De Gids. Jaargang 102(1938)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Vanwaar en waarheen? Ginds van mijn uitzichtsheuvel overzag ik 't wijde land tot het wegwijkend Westen, toen 't eerste gloren van den dag opdoemde uit nachts verholen veste en glanzend over veld en wegen lag. Een stofwolk uit het uiterst Oost scheen naderend gebeuren te verkonden, een wolk waar rosse schijn der zon in bloost, tot dwarrelend van zijne gronden zij in het nevlig licht zich loost. Waar 'k dit verschijnsel in de vert betuurde met gespannen blik, ontwaarde 'k een weifling die geleidlijk zeker werd als naderen van voetvolk, wagens, paarden in dichte karavaan tezaam gesperd. En 'k wachtte 't naderkomen van dien stoet, die schoof het vlakland door in traag bewegen mijn heuvel en zijn uitzicht te gemoet. En reeds van verre klonk mij tegen stemmengeruis zooals een menigte doet. Zij schreden onderlangs mijn kaap voorbij, de kindren, mannen, grijsaards en de vrouwen voortgaand in hun aaneengesloten rij, door oversten geleid, en aan te schouwen of deze stoet een pelgrimage zij. [pagina 158] [p. 158] Of - was ze een vlucht? Was deze legerschaar van mensch en kind een troep van vluchtelingen wegwijkend voor een toorngebaar, dat ze in 't verlaten stamland ondergingen, bedreigend hen met doodsgevaar? Wat drijft o menigt uwe gangen voort? Stuwt u de vrees, die uit een angst-verleden nadreunt, en jaagt u naar steeds verder oord? òf lokt u toekomst, en het zalig Eden van een belovend liefdewoord? Tot hen die traden langsheen waar ik stond riep ik en vroeg: gij karavane vanwaar getogen? Welke redegrond deed u verlaten 't land, welks onderdanen gij waart? en wie is die u herwaart zond? Zijt pelgrim gij òf zijt gij vluchteling? Stuwt u belofte òf dreiging langs de wegen waardat gij treedt, gij oude en jongeling en man en vrouw en kind? en lacht u tegen geluksdroom, of doorbeeft u siddering? En 'k riep nogmaals hetzelfde in andre taal en noodde hen te rusten waar ik wone: hier dichtnabij bied ik u in mijn schaal water en wijn, terwijl 'k uw moeiten loone met vruchte' en brood, als liefdes gul onthaal. Maar meld en trouw mij eerst tot wie gij zijt en waarvandaan en werwaart zijn uw gangen, en wat gij in uw harten voorbereidt! en waarvan zingen uw gezangen? Wie is hij die u voortgeleidt? [pagina 159] [p. 159] Geen antwoord. - Is een pelgrimstocht of vlucht der menschheid weg? Ik zag ze verder varen en altijd verder weg, tot hun gerucht verstilde, waar ik lang hen na bleef staren tot laatste stofwolk oploste in de lucht. J.D. Bierens de Haan Vorige Volgende