook in de talrijke | |
[pagina 44]
| |
balladen die op rustige avonden in de constructiekampen, bij de terpentijntappers, op de plantages en in de mijndorpen gezongen worden, bij banjogetokkel, voetgestamp en handgeklap, is hij een vaak voorkomende figuur. Een der meest gebruikelijke openingscoupletten is dan: John Henry was a little boy
Sittin' on his papa's knee,
Said, ‘The Big Bend Tunnel on the C. & O. Road
Is goin' to be the death of me,
Is goin' to be the death of me’.
Bijna alle Amerikaansche negers kennen John Henry, weten iets van zijn daden, bewonderen hem, vertellen verhalen over hem en bezingen die. Hij neemt een groote plaats in hun voorstellingsleven in. Als men een neger-arbeider in de Unie vraagt, wie John Henry dan was, zal hij antwoorden: ‘Well, sir, he's the best steel-driver the world ever afforded’, of: ‘he's man beat the steam drill’, of: ‘he's man that worked at the Big Bend Tunnel and died with his hammer in his hand, yes sir, died with his hammer in his hand.’ Vooral dit tragische einde van den held, in steeds dezelfde woorden - klaarblijkelijk door de alliteratie gefixeerd - is algemeen bekend en de mededeeling daarvan wordt zelden verzuimd. De balladen over John Henry zijn verschillend van lengte, van samenstelling, van inhoud zelfs. Sommige coupletten komen in talrijke balladen voor, andere zijn een recente vinding en nog weinig verbreid, maar hieronder volgt een vrij typisch voorbeeld: John Henry was a railroad man,
He worked from six 'till five,
‘Raise 'em up bullies and let 'em drop down,
I'll beat you to the bottom or die.’
John Henry said to his captain:
‘You are nothing but a common man,
Before that steam drill shall beat me down,
I'll die with my hammer in my hand’.
John Henry said to the Shakers:
‘You must listen to my call,
Before that steam drill shall beat me down,
I'll jar these mountains till they fall’.
| |
[pagina 45]
| |
John Henry's captain said to him:
‘I believe these mountains are caving in’.
John Henry said tot his captain: ‘Oh Lord!’
‘That's my hammer you hear in the wind’.
John Henry he said to his captain:
‘Your money is getting mighty slim,
When I hammer through this old mountain,
Oh Captain will you walk in?’
John Henry's captain came to him
With fifty dollars in his hand,
He laid his hand on his shoulder and said:
‘This belongs to a steel driving man’.
John Henry was hammering on the right side,
The big steam drill on the left,
Before that steam drill could beat him down,
He hammered his fool self to death.
They carried John Henry to the mountains,
From his shoulder his hammer would ring,
She caught on fire by a little blue blaze
I believe these old mountains are caving in.
John Henry was lying on his death bed,
He turned over on his side,
And these were the last words John Henry said
‘Bring me a cool drink of water before I die’.
John Henry had a little woman,
Her name was Pollie Ann,
He hugged and kissed her just before he died,
Saying, ‘Pollie, do the very best you can’.
John Henry's woman heard he was dead,
She could not rest on her bed,
She got up at midnight, caugth that No. 4 train,
‘I'am going where John Henry fell dead’.
They carried John Henry to that new burying ground
His wife all dressed in blue,
She laid her hand on John Henry's cold face,
‘John Henry I've been true to you’.
Een ander begin, in meer verhalenden trant, luidt: Lissen to my story;
'T is a story true;
'Bout a mighty man, - John Henry was his name,
An' John Henry was a steel-driver too -
Lawd, - Lawd, -
John Henry was a steel-driver too.
| |
[pagina 46]
| |
De arbeidsliederen, de verhalen en balladen vormen tezamen de John Henry-traditie, een merkwaardig deel van het kultuurbezit der Noord Amerikaansche negers. Terwijl de neger-‘spirituals’ en -‘blues’ en -‘folk-songs’ veel minder typisch des negers zijn dan men in het algemeen aanneemt, voor een groot deel aan de liederen der blanken ontleend zijn en in het Zuiden ook zeer algemeen door blanken worden gezongen, hebben de blanken bij het ontstaan, de verbreiding en vervorming der John Henry-sage zoo goed als geen rol gespeeld. Het is een typisch negerbezit. Ik heb talrijke blanke werklieden in het Zuiden gekend, die nooit van John Henry gehoord hadden, terwijl negen van de tien negers op de hoogte zijn met de daden van den zwarten held. Volgens de talrijke liederen en verhalen was John Henry een groote, ongewoon sterke neger-arbeider, befaamd om zijn capaciteiten als ‘steel-driver’. Dit is een beroep dat iets beter betaald wordt dan het gewone ongeschoolde werk dat men den neger meestal opdraagt: de ‘steel-driver’ slaat met een zwaren voorhamer op den stalen beitel, dien zijn partner (de ‘turner’ of ‘shaker’) met een lange nijptang op zijn plaats houdt. Soms slaan twee werklieden om beurten, dikwijls doet één alleen het. Vóór het gebruik van de mechanische boor, werden zoo de gaten voor de springstoffen in mijngangen en tunnels geslagen; bij kleine karweien ziet men nog wel asfalt op deze manier openbreken, terwijl klinkwerk en het vastspijkeren van rails op de dwarsliggers nog steeds door ‘steel-drivers’ gebeurt. Hoewel de negers van Alabama dezen staat tot het tooneel van John Henry's optreden maken en hun rasgenooten elders deze eer voor hùn staat opeischen, staat het in de traditie toch wel vast, dat John Henry in West Virginia, bij den aanleg van den ‘Big Bend Tunnel’ voor den ‘C. and O. Railway’ zijn roem vestigde als de beste ‘steel-driver’ in geheel Amerika. Over den staat waar hij geboren werd, vond ik geen overheerschende meening, al verzekert een ballade: Some say he's from Georgia,
Some say he's from Alabam,
But it's wrote on the rock at the Big Ben Tunnel,
That he's an East Virginia man,
That he's an East Virginia man.
| |
[pagina 47]
| |
Bij den bouw van dezen tunnel zou dan de beroemde wedstrijd hebben plaats gevonden tusschen John Henry en de stoomboor, die John Henry won - met een ‘12 pound hammer’ volgens den een, met een ‘thirty pound hammer’ volgens den ander - om daarna ter plaatse dood te blijven, beweend door zijn vrouw, of vriendin, Polly Ann, en bewonderd door het geheele werkkamp.
Verschillende kenners van de folklore, de sagen en de liederen der negers in de Vereenigde Staten hebben deze John Henrysage onderzocht. De vraag, of de held een historische persoon geweest is, zal men wel nooit met zekerheid kunnen beantwoorden, maar wel staat vast, dat inderdaad in West Virginia, tusschen 1870 en 1872, de Big Bend Tunnel werd aangelegd door de ‘Chesapeake and Ohio Railroad’, ongeveer 15 km ten oosten van het stadje Hinton. Al behoort deze niet tot de wereldberoemde tunnels, in die dagen beschouwde men den aanleg toch als een werk van niet geringe beteekenis, waarover heel wat gesproken en geschreven werd. De ‘Big Bend’ was een der laatste groote tunnels waarin alle boorgaten met de hand geslagen werden en een groot aantal ‘steel-drivers’ was daar voor noodig. In het werkkamp waren zeker een duizendtal arbeiders, hoofdzakelijk negers. Wie het leven der zwervende gelegenheidsarbeiders in de constructiekampen der huidige Vereenigde Staten kent, kan zich eenigszins een voorstelling maken van de toestanden die bij den Big Bend Tunnel, in het begin der zeventiger jaren, geheerscht moeten hebben. Op die eenzame plek, in de periode van algemeene demoralisatie en onverschilligheid die op den Burgeroorlog volgde, waren een duizend negers, grootendeels pasbevrijde slaven, nog niet aan vrijheid, geld, zelfbeheersching en zelfbescherming gewoon, tezamengebracht voor ruw en gevaarlijk werk. Het rosse en ruige leven in dit kamp, met zijn gevechten, moorden, dronkemanstooneelen, ongelukken, moet een onvergetelijken indruk op hen gemaakt hebben. Nog steeds doen in West-Virginia vele verhalen de ronde over het werkkamp bij den Big Bend en ‘der Eindruck, den historische Ereignisse zurücklassen, ist ein die Sagenbildung in besonderem Grade herausforderndes Moment’.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 48]
| |
Wedstrijden tusschen werkploegen die ieder op hun besten ‘steel-driver’ wedden en de twee mannen tot de grootste krachtsinspanning aanzetten, waren toen even gewoon als soortgelijke wedstrijden die men nu nog in de houtkapkampen en kopermijnen van de Rocky Mountains kan zien. Een der bovengenoemde onderzoekersGa naar voetnoot1) heeft aannemelijk weten te maken, dat een verkooper daar getracht heeft, de aannemersmaatschappij een stoomboor te verkoopen. Deze werden toen juist meer algemeen aangeboden en het lag zeker geheel in den geest van het milieu, dat een werkbaas zich eerst wilde laten overtuigen van de bruikbaarheid der machine door een wedstrijd hiervan tegen zijn besten arbeider. De overlevering in de buurt van den tunnel biedt eenigen steun aan de onderstelling, dat zich in het werkkamp een ongewoon groote en sterke jonge neger bevond, John Henry genaamd, hoewel dit stellig niet als een doorslaand bewijs voor den historischen aard van deze figuur kan worden aanvaard. De eerste stoomboren waren verre van volmaakt, hun prestaties zijn niet te vergelijken bij wat de tegenwoordige mechanische boren verrichten, die door samengeperste lucht gedreven worden. Technici geven als hun meening te kennen, dat een ongewoon krachtige arbeider in de zeventiger jaren zeker wel in staat moet geweest zijn, het van een stoomboor te winnen, vooral als de aard van het gesteente daarbij hielp. De plotselinge dood, na den gewonnen strijd, kan een gevolg van overmatige inspanning zijn geweest, een toeval, of als treffende bijzonderheid ter verhooging der dramatische kracht van het verhaal, er later aan zijn toegevoegd. In elk geval bestaan er genoeg aanwijzingen voor een mogelijk historisch karakter van John Henry, om de besliste bewering, die men wel hoort, als zou deze sage een zuiver produkt der verbeelding zijn, niet zonder meer te aanvaarden. De millioenen rasgenooten en vereerders van den hamerheld twijfelen niet aan Henry's vroeger bestaan. Hij is voor hen een man van vleesch en bloed. Sommigen beweren, dat hun oom, vader of grootvader ‘the original John Henry’ nog gekend heeft | |
[pagina 49]
| |
en Johnson ontmoette een zwarten wegwerker die wist te vertellen: ‘Cap'n, I seen Henry's statue cut out'n solid rock at the mouth o'Big Ben' Tunnel. Yes, sir, there he stan' with the hammer in his han' - in solid rock’.Ga naar voetnoot1) In de jaren toen de spoorlijn door West Virginia werd gelegd, moeten daar, al dan niet in het werkkamp bij den Big Bend Tunnel, de eerste arbeidsliederen over John Henry zijn ontstaan, vermoedelijk alle, of bijna alle ‘hammer-songs’. Duizenden trekkende neger-arbeiders, uit allerlei staten der toenmalige Unie afkomstig, gingen in die jaren, toen hun stamland, het Zuiden, na de nederlaag tegen het Noorden een periode van groote desorganisatie beleefde, naar West Virginia, om er geld te verdienen bij den aanleg van den ‘Chesapeake and Ohio Railroad’ en zijn zijtakken. Toen dit voltooid was, verlieten zij West Virginia weer, verspreidden zich, met de mobiliteit die den gelegenheidsarbeider van toen evenzeer eigen was als dien van nu, over de geheele Unie, en namen de John Henry-sage mee. De ‘steel-drivers’ songen over hem in hun ‘hammer-songs’, anderen bezongen hem in de balladen die spoedig ontstonden en waarvoor elke volgende generatie nieuwe coupletten en andere details verzon, die ook wel enkele malen op goedkoop papier gedrukt werden om door zwarte troubadours verkocht te worden, en zoo werd de sage vooral door mondelinge overlevering gemeengoed van de Noord Amerikaansche negers. De ondernemende blanke heeft ook dit negerbezit commercieel geëxploiteerd: er zijn gramofoonplaten, die de John Henrysage vertellen en waardoor men de melodie kan leeren kennen waarop de ballade gewoonlijk gezongen wordt. Andere geven arbeidsliederen weerGa naar voetnoot2). Ook in radio-programma's komt John Henry zoo nu en dan voor. Deze gecommercialiseerde folklore zal de mondelinge overlevering niet onbeïnvloed laten, de sage als erfgoed der negers nieuw leven inblazen en haar bij millioenen blanken bekend maken. Maar stellig vereenvoudigt het de verdere onderzoekingen van folkloristen naar het ontstaan, den groei, de verbreiding en de vervorming ervan niet.
De vraag, of John Henry werkelijk bestaan heeft of niet, is | |
[pagina 50]
| |
eigenlijk niet zoo belangrijk, al drijft onze weetgierigheid tot pogingen, een antwoord hierop te vinden. Hij leeft in de voorstellingen en de gevoelens van millioenen negers, is voor hen een werkelijkheid, een held, een ideaal en een symbool. Zijn paedagogische invloed blijkt, als een zwarte vader zijn zoon verwijt, ‘dat John Henry in zoo'n geval niet versaagt zou hebben,’ als zwarte werkers zich zelf tot grooter ijver aansporen bij de gedachte aan den man ‘who died with his hammer in his hand’. Deze figuur speelt een des te grooter rol in het neger-denken doordat dit over het geheel zoo leeg en vlak is. De geestesinhoud van den doorsnee-neger in de Unie is maar gering, wat overigens zoo'n wonder niet is, bij zijn gebrekkige schoolopvoeding, de afwezigheid of rudimentairen aard van zijn lektuur, de geringe mogelijkheid van gesprekken en omgang met meer ontwikkelden, zijn oninteressante arbeidstaken, tezamen met het verleden van zijn ras in de Unie en ook de huidige positie ervan in het maatschappelijke bestel. Zijn geheele kultuurbezit is eigenlijk een afleggertje van de overheerschende blanke beschaving en daarom is alles merkwaardig wat als ietseigens maggelden, iets dat niet ‘blank’ wàs en ‘groezelig’ ìs, maar dat van den beginne af ‘zwart’ was. Nu kennen de Amerikaansche negers méér legendaire heldenfiguren: Jesse James, den blanken desperado uit het Verre Westen is onder hen even bekend als onder de blanken, Railroad Bill, de zwarte terpentijntapper uit Escambia County, Alabama, die een sheriff doodde en daarna van roof leefde langs de spoorwegen van Alabama en Tennessee, is een halfgod in de negermythologie. Rube Barrow geldt onder de lagere klassen in de Golfstaten, en speciaal in Alabama, als een Robin Hood; Duncan en Brady zijn andere ‘outlaw's’ die de neger in liederen en verhalen verheerlijkt. De neiging tot glorificatie van misdadigers heeft de neger in de Unie met den blanken Amerikaan gemeen en deze laatste mag hem in dit opzicht niets verwijten. Het oude Westen, een blank land, kende de vereering van bandieten als Kanaka Joe, Billy the Kid en zoovele anderen, in den prohibitietijd kende men in de Unie een bedenkelijke gangster-vereering. En heeft niet Europa naast zijn heiligen zijn boeven vereert, Robin Hood, Rinaldo Rinaldini? De belangstelling van den neger voor ‘bad men’ is niet verrassend. Hij gevoelt er zéker geen minachting voor. Nog geheel | |
[pagina 51]
| |
afgezien van het feit, dat naar mijn overtuiging de doorsneeburger in de Vereenigde Staten in zijn gevoelens anders tegenover agressieve criminaliteit staat dan de doorsnee-burger in Westen Midden-Europa, komen hier voor den neger nog verschillende omstandigheden bij. Hij heeft de rechtsorde waaronder hij leeft, niet zelf gemaakt, Recht en Wet zijn van den blanke afkomstig. De zuidelijke neger noemt de politie ‘The Law’! Het heerschende recht wortelt niet in zijn moraal maar in die van den blanke. Wie de heerschende wetten kras overschrijdt, is daarom in zijn oogen lang niet altijd moreel verwerpelijk. De ‘bad man’ is in elk geval interessant, is ‘tough’ (‘slang’ voor: flink, hard, brutaal, niet te intimideeren), imponeerend, geliefd door de vrouwen van zijn ras en bewonderd door een veel grooter deel van zijn rasgenooten dan de blanke zich meestal realiseert. Maar John Henry bezit deze eigenschappen niet. In geen enkele ballade is een neiging te bespeuren hem tot een ‘bad man’ te maken, al zal wel iedere neger bevestigen, dat hij een ‘tough guy’ was. Aan den anderen kant bestaat evenmin een neiging, John Henry tot een reinen held te verheffen, wien alle ondeugd vreemd is. Een Siegfried-figuur is hij niet. Dit zou ook afbreuk doen aan het ideaal van den trekkenden neger-arbeider, want voor hem, meer dan voor eenige andere groep, is John Henry de afgod. Zij bewonderen den sterken man, den ‘natural man’, die niet zonder meer goedhartig is, maar tevens brutaal, onverschillig, humeurig, die speelt, vrouwen verleidt, niets van den blanken ploegbaas aanvaardt wat hem niet bevalt en zijn verblijfplaats eeuwig verwisselt. Juist voor het leeren kennen van de gevoelens en opvattingen van deze talrijke klasse zijn legendarische figuren als John Henry zoo interessant en belangrijk, terwijl omgekeerd de eerste voor de verklaring van het ontstaan der laatsten van belang zijn, want ‘in dem Augenblick, wo sich diese Wünschund Wertgefühle in einer Märchen- oder Sagengestalt verkörpern, wird diese Gestalt zum Helden einer Legende...’Ga naar voetnoot1). | |
[pagina 52]
| |
Ook als sociaal differentiatie-verschijnsel is John Henry merkwaardig. Onder de groote massa der Amerikaansche negers wordt de differentiatie van den individu uit de massa niet institutioneel gesteund. Als er bepaalde maatschappelijke functies bestaan (koning, aanvoerder, priester, geleerde) kan iemand die bijzondere eigenschappen bezit, voor zoo'n positie geschikt worden geacht, in de vervulling van zijn taak uitblinken, van zich doen spreken en zoo tot roem komen. Maar het is duidelijk, dat het feit der aanwezigheid van die maatschappelijke functies, die op zich zelf reeds elken drager ervan boven het niveau der massa tillen, de verheffing van den betreffenden persoon tot een veel besproken mensch ten zeerste vergemakkelijkt. Nu bestaat onder de Noord Amerikaansche negers wel veel verscheidenheid, maar weinig sociale stratificatie, terwijl zij allen, persoon voor persoon, zich hun collectieve minachting door de blanken zeer bewust zijn. De armste zwarte katoenplukker weet, dat zijn weinige rasgenooten die groote huizen en glanzende auto's bezitten, in de oogen van den armsten en onbelangrijksten blanke toch slechts een ‘damned nigger’ is. Dit is eveneens een belemmering voor de onderlinge maatschappelijke afstandsschepping, hoezeer de neiging daartoe den Amerikaanschen neger overigens eigen mag zijn. Het is duidelijk, dat hierdoor een geheel andere toestand gegeven is dan in de negermaatschappij in Afrika, waar menschen als Dingaan, Chaka, Moshesh, Mosilikatse naam konden maken als machtige heerschers. Indirect blijkt ook uit de John Henry-legende, hoe weinig inzicht de gemiddelde Amerikaansche neger bezit in het probleem dat zijn ras, als geheel, in de Nieuwe Wereld vormt. Dit is blijkbaar niet voldoende om hun weinige leiders van meer dan middelmatige kwaliteiten te vereeren. Booker Washington, wellicht de grootste en nobelste neger die in Amerika heeft geleefd, is reeds geruimen tijd dood, maar werd niet in het zwarte pantheon opgenomen. Van elke vijf negers die John Henry kennen, zullen niet meer dan één of twee ooit van Booker Washington gehoord hebben! Gedurende den slaventijd hebben enkele malen energieke negers - Nat Turner, Vevey - geprobeerd, een algemeenen opstand te verwekken, maar ik heb nog nooit een neger ontmoet, behalve dan de weinigen met een ‘college’ opleiding, die daar iets van wist, laat staan zoo iemand in zijn voorstellingsleven had | |
[pagina 53]
| |
opgenomen. Dit pleit niet voor den doorsnee-neger en zijn onderscheidingsvermogen. Hij ziet de waarde van zulke leiders van zijn ras niet in, zij imponeeren hem niet, omdat hun streven hem niets zegt. Voorts valt op, dat er geen neiging bestaat, Münchhausenverhalen rond John Henry te dichtenGa naar voetnoot1), zooals in zoo opvallende mate het geval is bij John Bunyan, den mythischen held der houthakkersGa naar voetnoot2). Een enkele maal mag een zwarte arbeider beweren dat hij John Henry wel zou kunnen overtreffen, om dan onmiddellijk uitgelachen te worden door zijn kameraden die hem mededeelen: ‘Why, man, John Henry could take that hammer between his teeth and drive with his hands tied and beat you like all git-out’, en een ander mag daar misschien dan aan toevoegen: ‘They tells me, that he used to keep six men runnin' just to carry his drills back and forth from the man that sharpened 'em’, maar een tendens tot opsiering en gewilde, komische overdrijving van de daden van dezen held valt niet waar te nemen. Dit valt te meer op, daar de John Henry-figuur in vele opzichten een vak-heros is, en het schijnt, dat althans in de Unie vooral vak-helden aanleiding geven tot Münchhausen-verhalen. | |
[pagina 54]
| |
Men merkt in deze sage ook geen hoogere gedachte op, er komen geen abstracties in voor als b.v. ‘Het Noodlot’, dat den loop der dingen richt, zooals in de Germaansche sagenkringen. Men ontkomt niet aan de opmerking, dat niet slechts de oorspronkelijke inhoud van deze sage eigenlijk tamelijk schraal is, maar ook dat de dichterlijke verbeelding van John Henry's millioenen bewonderaars in den loop van verschillende generaties er maar weinig méér kleur en inhoud aan hebben weten te geven. Wij zien dus, dat John Henry de populaire verbeelding niet treft door brutale misdadigheid, niet door uit te munten in de vervulling van een bepaalde maatschappelijke functie, dat er geen abstracte gedachten in zijn sage tot uitdrukking komen. De populariteit van Rube Barrow in Alabama, van Robin Hood onder de lagere volksklassen in Engeland, indertijd, van den roover en bendeleider Stjenka Razin in het Wolgagebied kan men nog verklaren uit het sociale rechtvaardigheidsgevoel, dat geen been zag in de verheerlijking van deze ‘wrekers der armoede’. John Henry versloeg evenmin vele vijanden, doodde geen monster - hij was een gewone werkman, maatschappelijk geheel gelijk aan elk lid der groep die hem bij uitstek vereert, was geen brave man, integendeel, had bewonderde ondeugden. Dit laatste hielp mee om hem tot een held van het constructiekamp te maken, maar hoofdzaak blijft: hij kon sneller en krachtiger hameren dan iemand anders. Daardoor is hij alléén voor de Amerikaansche negers een super-mensch, een ideale figuur: omdat hij uitmunt in den gewonen ongeschoolden arbeid, het nederige werk, dat vanouds hun erfdeel is. Deze proletariërsheld is karakteristiek voor het voorstellingsleven van den Amerikaanschen neger, die op aarde weinig hoop heeft en weinig verwacht, maar na den dood zijn vergoeding denkt te zullen krijgen: ‘When I get to Heav'n, gonna put on my shoes’, zooals een oude spiritual luidt. Kolossale kracht en uithoudingsvermogen zijn in John Henry gepersonifieerd; beide eigenschappen bewondert en vereert de zwarte arbeider. Het martelaarsschap van John Henry spreekt sterk tot den gelegenheidsarbeider, die slechts zijn brute spierkracht te koop kan bieden en zich, bewust of onbewust, bedreigt voelt door de machine, deze als vijand ziet en zien moet. John Henry bond den strijd aan met de machine, overwon en liet er zijn leven bij, maar de diepere beteekenis der sportieve | |
[pagina 55]
| |
weddenschap van den zwarten kampioen met zijn ‘boss’ ontgaat den eenvoudigen zwarten werkman niet. Dit geeft de episode bij den Big Bend Tunnel een gevoelswaarde, die van veel belang is bij de verklaring van de populariteit der overlevering.
Misschien heeft er nooit een John Henry geleefd. Er valt zelfs met recht aan te twijfelen. Maar er bestaat een merkwaardige, tragische legende over hem, die de negers in Noord Amerika levend hielden, die zij bijna drie kwart eeuw hebben aangehoord en verder verteld, waarover zij hebben gezongen en waarbij zij hebben gewerkt, waarmee zij hun leven hebben verrijkt en die daarom waard is, gekend te worden.
A.N.J. den Hollander |
|