Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gids. Jaargang 102 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gids. Jaargang 102
Afbeelding van De Gids. Jaargang 102Toon afbeelding van titelpagina van De Gids. Jaargang 102

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (68.35 MB)

XML (3.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gids. Jaargang 102

(1938)– [tijdschrift] Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Stemmen uit de Redactie

Hyena's.

- Te Weenen liggen lijsten ter inzage van de bedrijven, vroeger in Joodsche handen, die door gegadigden tegen een zoet prijsje kunnen worden overgenomen. De koopprijs komt - natuurlijk - niet den vroegeren eigenaren maar aan de nationaal-socialistische overheid ten goede. Is de reflectant een vreemdeling, dan wordt hij dubbel hartelijk ontvangen: hij betáált niet alleen, hij betaalt zelfs in deviezen. Dit laatste voordeel wordt zóó groot geacht, dat de op zich zelf reeds spot-goedkoope transactie door hem gedeeltelijk in registermarken mag worden voldaan. Een buitenkansje voor Nederlandsche liefhebbers dus!

Het leek ons uitgesloten, dat een Nederlander zich tot dit profiteeren van andermans ellende, tot deze heling van gestolen goed, zoude willen leenen. Wij hebben ons, helaas, vergist. Uit absoluut betrouwbare bron vernamen wij van een Twentsch industrieel, die zich hier te lande er op heeft beroemd zoo'n buitenkansje niet onbenut te hebben gelaten. Wij hopen en verwachten, dat hij de waarheid zal ervaren van het spreekwoord ‘gestolen goed gedijt niet’, maar wij hopen tévens, dat hij en zijns gelijken ginds zullen blijven en nimmer meer onder ons zullen terug keeren. ‘Hyänen sind hier unerwünscht’.

De vlieghaven Leiderdorp.

- De voorloopige toelichting op het voorloopig regeerings- en K.L.M.-plan om één centraal vliegveld bezuiden Amsterdam en benoorden Rotterdam de plaats van Schiphol en Waalhaven beide te doen innemen is sterk en zwak. Sterk als zij pleit ten gunste van maar één internationale vlieghaven in Nederland; zwak in het betoog, dat hiertoe Schiphol niet deugt en ook niet deugdelijk ware te maken.

Het belangrijk element locaal patriottisme, dat in de protesten van IJ- en Amstelboorden en van den Maaskant zonder moeite

[pagina 108]
[p. 108]

herkenbaar is, is begrijpelijk en niet onsympathiek; niettemin moeten we hiervoor onze ooren sluiten; een landsbelang immers is hier in het geding. Leiderdorp en Leiden hebben dan ook wijselijk nagelaten, in dit koor, waarin hunne stemmen niet ver zouden hebben gereikt, zich te mengen met aan Amsterdam en Rotterdam contraire geluiden.

Is het plan iets meer dan een proefballon, opgelaten ter verkenning, hoe in den lande de winden waaien? Had men hoop misschien, dat de uit Amsterdam en Rotterdam te wachten stormvlagen op elkaar zouden doodloopen? Maar ze hebben elkander versterkt; deze hoop is alvast ijdel gebleken.

Indien de ontwerpers van het plan inderdaad gelooven - en wie wil niet aannemen, dat zij zulks doen? - dat Nederland's positie in het luchtverkeer bij slechting van Schiphol grootelijks zal zijn gebaat, dan is het eerste wat hun te doen staat, met argumenten voor den dag te komen van zwaarder kaliber dan voor belangstellend Nederland tot nu goed genoeg werd geacht. Die afstandsverschillen van luttele kilometers doen het 'm niet op onze moderne autowegen. En met name zullen deze argumenten ook zwaarder moeten wegen dan de millioenen, reeds in Schiphol gestoken en die waardeloos dreigen teloor te gaan. Best mogelijk, dat zulke argumenten bestaan. Zonderling dan en ook wel irriteerend, dat men ze achterhield.

Ossica.

- Het ambtenarengerecht heeft uitspraak gedaan en wie het vonnis onbevangen leest heeft alle reden tot voldaanheid. Voldaanheid in tweeërlei opzicht: omdat de zorgvuldige en zakelijke motiveering van het vonnis opnieuw heeft aangetoond, dat Nederlandsche rechters in staat zijn ook in zaken, die groote politieke beroering hebben gewekt, in alle objectiviteit recht te doen èn voldaanheid daarover, dat dit proces überhaupt heeft plaats gehad. Het zou het ambtenarengerecht misschien weinig moeite hebben gekost de ingestelde vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren - juridische gronden daarvoor waren stellig aanwezig - maar het gerecht heeft begrepen, dat het voor alle partijen, óók voor de Regeering, oneindig veel bevredigender was een uitspraak ten principale te vernemen. De Regeering zelve had trouwens door de niet-ontvankelijkheid der ingestelde vorderingen niet op te werpen, blijk gegeven er ook zoo over te

[pagina 109]
[p. 109]

denken en daarmede getoond een rechterlijke uitspraak over de rechtmatigheid van haar beleid niet te schuwen. Dat was, naar onze overtuiging, goed gezien: de Minister is uit den rechtsstrijd stellig niet gehavend te voorschijn gekomen. Welk zonderling licht ook door de openbare behandeling der zaak op het optreden van sommige hooggeplaatste ambtenaren moge zijn gevallen, hoe men ook moge oordeelen over de opportuniteit van het ministerieel ingrijpen, vast is in elk geval komen te staan, dat Nederland nog altijd een rechtsstaat is en dat het verwijt daarmede in strijd te hebben gehandeld tot den Minister van Justitie niet met grond kan worden gericht. Daarom noemen wij dit proces niet met de Maasbode een schandelijk, doch veeleer een heugelijk geding.

Beckmesser en het Haagsche Stadhuisplan.

- In het najaar van 1936 is er in den Haagschen gemeenteraad veel onwelluidendheid geweest in verband met het Toorop-monument.

Opnieuw, doch nu inderdaad voor een werk van heel wat grooter omvang, heeft zich dat geluid herhaald. Doch ook nu hebben de onbekookte, onbeschaafde en onverantwoordelijke uitlatingen van eenige leden geen schade aan de stad gedaan: de meerderheid van den Raad met den Voorzitter aan het hoofd, heeft daarvoor de residentie behoed: het stadhuisontwerp van Luthmann is definitief aanvaard.

Dat het plan nogmaals ter sprake kwam, nadat aan den ontwerper door dienzelfden Raad reeds in 1936 volmacht was gegeven het geheel uit te werken, kan verwondering baren; doch waar het om een monument ging, van zoodanigen omvang en zoo groote bouwkosten, waar bovendien de mogelijkheid bestond, dat de architect zoo belangrijke wijzigingen zou hebben aangebracht, dat men de eindvorm niet meer identiek zou kunnen noemen aan het eens bekroonde project, daar deed een bezichtiging opnieuw zich toch wel als gerechtvaardigd gevoelen.

Hoe heeft men de gelegenheid aangegrepen, om weer eens van leer te trekken! Namen behoeven niet genoemd te worden, het is de naamlooze, door alle tijden heen wederkeerende geest (het woord is eigenlijk te goed), die zich reïncarneert in een lichaam met geborneerde vermogens, die zich noemt ‘dilettant’, ‘kenner’, ‘liefhebber’; het is de figuur, in 't gelaat geprezen

[pagina 110]
[p. 110]

door een côterie, feitelijk geacht het meest en welhaast uitsluitend door....zichzelve, zitting hebbend in vele ‘kamers’ of ‘vereenigingen’, ‘gezelschappen’, ‘societeiten’ of ‘clubs’, al naar de eeuw ze noemt, breed van gebaar, groot van geluid en klein van begrip, en dùs door een meerderheid begrepen, de man, die altijd één of meer phasen in het levensproces ten achter is, die snoeft op onbegrip van eigen tijd en dat luide uitschreeuwt.

Het is de man, die Haydn pas begreep, toen reeds ieder met diens symphonieën vertrouwd was geraakt. Maar toèn Mozart niet verwerken kon en er dus als ‘érudit’ tegen schreeuwde. Het is de man, die later, gereïncarneerd, Mozart pas weer begreep in Beethovens tijd, en die bij de eerste uitvoering van de Eroïca riep: ‘Ich geb noch ein' Kreuzer, wenn's nur aufhört!’ Het is de man, die daarna Wagners lied van lente en liefde niet hooren kon: Beckmesser is't! Helaas, Beckmesser is onsterfelijk. Hij leefde al eeuwen en eeuwen vóór de Meistersinger, hij leeft na Wagner voort! Hij kraste zijn ‘Merker’-bord vol bij Bruckner en Strauss, bij Mahler en Hindemith. Nu krast hij bij Pijper en Badings, en zoo tot in eeuwigheid....

En de echte voldragen Beckmesser, de Beckmesser-kenner-en-weter-van-alles, heeft vele Merkerborden om vol te krassen, vele terreinen waarop hij zich geroepen acht voor kunstrechter te spelen. Hij weet wat ‘schoonheid’ is op alle gebieden van kunst en letteren, hij kent de tabulatur voor den dichter, den schilder, den beeldhouwer en den architect.

Wee, wanneer zulk een Beckmesser niet meer werkt achter het gesloten gordijn, maar voor het forum: dan krast hij niet meer met z'n krijtje, maar met z'n stem. Hoe wordt het den povere van geest daarbij wèl te moede. Men ziet hem, men hoort hem....en hij durft heel wat aan! Straks komt hij in de club of in 't kransje. ‘Bravo!’ klinkt het dan. De arme....wat zou hij gaarne een Rembrandt bezitten, waarop zijn geestelijke voorzaat zoo heeft gescholden. Misschien heeft hij werk van de meesters van Barbison of van de Haagsche School, door zijn grootvader ‘flodderaars’ genoemd. In zijn boekenkast staan nog Tollens en van Zeggelen, gekocht in 1880. Mogelijk zijn daar kortgeleden Verwey of Kloos bijgekomen. Die zijn nu dood....Maar de hemel beware hem voor Boutens.

Tegen Berlage heeft hij geraasd in den tijd van de Amster-

[pagina 111]
[p. 111]

damsche beurs; nu is hij nèt aan Kropholler toe; Zijl heeft hij veracht mèt Berlage en hij fulmineert nù tegen Raedeker.

En zóó weinig begrijpt hij, dat, wanneer men hem dit alles zou zeggen, hij zou antwoorden: ‘Ik? ik vind de Eroïca heel mooi, en zou er nooit tegen geschreeuwd hebben.’ Zoo gering is zijn inzicht in den voortgang der ontwikkeling en in de stilstand van zijn eigen zielige wezen.

Laat de schreeuwers schreeuwers, bouwmeester Luthmann, laat de dommen dommen, en bouwt uw Haagsche Raadhuis!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken